Hoofdstuk 3

122 8 0
                                    

Het slagveld is muisstil. Iedereen kijkt naar de jongen. Sommigen begrijpen wat er aan het gebeuren is, anderen begrijpen er niets van. De jongen loopt naar me toe en de andere twee volgen. Mijn Alpha komt beschermend voor me staan. Ik wil hem voorbij lopen als twee sterke armen me tegenhouden. De jongen, mijn mate, gromt nog eens luid en dreigend.

'Laat haar naar me toe komen', gromt hij naar mijn broer, die gromt gevaarlijk terug.

'Je blijft van haar af', gromt Zion.

'Jíj zit aan míjn mate! Let op je woorden!', schreeuwt de jongen. Eén van de andere jongens legt een had op zijn schouder waardoor hij kalmeert.

'Jouw mate is mijn zusje. Ik laat haar verdomme niet meegaan met de Alpha van Black Moon!', schreeuwt hij naar de jongen. Mijn mate is dus blijkbaar de Alpha van Black Moon.

'Zion', mompel ik zacht terwijl ik mijn handen op die van hem leg. Ze liggen nog steeds om mijn middel. Alle aandacht is nu op mij gericht. Ik haal zijn armen voorzichtig van me af en draai me om naar mijn broer. Ik glimlach naar hem.

'Het is oké, Zion, hij is mijn mate', zeg ik hem. Zion kijkt me vol ongeloof aan.

'Maar hij...'

'Je gaat niet mee met hem. Je behoort tot mijn roedel en ik sta mijn roedelleden niet zo gemakkelijk af', zegt mijn Alpha luid en duidelijk. Ik draai me vol ongeloof om naar mijn Alpha. Hij heeft al vele roedelleden laten gaan met hun mate. Hij staat nog steeds met zijn rug naar me toe, zijn aandacht op de andere Alpha gericht. Mijn mate gromt dreigend naar mijn Alpha. Eén van zijn vrienden zegt iets tegen hem, maar het is stil genoeg zodat wij het niet kunnen horen. Hij knikt en richt zich dan met een grijns tot mijn Alpha.

'Als ik haar mag meenemen laat ik jou en je roedel met rust. We zullen jullie dan nooit meer aanvallen', zegt hij. Nog steeds is het stil op het slagveld. Mijn Alpha is even stil en lijkt na te denken.

'Je kunt haar niet als handelsvoorwerp gebruiken', sist mijn broer kwaad naar mijn Alpha als hij begrijpt dat hij het echt overweegt.

'Wees stil', sist die hem toe. Mijn broer hoort alleen niet meer tot deze roedel en hoeft dus ook niet meer naar hem te luisteren.

'Dit kun je niet maken', zegt Zion, mijn Alpha gromt naar hem.

'Goed, ik ga akkoord', zegt mijn Alpha na een paar minuten stilte.

'Alle troepen terugtrekken! We gaan terug naar eigen grondgebied!', schreeuwt de jonge Alpha naar zijn roedel. Meteen doen ze wat hij zegt.

'Wat?!', schreeuwt Zion verontwaardigd, ik draai me naar hem toe. Zijn ogen staan zwart en woest. Hij haalt zwaar adem en zijn ogen schieten vuur naar de Alpha. Ik neem hem in een knuffel en hij drukt me tegen hem aan.

'Ik weet zeker dat je me nog zult zien, maak je geen zorgen', zeg ik hem.

'Hij is gevaarlijk, Kayla. Ik wil echt niet dat je met hem meegaat', zegt hij bezorgd.

'Hij is mijn mate. Niemand kan zijn mate iets aandoen, daar zorgt de maangodin voor', stel ik hem gerust. Hij kijkt naar iets achter me en ik ruik de geur sterker dan hiervoor. Ik maak me los uit Zions armen en draai me om. Ik kijk recht in de prachtige ogen van mijn mate. Ik weet zijn naam niet eens.

'Ik zou je nooit pijn doen', zegt zijn zware stem.

'Beter doe je dat niet', mompelt mijn broer. De Alpha kijkt met opgetrokken wenkbrauw naar hem. Zion kijkt naar de grond, hij heeft niet genoeg macht op hem aan te kunnen kijken.

'Hoe heet je?', vraagt de Alpha als hij zich op mij richt.

'Kayla', antwoord ik, hij krijgt een glimlach op zijn gezicht.

'Hoe heet jij?', vraag ik hem nieuwsgierig.

'Yvar', zegt hij. Zijn naam klinkt betoverend in mijn oren. De twee jongens staan achter hem en grijnzen. Eén van de twee slaat op de schouder van Yvar, die hem geïrriteerd aankijkt. Het valt me meteen op dat deze jongens een vreemde band hebben. De meeste Alpha's die zo aangeraakt worden door een roedel lid, ook al is het Bèta of Gamma, worden kwaad op hen. Zeker als het publiekelijk is. De jongen knikt naar mij. Yvar steekt zijn hand naar me uit, waarna hij nog een slag op zijn schouder krijgt.

'Wat?', vraagt hij geïrriteerd aan zijn vriend. Ze communiceren even geluidloos en dan draait Yvar zich weer naar me toe. Hij opent uitnodigend zijn armen. Ik glimlach en zet een stap vooruit. Hij slaat voorzichtig zijn armen om me heen en ik doe hetzelfde bij hem. Ik hoor mijn broer zacht grommen, maar ik negeer hem. Duizenden tintelingen schieten door mijn lichaam heen. Hij heeft nu al zo'n invloed op mij en we kennen elkaar nog niet eens.

'Kom je mee?', vraagt hij als we loslaten, ik knik. Ik draai me om naar Zion.

'Mag ik nog even afscheid nemen van mijn ouders?', vraag ik aan Yvar.

'Ja natuurlijk, ik wacht hier op je', zegt hij, ik knik. Zion en ik lopen naar de ziekenzaal. Zion zegt niets, hij lijkt kwaad. Ik weet alleen niet op wie hij kwaad is. Als we de ziekenzaal in lopen zoeken we mijn vader en moeder. Mijn vader vinden we uiteindelijk in een bed, mijn moeder zit ernaast. Mijn vader is bewusteloos en mijn moeder is aan het huilen. Als ze ons ziet staat ze op en loopt naar ons toe. Ze trekt ons in een knuffel en huilt verder.

'Hoe gaat het met pap?', vraag ik nu wel bezorgd om mijn vader. Meestal genezen weerwolven heel snel.

'Het komt wel goed met hem, hoop ik', mompelt mam.

'Mam, ik moet iets vertellen', begin ik. Zion zucht zacht en gaat op een stoel langs het bed van mijn vader zitten. Mijn moeder kijkt me vragend aan.

'Ik heb mijn mate gevonden', vertel ik kort. Mam kijkt me gelukkig aan.

'Toch iets dat deze dag kan opvrolijken', zegt ze dan, ik zie Zion zacht met zijn hoofd schudden.

'Hij is de Alpha van Black Moon en ik ga mee naar zijn roedel. Ik zal jullie een hele tijd niet zien', vertel ik verder. Mijn moeder trekt me in een stevige knuffel.

'Ik zal je missen, schat', mompelt ze.

'Ik jou ook', mompel ik terug. Na een erg lange knuffel laat ik haar los.

'Laten jullie me iets weten over hoe het met pap gaat?', vraag ik, ze knikken.

'Dat zullen we doen'

Their BondWhere stories live. Discover now