De draken

7 0 0
                                    

De man draait zich naar me toe. Mijn hart schiet naar mijn keel als zijn naar achter gerolde ogen in me priemen. Hij lacht. Een ziekelijke lach die ik tot in mijn botten voel. Hij lijkt geen last te hebben van zijn verwondingen en springt woedend op me af.

Ik kruip wanhopig naar achteren en zoek naar een voorwerp om mezelf te verdedigen. Een steen, een tak... iets.

Met een opvallende snelheid rent Finn op de man af en trapt hem tegen de achterkant van zijn knieën. Zijn knieën bezwijken en hij valt op de grond. Met een sierlijk gebaar pakt Finn iets glimmends uit zijn schoen, ter hoogte van zijn enkel. Mijn ogen rollen bijna uit mijn kassen als Finn het mes met volle kracht in de nek van de handelaar steekt.

De man verslapt en zijn nek knakt naar achter. Vol afgrijzen schreeuw ik het uit. Een nare stank bereikt mijn neusgaten. Het is de geur van verbrand plastic en doet me kokhalzen. De man valt voor mijn voeten. In zijn nek zit een gapend gat, waar smeulende zwarte rook uit opstijgt. Ik had een bloedende wond verwacht en ik knipper verward met mijn ogen.

Finn hinkt op me af en hurkt bij me neer. Voorzichtig legt zijn hand onder mijn nek.

"Gaat het?" vraagt hij bezorgt. Zijn gezicht danst verdubbeld voor mijn ogen. Zijn gilet is gescheurd en het bloed guts uit de vier lange, diepe sneeën die over zijn ribbenkast lopen. Steeds meer rood verschijnt in mijn blikveld, tot alles één grote rode vlek is. Finns handen trillen tegen mijn huid.

"Je hebt hem vermoordt..." weet ik uit te brengen. Langzaam laat ik het beeld van de dode handelaar tot me doordringen.

"Je hebt een man gedood!" schreeuw ik hem toe. Angst vlamt op in mijn buik. Mijn handen trillen als ik me bij hem vandaan sleep.

"Enid, die handelaar... dat was geen man." Finn klemt zijn kaken op elkaar.

Ik kijk nog eens naar de man. Zijn baard hangt in dunne, bloederige slierten over zijn borstkas. Zijn ogen zijn naar achteren gerold en hij smeult als een dovend vuur.

"Waar heb je dat geleerd?" vraag ik Finn. Angst schemert door in mijn trillende stem. Hulpeloos trek ik mezelf achter de boom. Ik weet dat het geen zin heeft, maar de vertrouwde bast geeft me een veiliger gevoel. Finn kijkt me fronsend aan.

"Hoe je met die man vocht... hoe kun je zoveel sterker en sneller zijn dan hij?" vraag ik argwanend. Finns kaak verstrakt. Een donkere figuur verschijnt achter hem. Gehaast loopt hij op ons af. Het is Kobe. Bezorgt port hij met zijn snuit tegen mijn arm, wat een vlammende pijn veroorzaakt. Ik slaak een kreet.

"Enid, je arm," merkt Finn met grote ogen op. "Ik wist niet dat hij je gestoken had."

Hij maakt aanstalten op me af te lopen, maar Kobe is hem voor en duwt hem zachtjes opzei. De ogen van de jonge draak kijken omhoog, naar de grijze hemel. Een hoog, rollend geluid komt uit zijn keel. Ik volg zijn blik. Groene vlekken komen in beeld, en in het grijze vlak verschijnen enkele rode en zilveren strepen die met hoge snelheid door de lucht schieten. Finns mond valt open. De strepen komen op ons af en landen enkele meters bij ons vandaan. Zo snel dat mijn blikveld even zwart wordt trekt Finn me omhoog en duwt me hard tegen de boom aan. Zijn lichaam drukt tegen de mijne en ik voel zijn hartslag stijgen. Het ritmische gebonk klopt door zijn shirt heen, tegen mijn huid aan. Hij legt zijn hand om mijn pols en gluurt voorzichtig om het randje van de boom. Zijn adem stokt in zijn keel. Ik klem mijn kiezen op elkaar. Ik vind het niet prettig hoe hij me onder controle houdt. 

"Blijf hier," gebied hij me fluisterend. Met alle kracht die ik nog over heb ruk ik me onder hem vandaan en strompel richting de figuren. Finn is te verbaast om me tegen te houden en blijft achter te boom staan. Ik zet een paar stappen en blijf als verstijft staan.

Last of her kindWhere stories live. Discover now