22

773 35 3
                                    

"Eline! Het middag eten staat klaar!" Riep Eva vanaf onder aan de trap. Toen ze geen reactie kreeg, liep ze naar boven. Voorzichtig opende ze de kamer deur en zag dat de kamer leeg was. Snel liep ze naar de keuken waar Wolfs al aan de keukentafel zat. "Heb jij Eline gezien?" Vroeg ze bezorgt. Wolfs keek verbaast naar Eva. "Zit ze niet op haar kamer?" Eva schudde bezorgd haar hoofd. "Aah jo die loopt vast ergens in de stad een frisse neus te halen. Jij bent ook vaak genoeg zo maar naar buiten om te rennen. Eva zuchtte en besloot de woorden van Wolfs te geloven.

Toen ik bijkwam, was het volkomen donker om me heen. Mijn ogen zochten wanhopig naar het kleinste spoortje licht. Dat was er echter niet. Mijn hoofd bonsde en een felle pijnscheut flitste heen en weet achter mijn ogen. Langzaam er hand probeerde ik me voor te stellen waar ik was. Ik voelde dat ik op mijn rug lag, op een zachte, gladde ondergrond. Ik probeerde mijn knie op te tillen, maar mijn voet gleed meteen weer terug. Hierna tilde ik mijn andere been op, maar ook daar mee kwam ik geen steek verder. Ik nam een teug lucht en probeerde het opnieuw, maar deze keer boog ik niet eerst mijn knie, maar tilde in mijn been gestrekt omhoog, steeds hoger, tot dat ik iets raakte. Vlak boven mij bevond zich een soort schot. Het voelde stevig aan en ik bedacht me dat het van hout moest zijn. Ik probeerde het houten schot met mijn voet omhoog te duwen, maar het ding gaf een millimeter. Nogmaals probeerde ik het schot weg te duwen met alle kracht die ik in me had, maar weer gebeurde er niks. Voorzichtig stak ik mijn hand maar boven uit en raakte het schot aan. Het was inderdaad van hout gemaakt. Het voelde glad geschuurd en het zat muurvast. Waarom lag ik hier? En waarom was het zo donker?

Opnieuw probeerde ik met mijn benen het schot weg te duwen, mar weer gebeurde er niks. Voorzichtig liet ik mijn handen en benen zaken en voelde om me heen. Niet snel daarna raakte mijn rechter hand een glad oppervlak. Even later raakte ook mijn linker hand een zelfde soort oppervlak. Een rilling schoot over mijn rug toen ik besefte dat ik aan bij de kanten van de ruimte niet meer dan een paar centimeter ruimte had. Mijn gevangenis was van alle kanten ongelofelijk smal. Niet alleen van de zijkant, maar ook vanaf de bovenkant had ik nauwelijks ruimte. Ik kon geen kant uit! Een vloedgolf aan paniek kwam binnenstormen, waardoor ik gehaaster ging ademhalen. Ik besefte me dat als ik in paniek zou raken, dat ik dan geen steek verder kwam. Ik probeerde mezelf rustig te praten en er voor te zorgen dat ik er achter kwam, waar ik me nu eigenlijk bevond. Mijn hoofd begon pijnlijk te bonzen en vage herinneringen kwamen boven dwarrelen. Ik herinnerde me vaag dat iemand me had neergeslagen, maar wie dat was geweest was een blinde vlek geworden. Die gene had me waarschijnlijk hierin achtergelaten, maar waarom? En hoe kwam ik hier uit?

Ik liet mijn handen sneller en zenuwachtiger langs de wanden van mijn gevangenis glijden. Als ik maar wist waar ik precies was, kon ik misschien een manier vinden om hier uit te komen. Ik dwang mezelf om rustig te blijven en langzaam adem te halen. Voorzichtig schoof ik over het gladde oppervlak naar benden, tot dat ik met mijn voeten ergens tegen aan stootte. Ik zette me af en duwde mezelf weer omhoog. Ik stootte met mijn hoofd tegen de bovenkant, wat me een misselijkmakende pijn bezorgde in mijn hoofd. Ik besloot dit nog een keer te proberen, maar nu een stuk voorzichtiger. Deze keer liet ik mijn armen naast mijn lichaam om zo een beeld van de gevangenis waar ik me in bevond te vormen. Mijn adem bleef even in mijn keel hangen, toen ik me besefte dat de ruimte waar ik me in bevond een soort houten kist was, met een deksel die waarschijnlijk zat vergrendeld. Er waren geen ramen en geen deuren. Ik sloot mijn ogen en opnieuw haalde ik diep adem. Met mijn handen voelde ik de gladde stof die overal om me heen bevond. Het voelde… het voelde wel als satijn! Mijn ademhaling ging terug naar gejaagd en in paniek probeerde ik rechtop te zitten, daardoor ik met mijn hoofd tegen te harde boven kant aankapte. Met een klap klapte ik terug en ik schreeuwde het uit van de pijn. Een felle hoofdpijn kwam in mijn hoofd nog meer paniek veroorzaken. Ik opende mijn mond en begon te schreeuwen. Ik rolde wanhopig met mijn hoofd en klam stevig met mijn handen de wanden en het satijn vast, maar ik voelde geen enkele uitgang. Zo hard ik kon trapte ik tegen de deksel. Mijn handen deden mee. Mijn ademhaling ging steeds sneller, zodat ik ten slotte niet genoeg lucht meer had om te schreeuwen. Mijn stem zakte af tot een zacht gejammer. Op dat moment besefte ik me dat ik er alles aan moest doen om bij bewustzijn te blijven. Ik wist dat het moeilijk was, doordat ik voelde dat ik aan het hyperventileren was. Verschillende kleuren vlekken danste voor mijn ogen. Toen ik even later een stem hoorde, dacht ik dat ik gek was geworden.  Met mijn laatste restje kracht dat ik uit mijn tenen haalde, schopte ik opnieuw tegen de bovenkant aan. Na een paar pogingen, was ik er van overtuigt dat die stemmen inderdaad niet echt waren geweest en ik gaf het op. Ik liet mezelf met een smaak achterover vallen. De tranen stonden in mijn ogen. Zachtjes en met een schorre stem zei ik: “Help me, Eva alsjeblieft, haal me hier uit.” Daarna sloot ik mijn ogen en hoopte dat als ik mijn ogen open deed, dat dit alles voorbij was.

 

The story of.. - Flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now