Hoofdstuk 26

55 3 5
                                    

Tijdens de les zitten zijn we weer bezig met onze zelfportretten gemaakt van klei. Nog voor ik als eerste naar binnen kwam lager er allerlei kleuren verf, mengbakjes en kwasten op het bureau vooraan in het lokaal. Meteen pakte ik alvast de kleur roze, die ik zou gaan gebruiken voor de huidskleur.

Langzamerhand begint iedereen binnen te komen. Na ongeveer drie kwartier is iedereen er al, maar niemand heeft een woord gezegd over de test. In stilte gaan we verder met onze werken, de enige geluiden die je hoort zijn die van flessen verf waarin wordt geknepen en kwasten die de harde klei beschilderen.

Al snel is Michael klaar met zijn werk, omdat hij de platte smiley geel heeft geverfd, zonder enige toevoegingen. Thomas kan een grijns niet verbergen en zelf vind ik het ook wel leuk gedaan. Michael gaat op de stoel achter zijn tafel zitten en kijkt een beetje om zich heen.

'Ben ik de enige die deze test raar vond? Die andere testen snap ik nog wel, maar wat heeft het opvolgen van bevelen ermee te maken?' vraagt hij dan opeens.

'Misschien willen ze weten of je in staat bent directe bevelen op te volgen zonder te zeuren. Dat zal vast wel belangrijk zijn voor het uiteindelijke project waaraan één van ons deelneemt.' Thomas kijkt niet op van zijn werk en gaat gewoon rustig door met schilderen.

'Toch is het raar,' moppert Michael.

Zonder verder nog te praten gaan we door met verven. Michael begint zich alleen al snel te vervelen en besluit rondjes te lopen door het lokaal en gekke bekken te trekken naar de camera in de hoek. Nadat Thomas zijn werk ook af heeft gemaakt doet hij gezellig mee. Het is een wonder dat niemand hierheen komt om ze te laten stoppen, want ze nemen best wel wat van het beeld in beslag.

Hoewel de anderen later binnenkwamen ben ik toch als laatste klaar met mijn werk, maar vooral omdat ik sommige dingen extra gedetailleerd probeerde te maken of er weer iets fout ging dat opnieuw moest.

'Eindelijk. Je weet dat je hier geen cijfer voor krijgt toch?' grapt Michael.

'Ik vind dit gewoon leuk.' Verveeld haal ik mijn schouders op en ga net als de rest voor de camera in de hoek staan.

'Zouden ze ons zien?' Michael gaat op zijn tenen staan om nog beter te kunnen kijken.

'Wij zijn de reden dat die dingen hier hangen. Natuurlijk zien ze ons,' zegt Thomas geïrriteerd.

'Top.' Michael steekt zijn arm in de lucht en steekt vervolgens een middelvinger op. 'Dat ze het maar weten,' grijnst hij.

'Gast,' is het enige wat Thomas zegt.

Enkele minuten later komt de docent het lokaal weer in en gaan we snel bij de camera weg.

'Ik heb begrepen dat jullie de rest van de dag vrij zijn, veel plezier.'

Opgewonden gaan we naar onze woonkamer. Het zit in de andere helemaal vol met mensen en ik heb niet het idee dat ze zich nog heel prettig voelen met ons erbij, na het telefoon gebeuren. De klok in onze woonkamer verteld ons dat het tien uur is, nog redelijk vroeg. We gaan op de bank zitten en kijken elkaar aan.

Thomas opent zijn mond om iets te gaan zeggen. 'Ik wil niet dat iemand vanavond weer vertrekt.'

'Niemand wil dat, maar er is niets tegen te doen.' De stem van Zoë is zachter dan normaal. 'En zelfs als we iets doen is het nog onmogelijk om het tegen te houden.'

Ik richt mijn blik op de grond. Er zijn steeds minder kinderen, straks ben ik de volgende die weg moet. De dood lijkt iedere dag een beetje dichterbij te komen, en uiteindelijk kijk ik het recht in de ogen. Voelen de anderen zich ook zo? Dat moet haast wel, ik kan niet de enige zijn die er zo over denkt.

'We kunnen niets doen. Zij zijn te sterk voor ons.' Ik kijk niet op, maar weet dat de anderen waarschijnlijk ook naar de grond staren.

'In dat geval wil ik nu alvast zeggen dat wie er ook weggaat, jullie echt de leukste mensen zijn die ik ken. We kennen elkaar nog niet zo lang, maar ieder van jullie is een goed mens. Ik hoop dat één van jullie wint en ook echt naar huis kan, zonder eraan te hoeven twijfelen,' zegt Thomas. Hij meent het echt, dat doet pijn. Hij zou anderen kiezen boven zichzelf, iets wat ik waarschijnlijk niet zou doen.

'Ik houd van jullie.' Zoë trekt ons allemaal samen in een knuffel. Misschien worden we in de gaten gehouden, maar dat maakt niet uit, dat zal nog wel vaker gebeuren. Zo zitten we een tijdje, tot al onze begeleiders opeens binnenkomen.

We laten elkaar los en draaien ons om. 'Hallo allemaal. Jullie hebben vandaag met succes de vierde test voltooid. We hebben besloten om de uitslag nu te doen in plaats van vanavond. Dit is tot stand gekomen door jullie geintjes van gisteren, ook hebben we zo meer tijd om ons te richten op de overgebleven kandidaten. Als je de opdracht niet hebt gehaald is het de bedoeling dat je om twaalf uur hier bent zodat je daarna naar huis kan.' Ik kijk Nick aan. Op zijn gezicht staat een beetje spanning. Dat betekent dus dat hij de uitslag niet weet of dat ik degene ben die afvalt. 'Oké, degene die in ieder geval heeft gewonnen is Michael.' Naast me hoor ik een opgeluchte zucht. 'Degene die vandaag naar huis mag en dus de test het slechtst heeft gedaan is Zoë. Zorg dat je hier om twaalf uur bent, zo niet, dan vinden we je toch wel. Nog een fijne dag verder.'

Nick zucht zo te zien opgelucht, maar zo voel ik me niet. Zoë is hier het enige meisje en een hele goede vriendin. Ik ken haar nauwelijks, maar bij haar kan ik altijd terecht om te praten of gewoon even bij kan zitten zonder iets te doen.

Op dit moment wil ik gewoon wegkruipen onder de dekens, maar tegelijkertijd ook zo veel mogelijk bij Zoë zijn als mogelijk is. Ik moet erachter zien te komen of de overgebleven kandidaten echt naar huis gaan of niet.

De jongens zitten allemaal ongemakkelijk bij Zoë en ik kijk door het glas naar de andere woonkamer om te zien of ik Nick zie. Ik vind hem al snel en ga naar hem toe. Dit is misschien wel het domste om te doen, maar ik moet weten wat er gebeurt. Nick zal misschien toch niets tegen de andere begeleiders zeggen.

Ik ga naar de andere woonkamer en loop naar Nick. Ik voel dat ik in de gaten wordt gehouden en zelfs de jongens en Zoë zullen niet snappen wat ik ga doen. Ik tik Nick voorzichtig op zijn schouder, waarna hij zich omdraait en me met een verbaasde blik aankijkt.

'Kan ik je even op de gang spreken?' Ik moet mijn stem onder controle zien te houden, terwijl ik ondertussen dit zo snel mogelijk achter de rug wil hebben.

'Natuurlijk.' Hij werpt even een blik op wat onbekende personeelsleden en loopt daarna met me mee. In de gang is het niet heel erg druk, dus ruimte op even privé met elkaar te praten is er wel. 'Is er wat aan de hand?' De ogen van Nick staan bezorgd en zijn stem verraadt dat ook wel een beetje.

'Ik wilde alleen iets weten. Wat gebeurt er precies met de kinderen die naar huis gaan? Je kan toch niet riskeren dat ze niets tegen de politie zeggen? Nu ik het zo bekijk, Ruben of Marleen zijn allebei nog niet op het nieuws verschenen.' Ik wacht geduldig de reactie van Nick af. Ik weet waar ik mee bezig ben en hij weet dat misschien ook.

'Ik weet het niet precies, maak je maar geen zorgen.' Zijn gezicht straalt nervositeit uit.

'Maar ze komen hier wel gewoon gezond uit? Levend bedoel ik dan.' Geamuseerd bekijk ik hoe hij na lijkt te denken over zijn antwoord. Zijn ogen staan iets wijder open en zijn gezicht staat gespannener dan daarnet. 'Nou, bedankt voor de informatie. Ik zal me verder nergens mee bemoeien,' geen antwoord is in dit geval zo veel erger dan wel een antwoord.

'Wacht. Neem het me alsjeblieft niet kwalijk. Ik doe er alles aan om je hier doorheen te slepen, ik weet dat je het kan.'

'Kwalijk nemen? Waarvoor zou dat kunnen?' Ik heb al gehoord wat ik wilde horen, maar een beetje meer bewijs is altijd goed.

'Dat weet je best.'

Ik knik langzaam en open daarna weer de deur naar de woonkamer. Ik weet het best. Kinderen komen hier dus echt niet levend uit, kinderen zoals Zoë. Dit moet ik de anderen vertellen. 

CriorWhere stories live. Discover now