Hoofdstuk 3

88 6 2
                                    

Twee leerling-krijgers die op wacht stonden bij een bospad, rilden door een kille windstoot.

Thijs zuchtte. 'Herfstblad rechts vooruit.'

De jongen naast hem, Jakob, gaf op een even verveelde toon antwoord. 'Wat toevallig. Ik zie ook een herfstblad, links vooruit.'

'Heel onverwacht.' Thijs hapte theatraal naar adem. 'Alarm! Duizenden herfstbladeren recht vooruit! We hebben te maken met een invasie!'

Jakob gaapte en ging niet mee met het enthousiasme van zijn vriend. 'Volgens mij zijn we omsingeld, laten we ons maar overgeven.'

Thijs rolde met zijn ogen. Hij deed tenminste nog zijn best om dit op wacht staan nog een beetje vermakelijk te maken.

Een uur geleden hadden ze zich ook al te pletter verveeld. En toen hadden ze pas een kwartier op wacht gestaan. Als hij eraan terug dacht, vond hij dat ze zich maar hadden aangesteld.


Een uur geleden stonden ze namelijk bij Jenny's restaurant, in de drukke dorpsstraat. Er waren volop mensen geweest om naar te kijken, al kregen ze natuurlijk wel honger van de geuren die uit het restaurant zweefden.

Maar zelfs dat nadeel was al gauw verholpen. Een paar minuten later kwam Jenny naar buiten met aan haar arm een grote mand. In haar rechterhand hield ze natuurlijk haar onvermijdelijke houten lepel. Ze was op weg naar de slager om nog wat vlees voor die avond te halen.

'Hoi Jenny!' riep Thijs. Ze was zijn buurvrouw en hij vond haar en haar kookkunsten geweldig.

'Hoi, Thijs!' zei ze. 'En...' Ze hield vragend haar hoofd schuin en keek de jongen naast hem aan.

'Jakob,' zei die vlug. Hij wierp een nerveuze blik op de lepel in Jenny's hand. Hij was in het weeshuis opgegroeid en had daardoor de nodige angst opgebouwd voor de houten lepel van kok Buick. Hij wist niet of hij van Jenny's lepel hetzelfde moest verwachten.

'Wat doen jullie hier?' vroeg ze. 'Krijgen jullie in de krijgsschool soms niet voldoende te eten?'

Jakob schudde zijn hoofd al, maar Thijs, die een mogelijkheid om te eten herkende wanneer hij er een zag, zei vlug: 'Nee! We hebben maar twintig minuten om ons middageten op te eten, dus zoveel kun je dan niet eten.' Hij lachte lief naar Jenny. 'Heb je misschien nog wat eten over?'

'Eén broodje dan,' zei Jenny. Ze glipte haar restaurant in en kwam twee minuten later terug met twee stukken stokbrood met kruidenboter. 'Eet maar snel op,' zei ze, 'het is nu nog warm. Maar ik moet nu naar de slager toe. Veel plezier met op wacht staan!'

Thijs hield zijn stokbrood omhoog. 'Zal wel lukken zo! In ieder geval voor de komende vijf minuten!'

Ze keken haar na tot ze de slagerij in verdween en namen ondertussen grote happen van hun lekkere stokbrood.

Jakob likte zijn vingers af. 'Op wacht staan is zo slecht nog niet.'

'En dít is niet op wacht staan!' bulderde een harde stem achter hen.

Jakob en Thijs verschoten van kleur. Ze herkenden de stem als die van assistent-drilmeester Morton, van de krijgsschool. Ze hadden hem niet zien aankomen en dat terwijl ze op wacht hoorden te staan. Ze hoefden niet te kunnen optellen om te weten dat dat problemen betekende.

Een paar omstanders uit het dorp keek geamuseerd naar de kruidenboterkleurige leerlingen. De krijgsschool hield de lessen wachtlopen al enkele jaren op deze manier en telkens leidde dat tot dit soort mooie situaties.

Maar de twee rekruten vonden de situatie niet zo moi. Jakob probeerde onopvallend de laatste kruimels van zijn tuniek af te vegen en Thijs slikte zijn laatste stuk stokbrood door, dat opeens naar papier smaakte.

Grijze Jager - De verbrande mantelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu