Proloog

179 9 6
                                    

16 jaar geleden

Will wist dat hij over twee weken op een boot naar Toscana zou varen, maar nu reed hij nog rustig op zijn paard in het bos. Eigenlijk net zo als altijd, al genoot hij er nu misschien iets meer van. Hij floot een vrolijk deuntje dat hij op zijn mandola probeerde te leren.

Trek brieste. Hoe lang ga je nog door met fluiten?

Will stopte midden in een maat om zijn paard antwoord te geven. 'Jij hebt evenveel oor voor goede muziek als Halt.'

Paarden hebben betere oren dan mensen. Het paard trok met zijn oren. Jagerpaarden zeker weten.

'Je bent gewoon jaloers omdat jij niet kunt fluiten,' zei de Jager.

Nee? zei Trek vragend. Zulke piepende geluiden hoef ik niet uit te stoten, hoor.

'Echt wel,' zei Will, 'fluiten is geweldig en dit is Alyss' lievelingsliedje.' Hij floot weer vrolijk verder.

Gelukkig kan ik jouw mandola in mijn stal niet horen, merkte Trek bedachtzaam op. Je zult veel moeten oefenen om dit liedje op tijd te leren.

'Hoezo?'

Als je het over twee weken nog niet kunt, weet ik zeker dat die Skandiërs je van hun schip gooien.

Will zweeg. Zijn paard had een punt. Mensen vonden het niet leuk als ze je de hele tijd hetzelfde liedje hoorden oefenen en Skandiërs kennende zouden ze dat vast niet subtiel laten merken.

Zijn aandacht werd afgeleid door kasteel Redmont, dat rood opgloeide in de avondzon. Eenmaal bij de poort van het kasteel liet hij zijn zilveren eikenblad zien en de wachter liet hem gauw doorrijden naar de stallen.

Hij zadelde Trek af en vulde een emmer water en een voerbak voor hem. Toen schraapte iemand achter hem zijn keel. Will draaide zich om. Het was Halt en hij wierp een betekenisvolle blik op de appel in Wills hand. Trek brieste uitdagend en at de appel gauw op.

'Hallo Halt,' zei Will. 'Wat doe jij hier?'

'Voorstellen dat je je paardenverwensessie afbreekt. Baron Arald wil je spreken.'

'Ik kom zo, nog even wat afmaken.'

'Arald vond het heel erg dringend,' zei Halt, op een toon alsof hij het daar niet helemaal mee eens was. 'Hij zit met spanning op je te wachten.'

Will haalde zijn schouders op en liep de stal uit, maar Halt maakte geen aanstalten om achter hem aan te komen.

Halt staarde hem aan. 'Als je ergens heen wilt gaan, is lopen sneller dan achterom kijken.'

'Waarom kom je niet mee?'

'Ik heb het al gehoord.' Halt draaide zich om en ging op weg naar het appartement in het kasteel waar hij en Pauline in woonden.


Vijf minuten later liep Will Aralds kantoor in. Het was een mooie kamer, die door grote ramen goed verlicht werd. Ooit was Will door zo'n raam de kamer binnengeklommen. Halt had hem een hartaanval bezorgd toen hij hem betrapte.

Baron Arald zat achter zijn indrukwekkende bureau, zoals gewoonlijk, maar er was nog iemand bij hem: zijn vrouw, Sandra. Zo naast elkaar vielen de verschillen tussen hen goed op. Arald droeg een vrolijk blauw met geel jasje, dat over zijn iets te dikke buik heen bolde, en Sandra compenseerde het gebrek aan stijl van haar man met een eenvoudige, maar niet minder mooie donkergroene jurk en een ketting met een blauwe steen, die allebei goed bij haar rode haar kleurden. Arald en Sandra zagen er allebei opgewonden uit.

'Hallo Arald, vrouwe Sandra,' zei Will met een knikje.

'Hoi Will,' zei Sandra. Ze zag de Jager niet heel vaak, maar hij liep al bijna zijn hele leven in hun kasteel rond en ze was op hem gesteld geraakt.

'Nog iets gedaan deze week?' vroeg de baron.

'Niets bijzonders. Ik ben even langs die oude wachttoren geweest, omdat ik toch tijd had, en die staat nog steeds leeg.'

'Mooi zo,' zei Arald, zonder door te vragen, wat hij anders misschien wel zou doen. Will fronste. 'Goed, goed, uhm, er is nog iets... Wij... De dokter zei...' Gefrustreerd haalde de baron even diep adem om zijn gedachten op een rijtje te zetten. Nieuwsgierig als hij was leunde Will onwillekeurig naar voren in zijn stoel.

Arald lachte. 'Sandra en ik krijgen een tweeling!'

Grijze Jager - De verbrande mantelDär berättelser lever. Upptäck nu