Hoofdstuk 6

64 6 0
                                    

'Mag ik misschien wat drinken?' vroeg Philip. Hij mocht Vreetzak dan een appel hebben gevoerd, hij was nog steeds bang en zijn hele mond voelde droog aan. Ergens was hij nog steeds verbaasd dat een paard dat Vreetzak heette zijn hand niet had opgegeten.

Bob gaf hem een fles met water aan. 'Dan gaan we je zo leren paardrijden.'

Will zag dat de jongen ondanks alles toch verstarde. 'Je kunt het beter hier leren dan op het kasteel,' herinnerde hij hem.

Philip staarde naar Vreetzak. Hij had zijn zus wel eens van een afstandje zien opstijgen. Als hij nu uitgebreid om instructies ging vragen, zou hij steeds benauwder worden en het misschien juist daarom allemaal fout doen. Het was beter om het snel achter de rug te hebben. Hij haalde diep adem en liep op Vreetzak af.

'Wacht!' riep Will.

Verward draaide Philip zich om.

'Je kunt niet zomaar gaan zitten,' protesteerde de Jager. 'Dat loopt altijd rampzalig af bij Jagerspaarden.' Hij mompelde daarna wat binnensmonds. Hij wilde dat hij het anders verwoord had, zo maakte het Philip alleen maar zenuwachtiger.

Bob zag het probleem dat ontstond en loste het op door te lachen. 'Het is heel makkelijk te vermijden hoor. Het is gewoon een trucje dat Jagerspaarden leren zodat niemand zomaar op ze weg kan rijden. Alleen vertellen we het Jagersleerlingen nooit, dus de paarden gooien hen standaard de eerste keer op de grond.' Hij lachte. 'Het is altijd erg grappig om te zien.'

'Het is wel minder grappig om mee te maken,' kreunde Will en hij wreef over zijn rug alsof hij het nog steeds kon voelen.

Philips interesse was nu gewekt. 'Hoe zit dat dan?'

'Meestal vraagt een leerling al gauw: "Mag ik op het paard gaan zitten?"' vertelde Jonge Bob. 'Dan zeg ik, of de mentor: "Als je denkt dat dat verstandig is."'

'En dat is het niet?' vroeg Philip. Hij was absoluut niet verbaasd door het idee dat een paard mogelijk gevaarlijk kon zijn als je erop probeerde te zitten.

'Klopt,' antwoordde Bob. 'Grijze Jagerspaarden worden speciaal getraind. Ze hebben onder andere een wachtwoord. Als je dat niet tegen ze zegt voor je opstijgt, zullen ze je eraf gooien.'

Philips ogen sperden zich open. Bij een gevaarlijk paard had hij toch niet aan dit soort beveiliging gedacht. 'Dat is vast lastig om aan te leren.'

'Valt wel mee,' zei Bob bescheiden. 'Grijze Jagerspaarden kennen honderden trucjes, dus ze zijn erg goed in dingen leren.' Hij lachte. 'Dat betekent ook dat ze niet zomaar rare dingen doen. Als je opstijgt, staan ze bijvoorbeeld netjes stil, zolang je het wachtwoord maar een keer tegen ze hebt gezegd. Dus je hoeft niet bang te zijn dat Vreetzak straks iets raars doet.'

Dat vond Philip wel geruststellend. 'Dus wat is het wachtwoord van Vreetzak?'

'Heb je nog appels?' antwoordde Bob.

'Heb je nog appels?' herhaalde Philip fronsend.

Will grijnsde. 'Niet tegen mij, tegen het paard.' Ze lachten om de bekende Grijze Jager-grap.

Philip rolde met zijn ogen. 'Goh. Het is niet alsof ik een enorme appelbehoefte heb ofzo.' De zenuwen gaven hem een wat korter lontje dan normaal. Hij draaide zich om naar het paard. 'Is er verder echt niets?'

Bob schudde zijn hoofd. 'Niet echt. Houd je bij het opstappen met je linkerhand vast aan de teugels en leun met je rechterhand op de zadelknop.'

'Oké.' Philip slikte en liep naar Vreetzak toe. Die draaide haar hoofd naar hem toe alsof ze inderdaad verwachtte dat hij iets zei.

'Heb je nog appels?' vroeg hij en hij voelde zich absoluut belachelijk. Dat werd alleen maar erger gemaakt doordat zijn stem trilde omdat het paard zo dichtbij was.

Het hoofd van het paard ging instemmend op en neer, alsof ze ja knikte.

Nu of nooit, dacht Philip, en hij legde zijn hand op de zwarte vacht, waarbij de haartjes in zijn handpalm prikten, en hij klom in het zadel, een van de engste dingen die hij ooit had gedaan.

Het opstijgen ging absoluut niet soepel, maar het paard bleef precies op dezelfde plek staan, dus het liep niet gelijk uit de hand.

Toen zat hij ongeveer één meter boven de grond, op de rug van een paard. Het hoogteverschil deed Philip niet zoveel. Het paard wel. Hij voelde hoe de flanken van het paard zijn benen raakte, hij rook paard, hij zag het hoofd van het paard op twintig centimeter afstand van zijn eigen gezicht. Het lag er gewoon aan dat het een paard was. Er zat geen diepe, traumatische herinnering achter, er was gewoon iets aan paarden dat hij eng vond. Zijn handen begonnen het eerst te trillen en een tel later volgden zijn benen ook.

En toen ging het pas echt mis.

Doordat zijn been trilde, tikte Philip met zijn kuiten een aantal keer tegen de flanken van het paard. Vreetzak vatte dat op als een signaal en begon te stappen, toen ging ze draven en tenslotte galoppeerde ze, allemaal binnen vijftien tellen. Net als alle Grijze Jagerspaarden kon ze in een paar tellen vanuit stilstand in een volle galop komen.

Philip had geen idee wat er aan de hand was en omklemde de teugels tot zijn handen spierwit waren. 'Wat is ze aan het doen?' riep hij met schrille stem. 'Waarom rent ze? Ze zou stilstaan, zei je!'

'Je hebt...' begon Jonge Bob, maar zijn stem ging verloren in Philips geschreeuw.

Doordat Philip zich naar Jonge Bob had toegedraaid terwijl hij vroeg wat er aan de hand was, duwde hij met zijn ene been harder tegen de flank van het paard dan de andere. Vreetzak, die heel zorgvuldig was getraind, reageerde zelfs op de kleinste verandering en dacht dat ze een bocht moest maken. Philip, voor wie het voelde alsof het paard onder hem vandaan reed, leunde voorover om te voorkomen en greep de teugels nog steviger vast. Hij wist te voorkomen dat hij van het paard afviel, maar hij had geen idee wat Vreetzak dacht dat ze aan het doen was. Zijn maag draaide zich om en hij gaf over.

Vreetzak stond plotsklaps stil. Dat had ze nou nog nooit meegemaakt, iemand die over haar heen braakte. Ze was ook niet getraind om daarmee om te gaan. Dus steigerde ze, niet heel hoog, maar wel genoeg om ervoor te zorgen dat Philip van haar rug afgleed. Verontwaardigd zwaaide ze met haar staart.

Philip zakte ineen waar Vreetzak hem op de grond had gegooid en kroop toen op handen en voeten bij het paard vandaan, terwijl hij haar angstig in de gaten hield. Gelukkig ging het paard niet achter hem aan.

Terwijl Jonge Bob met een emmer water in zijn hand naar Vreetzak rende om haar zwarte vacht schoon te maken, rende Will naar de trillende Philip toe. Hij hield de jongen in zijn armen terwijl die zachtjes snikte.

'Wat... wat gebeurde er?'

'Terwijl je trilde, tikte je met je benen tegen Vreetzaks flanken aan. Vreetzak dacht dat je weg wilde rijden. Het was gewoon een misverstand.'

Dat kalmeerde Philip een beetje. Het was normaal geweest hoe het paard reageerde. Ze had dit niet expres gedaan. Het was gewoon een ongelukje geweest.

'Kom, laten we naar binnen gaan om even wat te drinken.' De Jager trok de jongen omhoog.

Philip keek om naar het paard. Vreetzak hield haar hoofd hoog opgeheven en zwiepte met haar staart. Ze maakte een diep beledigde indruk.

'Volgens mij voelt ze zich verontwaardigd,' zei Will. 'Ik zou me nu maar even gaan wassen, als ik jou was, en even een slokje water drinken, daarna moet je sorry zeggen tegen het paard. Het liefst begeleid door een appel.'

Philip knikte teneergeslagen. Dat zou hij ook wel willen als hij een paard was geweest.

Grijze Jager - De verbrande mantelWhere stories live. Discover now