Hoofdstuk 8

34 4 1
                                    

Ik schrik wakker. Was dat echt? Had ik een slechte droom? Ik wrijf in mijn ogen en zie dat ik in mijn kamer ben.

"Angel je moet naar school." Roept Raziël.

"Jaja." Ik maak me snel klaar voor school en ga op weg.

Op school aan gekomen kijkt iedereen me raar aan. Niet raar maar met afschuw en angst. Ik kijk naar de grond en probeer zo onopvallend mogelijk te doen. Ik loop naar mijn kluisje en stop mijn jas er in. Vienna komt naar me toe. Ik kijk haar verbaasd aan als ze vrolijk tegen me begint te praten.

"Wacht Vienna, ben je niet meer boos op me?"

"Waarom zou ik boos op je zijn?" De bel gaat en ze sleurt me naar de eerste les.

Ik ga op mijn plek zitten, bij het raam. Ik wacht tot Daimon naast me komt zitten maar twee jongens kijken me boos aan.

"Wij zitten hier." Zegt Hugo, een jonge met rood haar.

"Nee ik zit hier." Ik kijk ze verbaasd aan.

"Nee jij zit voorin naast Vienna." Ik kijk hem verbluft aan.

"Sorry." Mompel ik, snel naar Vienna lopend.

"Waarom ging je daar zitten?" Vraagt Vienna lachend.

"Omdat ik achter in zit." Ze kijkt me begrijpeloos aan, "Je weet wel met Daimon. Daimon Brice."

"Ik ken geen Daimon." Ze opent haar boeken en concentreert zich op de les, iets wat ze nooit doet.

Ik probeer me te concentreren maar het lukt niet. Voor ik het door heb is het al weer pauze.

Iedereen kijkt me na terwijl Vienna me door de aula achter zich aan trekt. Ik kijk naar de mensen en zie dat er geen mensen van de andere school zijn. Ik frons en ga naast Vienna zitten. Ze begint te praten over van alles en nog wat. Ik zit naast haar en knik soms, alsof ik luister.

"O ja en wanneer ging je me vertellen dat je een van de Zes was?" Ze kijkt me vragend aan.

"Wat?" Ik kijk haar geschrokken aan.

"Dat je nummer Vijf bent? Iedereen heeft het door." Ze lacht en speelt met haar haar.

Opeens staat iedereen op en loopt naar ons toe. "Vijf, Vijf, Vijf." Zeggen ze allemaal.

Ik sta op en probeer me een weg te banen door de mensen. Ze grijpen naar mijn kleding, mijn haar en trekken er aan.

"Laat me er door. Blijf van me af." Schreeuw ik.

"Vijf, Vijf, Vijf."

"Nee." Ik zak op de grond en doe mijn handen over mijn oren. Ik gil, proberend de mensen om me heen niet meer te kunnen horen.

Mijn handen beginnen te tintelen en ik haal ze van mijn oren af. Ik draai mijn linkerhand en al het geluid is weg. Ik kijk op en zie de monden van de mensen om me heen nog bewegen.

Ik draai mijn rechter hand en opeens is het geluid heel hard. Ik draai weer met mijn linkerhand en alles is weer stil.

Ik sta op en loop weer verder. Ik voel de handen van mensen op mijn schouders en armen. Ik draai weer met mijn linkerhand en ik voel ze niet meer. Ik zie de handen maar viel ze niet.

Ik begin te rennen en kom al snel bij de deur aan die naar buiten leid. Ik ren weg, weg van school en weg van de mensen.

Instinctief ren ik naar Daimons huis. Ik draai mijn rechterhand en ik hoor weer de geluiden. Ik draai hem nog een keer en ik voel gelijk de wind in mijn gezicht.

Ik sta voor de deur en klop aan. Dafne, Daimons moeder, doet open, "Hallo, wat kan ik voor je doen?"

"Ik zoek naar Daimon." Zeg ik nerveus.

"Ik zal hem roepen." Ze loopt het huis is en laat me alleen achter.

Even later staat Daimon in de deur opening. Ik val hem om de hals en snik even. "Iedereen weet het en ik weet niet hoe. En de hele dag is raar en het begon allemaal met mijn droom vannacht."

Daimon kijkt me verbaasd aan. "Wie ben je?" Ik laat hem los en kijk hem stomverbaasd aan.

"Angel." Ik zet een stap naar achter. "Ken je me niet meer?"

"Nee, ik heb je nog nooit gezien, waarvan zou ik je moeten kennen?" Hij kijkt me vreemd aan.

Ik draai me om en ren weg, tranen over mijn wangen stromend. Ik beland bij een donkere straat en opeens is de zon weg en begint het te regenen.

"Wat achter volgt je altijd en kan je nooit kwijt raken?" Ik hoor weer de stem van de jongen.

Ik probeer weg te rennen maar hij blijf door praten. "Wat kan zwemmen zonder nat te worden?"

Ik draai mijn linkerhand en ik kan hem niet meer horen. Ik relax weer even. Opeens pakt iemand mijn rechterhand en draait hem om. Ik hoor hem weer en verschrik trek ik mijn hand los. Weer pakt hij mijn rechterhand en draait hem nog een keer, zodat ik alles heel hard hoor.

"Welk deel van een vogel blijft op de grond als hij vliegt?" Zijn stem dreunt door mijn hoofd en ik probeer mijn linkerhand te draaien maar houd ze allebei stevig vast.

"Jij bent de meest domme van de Zes die ik ken. Je bent een schande voor de reputatie van de Zes, je zo snel laten ontdekken en niet zo een simpel raadsel kunnen oplossen." Tranen stomen over mijn wangen als ik zijn woorden hoor.

Ik weet het, diep in mijn hart. Ik ben een nietsnut, ik kan niks en ik ben een schande voor de Zes, mijn familie, vrienden en voor iedereen.

Ik zak op de grond, "Laat me met rust." Ik smeek hem, wanhopig en bang.

Schaduw.

Je schaduw kan je zien maar niet aanraken, bij fel licht en duisternis is hij er niet, hij achtervolgt je altijd, Hij wordt niet nat als hij zwemt en blijft op de grond als een vogel vliegt.

"Schaduw, je bent een schaduw." Zeg ik met trillende stem.

Hij draait mijn linkerhand zodat ik weer normaal hoor. Hij brengt zijn mond naar mijn oor, "Ik blijf je achtervolgen waar je ook bent. Ik ben jou schaduw, jou volger." Hij laat me los en alles verdwijnt.

Ik schrik wakker en ga rechtop zitten.

"Goed geslapen?" Vraagt Christian.

"Niet echt, ik had een vreemde droom." Ik wrijf in mijn ogen om er zeker van te zijn dat ik niet meer droom. Ik lig in een van de twee bedden in de cel. De deken ligt op de grond en mijn haar plakt aan mijn voorhoofd door zweet.

"Ik merkte het. Wist je dat je praat in je slaap?"

"Nee, wat zei ik dan?"

"Ik kon het niet allemaal verstaan maar aan het einde zei je een paar keer schaduw."

Ik voel een rilling door mijn lichaam gaan. De jongen, die me achtervolgde en me had gered, hij hij had zichzelf mijn schaduw genoemd.

Ik stap uit het bed en kijk naar de vloer en zie mijn schaduw op de grond vallen.

Ik blijf je achtervolgen, waar je ook bent, echoën zijn woorden door mijn hoofd.

The FallenWo Geschichten leben. Entdecke jetzt