18.

112 8 0
                                    

Na de verontrustende droom beslis ik op onderzoek uit te gaan. Ik schrijf naar Elisabeth. Ik beschrijf de droom en vraag of ze wat meer weet. En ik vraag Maria uit. Ze zegt dat ik net iets minder dan 2 dagen geslapen heb en dat ze de hele tijd naast me heeft gezeten. Als Will het niet deed.
Will. Ik heb hem niet meer gesproken sinds ons gesprek in het ziekenhuis. En dat probeer ik zo te houden. Nu ik besef dat ik hem leuk vindt kan ik aan niets anders meer denken. Wat ik dus niet wil.

Ik stap Dan's bureau binnen. Meteen dringt de bekende geur m'n neusgaten binnen. Ik stap wat rond en blijf dan staan bij het bureau. Alles ligt netjes in stapeltjes. Ik trek wat lades open. Gewoon, omdat het kan. Ik glimlach als ik een foto van ons samen zie staan. Dan heeft z'n arm om me heel geslagen en kijkt me liefdevol aan. En ik kijk met glimmende ogen in de camera. Maar glimlachen doe ik niet. Ik kijk serieus. Dat roept vragen op... Waarom zou ik niet vrolijk kijken? En waarom zou Dan juist déze foto pakken? We hebben er veel mooiere. Ik pak de fotolijst om te kijken wanneer de foto getrokken is. Raar maar waar staat er geen datum op. Misschien op de achterkant? Ik prul aan de klemmetjes totdat hij open gaat. Voorzichtig pak ik de foto en draai hem om. In een bekend handschrift staat er iets geschreven.

Als je dit leest, dan ben je in m'n bureau aan het rondsnuffelen. Misschien zoek je iets, of ben je gewoon aan het rondkijken. Hoe dan ook, je hebt dit gevonden.
Als je eens aan de onderste rechtse lade voelt, voel je dat die op slot zit. De sleutel ervan zit in een boek verstopt. Als je me goed kent, weet je welk boek. Open de lade alleen als het écht belangrijk is, niet eerder.

Snel lees ik het nog een keer. En nog een keer. Totdat ik het vanbuiten ken. Niet meer. Niet meer informatie of wat dan ook. Snel voel ik aan de lade. En ja hoor, op slot. De sleutel. In welk boek zit de sleutel? Ik weet het niet. Ik weet het echt niet. En hoe kan ik weten dat ik de lade open mag doen? Hoe weet ik wanneer ik het nodig heb? Wat is dit? Gefrustreerd gooi ik alles op de grond. Wat wilt hij hier mee bereiken? Zuchtend ga ik in de stoel zitten. De deur wordt opengegaan en ik hoor iemand binnenkomen. 'Alles oké Julliet?' Vraagt Maria. Ik kijk op. 'Lijkt dat zo?' Vraag ik sarcastisch. Ze kijkt even rond. 'Wat is er aan de hand?' Ik zucht en wijs naar de foto op de grond. Ze pakt hem en leest hem. En nog een keer. En opnieuw. Na een tijdje kijkt ze me aan. 'Wat is dit?' Fluistert ze. 'Weet ik niet.' Ze komt naar me toe gelopen en voelt, net zoals ik, aan de lade. Verward stapt ze naar de boekenkast. 'Welk boek?' Mompelt ze. 'Weet ik ook niet...' 'Wel, even dit achterlatend, ik kwam je zeggen dat Will aan de deur staat.' Zegt ze. 'Daar heb ik nu even geen zin in.' Zeg ik terwijl ik alles bij elkaar raap.

Vanuit Wills perspectief

'Daar heb ik nu even geen zin in.' Hoor ik haar zeggen. Dan weet ik genoeg. Ik draai me om en loop richting de voordeur. 2 dagen heb ik aan haar bed gezeten. Afgewisseld met Maria. Ik weet niet wat ze had, maar ze sliep diep. Ik stap de deur uit en zie een man staan. Dat is de postbode zo te zien aan zijn grote tas vol met enveloppen.
'De post meneer.' Zegt de man met brieven in z'n hand. 'Oh ik euh woon hier niet... Ah ja goed geef maar.' Zeg ik snel. De man knikt en geeft me de stapel. 'Meneer, mag ik iets vragen?' Vraagt hij verlegen. 'Oh euh natuurlijk.' Antwoord ik terwijl ik nadenk over wat hij zou kunnen vragen. 'Is Julliet al terug? Is ze in orde?' Vraagt hij bezorgd. Die overvalt me. Niet gedacht dat Julliet zo bekend was hier in het dorp. 'Wel ik kan je geruststellen, ze is weer helemaal goed.' Stel ik hem gerust. Hij zucht opgelucht. 'Dankjewel meneer...' Vraagt hij doelend op m'n naam. 'Oh euh William Thompson.' Zeg ik snel. Hij knikt. 'Bedankt meneer Thompson.' Daarbij draait hij zich om en wandelt verder, zijn tour vervolgend. Ik bekijk de brieven en zie dat er 1 van Daniël tussen zit. Even twijfel ik of ik hem bij zou houden. Hem uit haar leven wissen. Maar dat gaat niet. Hij is haar man. Met een laatste blik naar binnen leg ik de brieven op de grond en eentje in m'n zak.

Liefde in oorlogOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz