Hoofdstuk 9

24 2 0
                                    

Het is twee weken geleden sinds ik ben opgepakt. Veel is er niet gebeurd, ik ben niet verder ondervraagt of zoiets. Ik zat gewoon een beetje rond en praatte met Christian.

"Hey Christian? Hoe ben jij eigenlijk ontdekt?" Vraag ik hem.

"Is het niet duidelijk?" Hij wijst naar de vier strepen op zijn gezicht. "Ik kreeg dit toen ik over straat liep met een groep vrienden. Ze zagen het en hebben meteen de politie gehaald. Ze dachten eerst dat ik stief of zoiets omdat ik dus heel veel pijn had maar de politie wist gelijk wat er aan de hand was."

"Hoe lang zit je hier al?" Vraag ik voorzichtig, niet wetend of dit gevoelig ligt.

"Ik weet het niet meer precies maar ik denk 10 jaar." Zegt hij bedenkelijk.

Straks zit ik hier ook 10 jaar. Misschien wel langer. Misschien tot mijn dood. Ik slik, waarom ben ik toch een van de Zes, waaraan heb ik dit verdient?

"Angel Springer." De deur wordt geopend en een politie man staat in de deur opening. "U moet komen."

Ik sta op en de man doet me handboeien om en brengt me naar een kamer. Hij opent de deur en duwt me naar binnen. Ik kijk naar de persoon die aan de tafel zit, die in het midden van de kamer staat.

"Hey Angel." Uriël wenkt me.

"Uriël?" Ik blijf geschrokken staan. "Wat doe jij hier?"

"Ga alsjeblieft zitten, dan leg ik je alles uit." Ik neem plaats en kijk hem wantrouwend aan.

"Dus, Angel, ik werk hier, ik hoor bij het team dat naar de Zes zoekt." Hij kijkt me doordringend aan.

"Nee." Ik kijk hem stomverbaasd aan.

"Ja, ik ben helemaal onderaan begonnen en heb mijn weg naar boven gewerkt." Hij kijkt naar zijn handen.

"Ben jij erachter gekomen dat ik Vijf ben?" Ik kijk hem vragend aan.

"Nee, ik kan je niet vertellen wie het was." Hij kijkt me aan.

"Als je had geweten dat ik Vijf was, had je dan deze baan gedaan?" Zeg ik met op elkaar geklemde kaken.

"Dat is onmogelijk om te antwoorden." Hij raakt mijn arm aan en alles lijkt slomer te gaan. Hij doet een briefje in mijn broekzak en kijkt me doordringend aan. Hij laat mijn arm weer los en alles lijkt weer normaal te zijn. "Maar nu genoeg over mij, vertel eens hoe je erachter bent gekomen dat he een van de Zes was." Uriël doet alsof hij niks heeft gedaan.

"Eh... we hadden een wiskunde toets en we werden eruit gestuurd. Toen ging ik naar de... eh... wc en ik voelde opeens in mijn been een helse pijn." Ik wil weten wat er op het briefje staat maar kan hem niet pakken omdat mijn handen vast zitten.

"Wie was de andere persoon die er uitgestuurd werd?"

"Hij zit naast me in de klas, maar hij zat bij de afdeling toen het gebeurde." Ik kon Daimons naam niet noemen, straks werd hij nog verdacht van iets.

"Oké, Raziël vertelde dat je die nacht niet thuis was, waar was je?" Vraagt Uriël.

"Ik ging die dag met een vriendin logeren, ik dacht dat ik mam een bericht had gestuurd." Ik hoopte dat Uriël niet door zou hebben dat ik keihard aan het liegen was.

"Oké, dat was het voor nu." Hij staat op en ik sta ook op.

Hij geeft me een knuffel en fluistert in mijn oor, "Ik zou vandaag wat langer opblijven." Hij laat me weer los en ik wordt weer naar de cel begeleidt.

"En hoe was het?" Vraagt Christian.

"Mijn broer is een van hen." Ik ga op het bed zitten en staar voor me uit.

"Had ik je dat nog niet verteld? Sorry, mijn schuld." Hij glimlacht verontschuldigend naar me.

Ik ga liggen en staar naar het plafond. Waarom zou ik laat op moeten blijven? Waarom had niemand het briefje ontdekt? Je kon toch zien dat hij het erin had gestopt.

Het briefje!

Ik ga onder mijn deken liggen zodat niemand me kan zien. Ik pak het briefje en vouw hem open.

Hou vol Angel. We komen je halen, ik beloof het.
Daimon

Daimon? Had hij dit geschreven? Waarom zou Uriël dan dat briefje aan me geven?

Hij kan me niet komen halen, dan zou hij ontdekt worden en zouden we beiden opgesloten worden. Ik wens dat dit een of andere zieke grap is die Uriël met me uithaald. De verraader.

Uriël was altijd de grote broer waar ik tegenop keek. Mijn voorbeeld. En nu dit? Zou hij erachter zijn gekomen dat ik nummer Vijf was? Waarom heeft hij me verraden? Ik dacht dat hij dat zijn zusje niet aan zou doen. Maar blijkbaar is hij toch zo een stomme Engel.

Ik voel tranen over mijn wangen worden en ik druk mijn nagels hard in mijn hand. Na een tijdje voel ik dat mijn hand nat is en ik zie dat hij onder het bloed is. Ik wil het afvegen aan de deken, maar besluit het niet te doen.

Ik druk mijn nagels weer in de wonden en vergeet zo de pijn die ik in mijn binnenste voel.

The FallenWhere stories live. Discover now