Hoofdstuk 4

78 7 3
                                    

POV NICK

Shit.

Het eerste woord dat ik me opkomt is shit. Ik heb zomaar een meisje ontvoerd, gewoon, omdat het mijn opdracht was. Weet ik wat er met haar gaat gebeuren? Ja. Weet ik wat er gebeurt als ze faalt? Ja. Waarom heb ik het dan gedaan? Omdat het moest.

Dit meisje is uitgekozen op basis van heel veel dingen en ze zou er net als de anderen echt perfect voor zijn, maar dat haalt het schuldgevoel niet weg. Haar ouders zullen thuiskomen en zich afvragen waar hun dochter is. 'Gewoon bij vriendinnen,' zullen ze waarschijnlijk denken.

Ik heb allerlei onderzoeken gedaan en ik zal ook degene zijn die verantwoordelijk voor haar is in de tijd dat ze bij ons is.

Terwijl ik over de rustige snelwegen rijd draai ik mijn achteruitkijkspiegel een beetje, zodat ik goed zicht op haar heb. Gelijk toen ze in slaap viel is ze omgevallen en lijkt het net alsof ze gewoon slaapt. Haar telefoon ligt ondertussen al op de grond, net als de rugzak.

Alles zal bij aankomst van haar worden afgenomen. Ze zal nieuwe kleding krijgen, contact met de buitenwereld wordt afgesloten en ze mag helemaal niets meer houden.

Elke minuut die verstrijkt ben ik dichter bij onze bestemming. Dan ben ik degene die haar moet vertellen wat er gaat gebeuren en wat ze hier doet. Niet alleen ben ik bang hoe ze gaat reageren, maar ook hoe ik haar in de ogen moet kijken en met zwijgen over het feit dat ze haar thuis nooit meer terug zal zien als ze niet wordt uitgekozen en dus faalt.

Vandaag zal dit meisje de laatste zijn die aankomt. De anderen zijn er al een paar dagen, zodat niet op één dag opeens zeven kinderen vermist worden. Natuurlijk is dit ook wel verdacht, maar bij twee van hen staan al berichten in kranten dat ze zijn weggelopen en bij een andere is zelfmoord al officieel vastgesteld. Ik wil eigenlijk niet eens weten waar ze dat lijk vandaan hebben, of hoe ze dit allemaal doen.

Langzamerhand beginnen de snelwegen drukker te worden. De spits zal over ongeveer een uurtje beginnen, net wanneer we er bijna zijn. We zijn ondertussen al ongeveer twee uur aan het rijden en ze slaapt nog steeds. Niet heel gek, want het spul werkt immers voor een paar uur, maar elke seconde ben ik bang dat ze toch plotseling haar ogen opent.

De lucht begint al een beetje oranje te kleuren als we de afslag nemen. Vanaf hier moeten we nog een half uur over een onverharde weg en vervolgens door een met gras bedekt luik in het weiland een parkeergarage in. De eerst keer dat ik hier moest zijn schrok ik me rot toen een van mijn collega's ons door het luik reed, enkel doordat iemand daarbinnen op een knopje drukte.

Daarbinnen zijn gigantisch veel gangen en kamers, alle gangen en gezamenlijke kamers zijn wit geverfd met houten vloeren en de slaapkamers zijn allemaal in de stijl die je zelf graag wilt. De kamers van de kinderen mochten hun begeleiders inrichten, samen met iemand anders. Voor de meisjes was dit een hele opgave, omdat we van al ons personeel geen enkele vrouw ertussen hebben zitten. Het komt er dus op neer dat we maar door wat tijdschriften hebben gebladerd en inspiratie uit hebben opgedaan uit de slaapkamers bij hen thuis.

Wanneer we eindelijk zijn aangekomen op de plek waar het luik zit, bijna aan de bosrand, pak ik mijn telefoon uit mijn broekzak. Nadat het ontgrendeld is open de app met het kleine icoontje waar een telefoon op staat en druk op 'receptie'. Ik wacht rustig af tot er wordt opgenomen.

'Hallo, je spreekt met 3872. Ik heb haar,' zeg ik dan.

'Goedenavond, ik zal u binnenlaten,' klinkt er vanaf de andere kant.

In stilte komt het luik omhoog, waardoor er een grote parkeergarage te zien is. Ik hang mijn telefoon op en leg hem weg. Eigenlijk gek hoe we wifi en bereik hebben daarbinnen, maar daar is aan het begin al een oplossing voor bedacht die ik nog steeds niet logisch vind.

Wanneer het luik helemaal open is rijd ik rustig vooruit. Gelijk wanneer ik naar binnen rijd valt het op dat er al een aantal bewakers nieuwsgierig naar binnen kijken. Sinds het moment dat het eerste kind wakker is, is de bewaking opgeschroefd. Er is een hele kleine kans dat ze überhaupt ooit de deur naar de parkeergarage herkennen, aangezien deze niet anders is dan alle andere en ze niet in deze gang komen zonder gepakt te worden, maar er bestaat altijd een kans.

Ik rijd de auto naar het parkeervlak waarvan het kenteken dat is geschilderd op de grond overeenkomt met die van mij. Op de parkeerplaats staan ongeveer zeventig auto's, maar alsnog is er nog heel erg veel plek over. Ongeveer zeven van de auto's die er nu staan zijn van het werk en de overige zijn allemaal van het personeel zelf. Niet dat die ooit gebruikt worden, want technisch gezien woont iedereen gewoon hier, maar als ze ooit ergens heen willen staat hun auto klaar.

Wanneer ik geparkeerd sta open ik het portier en stap ik uit. De welbekende geur van een parkeergarage komt me tegemoet. Rustig open ik vervolgens de achterklep en haal de fiets eruit.

'Hallo Nick,' hoor ik een stem achter me zeggen. Ik draai me om en zie dat een van mijn collega's aan komt lopen. 'Binnen staan ze al klaar om haar op te vangen. Ik kom je helpen om alle eigendommen mee te nemen,' zegt hij als hij naast me staat.

'Prima, ik til haar wel mee naar binnen. Haar fiets staat dus hier en haar rugzak en telefoon liggen samen met haar op de achterbank, al ligt haar telefoon ondertussen op de grond,' vertel ik hem, terwijl ik het meisje voorzichtig uit de auto probeer te trekken.

De man naast me knikt even en helpt me om haar uit de auto te trekken. Als ik haar eenmaal heb til ik haar op als een baby en loop alvast richting de deur.

'De autosleutels zitten trouwens in het contact,' zeg ik nog even snel voordat ik wegloop.

Het meisje in mijn armen ligt vredig te slapen, maar het doet bijna pijn om ernaar te kijken. Zonder al te veel te willen bewegen met mijn bovenlichaam loop ik naar de dubbele deuren tegenover me, die leiden naar een gang waar ze wordt opgevangen en meegenomen naar het medische gedeelte.

Ik duw met mijn arm een van de deuren open en loop naar binnen. Drie andere collega's staan daar al te wachten met een rollend ziekenhuisbed. Wanneer ik eenmaal bij ze ben geef ik haar over en leggen ze haar in het bed.

'Bedankt, ga je nu maar verkleden,' zegt een van hen dan.

Ik knik even en ga dan door de deur aan het einde van de gang. Nog steeds heb ik mijn 'normale' kleding aan van school, maar het is hier verplicht om een zwart of blauw pak te dragen, zonder stropdas, een wit overhemd en zwarte gelakte schoenen. De medische mensen zijn de enigen die een colbert met een lange witte jas dragen, want op die manier kunnen we iedereen goed uit elkaar houden.

Ik kijk nog even achter me hoe ze het meisje goed in bed leggen. Wanneer ze straks door de deur gaat is er geen weg meer terug, dan zal ze van ons zijn. Even hoop ik dat ze nu wakker wordt en vlucht, maar haar ogen blijven gesloten en ze wordt rustig achter me aan geduwd.  

CriorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu