Vlucht

28 0 0
                                    

De lantaarn klettert tegen mijn benen aan. Het hete glas verbrandt mijn huid, maar dat interesseert mij niets. De pijn kan nooit erger zijn dan de pijn die ik de afgelopen maanden gevoeld heb.

De wind snijd tegen mijn huid en doet de tranen uit mijn ooghoeken vliegen. Mijn handen houdt ik stevig om mijn capuchon heen. Mijn spieren trillen zo hevig dat het onmogelijk lijkt om te rennen. Toch doe ik het. Ik kan niet stoppen. Ik sterf liever dan dat ik dat doe.

De vlam flikkert en ik val op de grond. Ik graaf met mijn handen in de koele aarde en gil. Een ijskoude gil, diep uit de krochten van mijn ziel.

Even denk ik erover hier te blijven liggen en te sterven op deze zachte, vochtige aarde. Om alle gebeurtenissen te vergeten.

Maar ik weet dat als ik sterf, ik verlies. Dan geef ik de mensen juist wat ze het allerliefste willen. Ik sta op en klim met mijn laatste restjes kracht de dichtstbijzijnde boom in. Uitgeput vouw ik mezelf om de vertrouwde schors. Ik huil stilletjes en streel de wonden op mijn wangen. De sneeën trekken een lijn van mijn kin tot mijn linker wenkbrauw.

Ik slik als verse herinneringen aan deze wonden als heet gif mijn geest in proberen te kruipen. Snel trek ik mijn hand weg en sla de kap verder over mijn gezicht heen.

Ik val in een onrustige slaap.

"Je bent speciaal, Enid." Mijn grootmoeder knijpt even in mijn hand. "Maar in deze wereld is dat eerder een vloek dan een gave."

Ik ben niet verbaasd. Mijn grootmoeder bevestigt enkel waarvan ik al vermoedde dat het waar was.

Toch is het gek haar zo te horen praten. De vrouw die ik altijd al gekend heb, maar toch ook weer niet.

Mijn grootmoeder kijkt even door een gleuf in de schutting, om zich ervan te verzekeren dat niemand meeluistert.

"Hier, bewaar dit goed," zegt ze. "Het zal licht brengen in de tijden waarvan je denkt dat je dat nooit meer zal zien."

Voorzichtig neem ik het geschenk aan. Sindsdien draag ik het altijd bij me. Ik koester en bescherm het met alles wat ik heb.

Mijn grootmoeder legt mijn hand op haar kloppende hart.

"Wees dapper," fluistert ze met een wrange glimlach.

De volgende dag was grootmoeder dood.

Ik wordt wakker met een vreemd kronkelig gevoel in mijn buik. Het duurt even voordat ik me realiseer wat het is. Honger. Stijf van het slapen op de harde boomstronk rek ik mezelf uit en klim naar beneden. Even voel ik om mijn hals: een ingesleten gewoonte. De vertrouwde vorm van het sieraad stelt me gerust.

Ik loop de hele dag en probeer niet na te denken over waar ik heen ga of wat ik achter me laat. De herinneringen drukken zwaar op mijn schouders en drijven als dikke mist voor mijn ogen. 

Ik denk terug aan mijn grootmoeder en aan de kracht waarmee ze me de woorden 'wees dapper ' op het hart drukte. De woorden bereiken niet het gewenste effect. Ze jagen me alleen maar angst aan voor wat er nog komen gaat.

 Mijn blote voeten lopen over het zachte mos en zakken weg in een plas modder. Ik trek mijn voet los en doe geen moeite de modder eraf te wrijven. Langzaam maar gestaag loop ik door.

Het regent als ik bij het dorp aankom. De wolken zijn donker en de straten lopen vol. Het water spoelt de modder van mijn benen. Druppels die zomaar, als op magische wijze de hemel uit storten hebben me altijd gefascineerd. Magisch. Een emotieloze lach borrelt op. Ik schrik er zelf van. Het woord magie brengt niets meer dan pijn tegenwoordig.

Ik neem mijn omgeving in me op. Voor me bevindt zich een marktplein. Chagrijnige handelaren verkopen hun etenswaren. Op de kar links van me liggen appels, bananen en mandarijnen. Daarachter vang ik een glimp op van versgebakken brood. De man achter de kraam heeft een lange baard en een klein, omgekruld snorretje. Hij kijkt dof voor zich uit.

Mijn maag knort. Snel graai ik in mijn zakken. Ik vind één enkele munt. Ik besluit deze te bewaren voor noodgevallen. Zonder erover na te denken manoeuvreer ik tussen de kraampjes door, richting de broodkraam. Ik doe alsof ik iets laat vallen, buk, en wacht tot de verkoper wegkijkt. Snel gris ik het brood van de plank en loop zo onopvallend mogelijk weer terug, richting de bosrand. Mijn hart bonkt in mijn keel. Zenuwachtig trek ik aan de kap en zorg dat deze nog verder over mijn ogen valt. Onmiddellijk slaat het schuldgevoel toe, samen met de honger.

Ik versnel mijn pas. In mijn haast bots ik tegen een vrouw in een blauwfluwelen mantel op. Ik struikel en smak tegen de grond. Het brood rolt een eindje van me vandaan. Haastig gris ik het terug en verstop het onder mijn cape.

"Vies onderkruipsel," sist de vrouw tegen me. Walgend draait ze zich om en loopt met het een tikkend geluid weg. 

Ik druk mijn handen stevig tegen de bult onder mijn cape en probeer op te staan. Mijn enkel kraakt misselijkmakend en ik val weer op de grond.

"Gaat het?" Iemand knielt bij me neer. "Hier, ik help je wel even overeind."

Ik probeer bij de jongen weg te kruipen. Het lukt niet. Hij pakt mijn armen vast en tilt me omhoog.

"Ik zou maar even voorzichtig doen met die enkel als ik jou was." Hij glimlacht voorzichtig. Het feit dat ik niet reageer lijkt hem niet te ontmoedigen.

"Wat heb je daar?" vraagt hij.

In een flits kijk ik hem aan. De ogen van de jongen worden groot en hij slaat zijn handen voor zijn mond. Het brood valt onder mijn cape vandaan, in de regenplas.

Hij doet een paar stappen achteruit.

"Ik..." stamelt hij. "Ik moet maar eens gaan."

Zijn blik valt op het brood aan zijn voeten. Hij lijkt te aarzelen. 

Hij neemt een beslissing en zet het op een rennen.  Hij kijkt niet achterom.

Text copyright © Isegrimmm ™ 2019- 

The moral right of the author has been asserted. All rights reserved. This story is publishes subject to the condition that it shall not be reproduced or retransmitted in whole or in part, in any manner, without the written consent of the copyright holder, and any infringement of this is a violation of copyright law. A single copy of the materials available in this story may be made , solely for personal, noncommercial use. Individuals must preserve any copyright or other notices contained in or associated with them. Users may not distribute said copies to others, whether or not in electronic form or in hard copy, without prior written consent of the copyright holder of the materials. 

Ik hoop dat jullie hoofdstuk 1 leuk vinden! Ik heb er erg mijn best op gedaan. De woorden staan nogal gek door elkaar, sorry daarvoor. Liefs 

Last of her kindTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang