Hoofdstuk 9

62 6 0
                                    

Rond half 1 's middags kwam Will bij de wachttoren aan. Hij had rustig aan gedaan zodat hij onderweg goed op sporen kon letten, maar hij had niks gevonden, op af en toe sporen van een kleine vissersboot na. Het afgelopen uur was de wind aangewakkerd en terwijl hij de toren bestudeerde, wapperde zijn mantel in de wind.

De wachttoren was zeven meter hoog en was nauwelijks meer dan een vierkante toren van hout, met als enige opvallende kenmerk een borstwering. Die liep op ongeveer vijf meter hoogte om de hele toren heen en als je erop stond, kon je over de hele omgeving uitkijken. Het steunde op schuine, dikke balken die met hun onderkant in de muur van de toren vastzaten en zo driehoeken vormden.

Het was een simpel bouwwerk, maar erg doeltreffend. Oorspronkelijk was het gebouwd om Skandiërs tegen te houden en daarvoor was het op een erg tactische plek gebouwd: het stond in een U-bocht van de rivier, dus de wolvenschepen moesten er helemaal omheen varen en al die tijd waren ze binnen het bereik van boogschutters op de toren.

De toren innemen leek dan ook een logische volgende stap, maar ook die was lastig uit te voeren. Er zat maar één deur in de toren en die bevond zich op drie meter hoogte in de muur. In de houten balk eronder zaten twee gaten, waar een ladder in gehangen kon worden. Het enige wat de soldaten hoefden te doen was de ladder inhalen en dan werd het verdraaid lastig om de toren nog in te komen. Een bemanning vol Skandiërs zou de klus uiteindelijk wel kunnen klaren, maar het zou veel tijd en levens kosten. Er waren dan ook weinig wolvenschepen die zich hier ooit aan hadden gewaagd.

De toren werd al lange tijd niet meer als wachtpost gebruikt, maar Arald had besloten om hem te laten staan voor als de vrede tussen Araluen en Skandia ooit zou worden verbroken. Als Grijze Jager van Redmont had Will de sleutels. Zo kon hij af en toe controleren of de toren nog steeds onbewoond was. Hij mocht dan lastig in te nemen zijn, zonder verdedigers was het nog best mogelijk en voor geboefte kon zo'n uitvalsbasis nog wel eens verleidelijk zijn.

Hij liet Trek bij de bosrand achter. Als er wel iemand in de toren zat en hem zag, zou het zelfs voor een Jager lastig zijn om er binnen te komen. Dat moest klimmend gebeuren en ondertussen was hij weerloos tegen elk projectiel dat naar beneden werd gegooid. Het kon geen kwaad om erg voorzichtig te zijn.

Hij gaf Trek het signaal om stil te zijn en steeg af. In een straal van vijftig meter om de toren heen was het bos gekapt en had het plaats gemaakt voor weiland. Hier en daar groeide door gebrek aan onderhoud nu wel een klein boompje, maar niet genoeg om zijn groene schim te verbergen als een oplettende wacht uit het raampje keek. Will plande zijn route, lettend op de schaduwplekken, en begon.

Zijn eerste doel was een kleine boom, tien meter buiten de bosrand. Die eerste tien meter was hij nog in de schaduw van het bos, dus kon hij gewoon lopen, zolang hij goed meebewoog met de schaduwen. Ondertussen moest hij zijn mantel strak om zich heen slaan, want anders begon hij te wapperen door de harde wind en dat zou wel erg opvallen. Hij verstopte zich achter de stam van de boom en met zijn hoofd verborgen onder zijn kap keek hij voorzichtig of er iemand uit het raam keek. Niemand. Hij liet zich nu op zijn hurken zakken en ging toen langzaam op de grond liggen. Hij lette er extra goed op dat de mantel zijn hele lichaam bedekte en deels onder zijn benen lag, zodat hij niet ging wapperen. Toen tijgerde hij naar de toren.

Die veertig meter kostte hem wel een kwartier. Daarna stond hij eindelijk in de schaduw van het balkon. Hij ging voorzichtig weer rechtop staan en drukte daarna zijn oor tegen het hout, om te horen of er binnen geluid was. De halve minuut dat hij dat deed hoorde hij het kraken van de houten constructie en het suizen van de wind, maar niet dat kenmerkende geluid van voetstappen op een houten vloer. Veel zei dat niet over de aanwezigheid van mensen, want het waaide hard en het geluid van de wind overstemde veel. Als er iemand binnen was en die liep niet heen en weer op de laagste verdieping, dan zou Will hem niet kunnen horen.

Grijze Jager - De verbrande mantelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu