11-08-2301

21 4 4
                                    

Fianna

3 maanden later.

Ik kreun zachtjes. Ik heb mijn ogen dicht en ze plakken helemaal. Ik lig ergens op. Iets zachts.

Na een tijdje doe ik mijn ogen plakkerig open. Het is donker buiten. Iemand heeft me vast naar mijn bed gebracht. Ik kan het me niet meer herinneren.

Ik zie niemand anders in de kamer.

Ik probeer op te staan, maar er gaat een pijnscheut door mij buik heen.

Ik bijt op mijn lip.

Fuck wat is dit?

Ik gooi de dekens van me af en zie dat op mijn buiken een grote rode vlek zit.

Ik begin hevig te ademen.

Wat is dit?

Ik trek mijn vieze shirt een beetje omhoog en ik zie dat er een grote mes wond in mijn buik zit.

Oh ik ben weer lekker lekgeprikt....

Ik probeer op te gaan staan en ik bijt daardoor hevig op mijn lippen en aan de binnenkant van mijn wangen dat het nu ook begint te bloeden in mijn mond.

Uiteindelijk sta ik op en hou me stevig vast aan het bovenste bed. Ik knijp er zo hard in dat mijn knokkels wit worden.

Ik voel mijn hoofdlicht worden als ik naar de deur strompel en overal aan vasthou dat ik tegen kom.

Ik zie de drie spiegels staan bij de deur en ik kan het niet helpen. Ik kijk erin.

Mijn ogen zijn niet meer zo puur als ze waren, geen emotie meer. Ze zijn ook helemaal rood, omdat ik heb gehuild.

Mijn haar is droog en vies en dan moet ik nog beginnen over mijn gezicht.

Het zit vol met wonden en opgedroogd bloed.

Hoe langer ik naar mezelf kijk hoe meer mijn geheugen terug komt.

Pap

Die vieze man. Die ik niet ken.

Vader is doodgegaan toen ik dertien was.

Wie dit was, weten we niet.

Maar daar heb ik niet om gehuild.

Waar dan wel om?

Ik laat mijn blik afgaan naar het kastje. Daar ligt een briefje met een ketting.

Ik heb mijn ene hand op mijn buik en de andere pak ik het briefje.

Ik leun tegen de muur aan.

"Lieve Fianna.

Sorry.

Het spijt me zo erg! Dit was niet de bedoeling...

- Gale"

Gale?

Gale?!

Dan komt het weer terug.

Toen we aan het vechten waren, hadden we de koning gedood. Jack haatte dat. Hij. Hij...

Hij doodde mijn familie. Alleen Tobias en Juliana waren er niet.

Waar waren ze dan?

O ja!

Nadat mijn familie gedood was kwamen ze aanrennen met Gale.

Ik flipte hem helemaal.

Omdat ik de dood van mijn familie had gezien en het terug komen uit de dood van de persoon van wie ik hou werd het te veel.

Ik stortte neer op de grond en begon weer hevig te huilen.

Dat was de eerste keer ik huilde sinds de nacht dat ik hoorde dat Gale was doodgegaan.

Zelfmoord.

Alles komt terug.

Ik zie alles weer voor me.

Ik snak naar adem als ik alles weer heb.

Ik ben opnieuw alles kwijt...

Ik kijk naar de ketting.

Er hangt één bliksemschichten aan.

Van Gale.

Ik glimlach een beetje als ik aan hem denk.

Ik laat de ketting liggen op het kastje en ik pak de deurklink vast.

Als ik buiten de deur stap zie ik iets anders dan de basis van drie maanden geleden. Waar zijn we?

Het maakt ook niet uit.

Ik moet de ziekenzaal vinden!

Gelukkig zie ik een bordje naar rechts wijzen met Hospitaal erop geschreven. Ik volg de bordjes kreunend en leun continu tegen het dichtstbijzijnde object. Meestal de muur of een kast.

Dan voel ik twee warme handen mij ondersteunen.

Ik schrik op en draai me om. Ik kreun hardop en luid als ik me omdraai.

"Au!" Roep ik uit.

"He rustig." Zegt diegene die me ondersteunt en kijkt me aan.

Hij moet een beetje bukken om op mijn niveau te komen. We kijken elkaar in de ogen aan.

Die ijsblauwe ogen.

Ze stralen bezorgdheid uit.

"Gale." Zucht ik.

Hij glimlacht.

Hij maakt een snelle beweging en legt zijn hand bij de binnenkant van mijn knieën en de andere op mijn onderrug.

Hij tilt me zo soepel op de het niet pijn doet.

Ik glimlach naar hem.

Een kleine, maar een gemeende.

Ik plant mijn hoofd in zijn nek en hij volgt de bordjes naar het hospitaal.

Ik ben alles kwijt, maar alsnog voelt het alsof ik alles heb.

ThunderTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang