Hoofdstuk 17

78 6 0
                                    

'Hoe gaat het hier bij je mate?', het laatste woord gromt Zion en zijn ogen schieten naar Yvar toe. Yvar gromt terug. Hij heeft zijn haar weer wat laten groeien waardoor de schaduw over zijn gezicht valt en hij er angstaanjagender uit ziet.

'Fantastisch, eigenlijk. Hij is heel lief', Yvar trekt me in zijn armen en gromt nog eens naar Zion. Ik sla zacht op zijn arm waardoor hij me verontwaardigd aankijkt.

'Dit is mijn broer, wees lief voor hem', zeg ik hem. Hij rolt zijn ogen en laat me los.

'Ik laat jullie bijpraten, ik ga werken', zegt hij waarna hij de kamer verlaat. Zion kijkt hem minachtend na.

'Jullie moeten echt lief voor elkaar leren zijn', zeg ik bestraffend tegen mijn grote broer.

'Zeg dat tegen je mate, hij heeft mijn zusje afgepakt', gromt hij.

'Hij heeft me niet afgepakt, jij bent toch ook bij Adara gaan wonen?', vraag ik hem. Hij zucht geïrriteerd.

'Dat is anders', mompelt hij. Adara negeert de spanning tussen ons en loopt naar me toe. Ze knuffelt me kort.

'Lang niet gezien! Ik heb je gemist', zegt ze. Ik glimlach naar de mate van mijn broer.

'Ik heb jou ook gemist'

'Niet te geloven dat je nu Luna wordt. Toen ik je voor het eerst zag had ik dat nooit durven denken', zegt ze, ik grinnik.

'Ik had het zelf ook nooit gedacht, maar de maangodin heeft het zo voor me beslist', zeg ik.

'Willen jullie de roedel zien? Mijn toekomstige roedel?', vraag ik enthousiast. Adara knikt opgewonden en Zion knikt met tegenzin. Dat laatste negeer ik en ik neem ze mee naar buiten. We wandelen richting het dorpje en komen ondertussen wat wolven tegen die vriendelijk naar me knikken.

'Nooit gedacht dat deze roedel zo rustig zou zijn', zegt Adara verwonderd terwijl ze rond kijkt.

'Ja, dat dacht ik ook toen ik hier voor de eerste keer was. Het is hier zo rustig en de mensen zijn echt heel vriendelijk. Het is pas als ze strijden dat ze genadeloos worden', leg ik uit. Adara knikt verwonderd. Zion volgt ons in stilte. In het dorp zelf begroeten weer vele wolven me en een paar mensen komen naar me toe om te vragen hoe het met me gaat. Ook vragen ze wie mijn medereizigers zijn. Ik leg meerdere keren uit wie het zijn en elke keer begroeten ze Zion en Adara vriendelijk.

'Nooit gedacht dat jij zo'n goede leider zou zijn', mompelt Zion tegen me.

'Bedankt', zeg ik verontwaardigd. Zion lacht zacht, gelukkig is hij niet meer kwaad.

'Dit is echt een prachtige roedel', zegt Adara. Ik knik trots.

'Blijven jullie overnachten?', vraag ik hun terwijl we terug naar het roedelhuis wandelen. Zion knikt.

'Dat hadden we al geregeld met je mate', zegt hij, Adara kucht overdreven.

'Dat had Adara al geregeld met je mate, ik was nog kwaad op hem', verbeterd Zion zichzelf vlug. Adara knikt tevreden. Ik grinnik en we gaan naar binnen. Ik breng ze naar de woonkamer.

'Wachten jullie hier even? Ik ga Yvar vragen waar jullie kamer is', ze knikken. Ik loop naar het kantoor van de jongens en klop op de deur.

'Binnen', hoor ik Yvar mompelen. Ik open de deur en stap binnen. Yvar is bezig met een stuk papier, maar kijkt op als ik binnen kom. Kian en Vigo kijken ook op.

'Hey, op welke kamer slapen Zion en Adara?', vraag ik. Yvar gromt zacht en richt zich terug op het stuk papier. Kian zoekt iets op tussen zijn bladeren terwijl ik naar Yvar toe loop. Ik leg mijn handen op zijn schouders.

'Wat is er aan de hand? Waarom haat je mijn broer zo?', vraag ik hem.

'Hij is te bezitterig over je, je bent van mij', gromt hij. Ik sla mijn armen om hem heen en druk een kusje achter zijn oor.

'Ik ben van jou, ja, maar hij is mijn broer. Natuurlijk is hij bezitterig over me. Hij wilt me beschermen'

'Hij heeft het recht niet om bezitterig te zijn', mompelt hij.

'Dat is waar, maar ik kan er niets aan veranderen. Ik kan alleen zeggen dat ik van jou ben', zeg ik. Hij zucht en draait zich om. Hij drukt een klein kusje op mijn lippen.

'Ik wil je gewoon voor mezelf', zucht hij.

'Je hebt me voor jezelf'

'Kamer 19', zegt de stem van Kian opeens. Ik kijk op naar hem.

'Dank je', ik laat Yvar los.

'Maak je geen zorgen, ik blijf bij jou, voor altijd', zeg ik waarna ik naar de deur loop.

'Tot straks, jongens', zeg ik nog tegen Vigo en Kian die me ook gedag zeggen. Ik sluit de deur achter me en ren snel naar beneden. Ik haal Zion en Adara en breng ze naar hun kamer. Terwijl ze zich installeren in de kamer wandel ik naar de kamer van Illy. Na het kloppen loop ik de kamer binnen. Dove zit met Illy op het bed en heeft het vreemde apparaat in haar handen. Illy kijkt nieuwsgierig toe.

'Wat zijn jullie aan het doen?', vraag ik terwijl ik de deur sluit. Dove draait het apparaat naar me toe en toont me het scherm. Ik zie een beeld van Yvar, Vigo en Kian die samen in de zetel zitten.

'Ik toon haar wat foto's zijn', zegt ze. Geïnteresseerd ga ik naast haar zitten.

'Hoe kan het dat de jongens daar zijn', ik wijs naar het apparaat. Dove grinnikt.

'Ze zijn hier niet, ik heb een foto van ze getrokken. Ze zijn hierin opgeslagen', ik kijk nog eens naar het scherm en zie Yvar zoals hij normaal is, maar dan kleiner.

'Kunnen wij daar ook opgeslagen worden?', vraagt Illy, Dove knikt.

'Natuurlijk', ze tikt wat op het scherm en wij verschijnen. Het lijkt wel op een spiegel met vertraging.

'Kom wat dichterbij', zegt ze tegen Illy. Eenmaal Illy dicht genoeg zit tikt Dove weer op het scherm. Ze neemt het weer normaal in haar handen. Ze tikt er weer een paar keer op en ik zie ons verschijnen op het scherm.

'Zo, nu zijn wij ook opgeslagen', zegt dove lachend. Verwonderd kijk ik naar het schermpje.

Their BondWhere stories live. Discover now