Hoofdstuk 17

349 20 1
                                    

"Eten!" Riep iemand vanaf de andere kant van de deur. Er ging een luikje onder in de deur open. Er werd een dienblad met twee borden erop, de kamer in geschoven.
Ik wekte Natasha. "Ze hebben eten gebracht."
Natasha gaapte. "Eten? Hoelaat is het dan?"
"Geen idee. Wees nou maar gewoon dankbaar." Ik stond op.
"Wat is het?" Natasha ging op haar buik liggen zodat ze het dienblad kon inspecteren.
"Aardappelpuree." Antwoorde ik. Ik nam de borden mee.
"Hebben ze er bestek bij gedaan?" Natasha pakte het bord aan.
"Nee, we zullen met onze handen moeten eten." Ik ging weer zitten.
Natasha trok een vies gezicht. "We weten niet eens wie het gemaakt heeft."
Ik haalde mijn schouders op. "Eten is eten." Ik pakte wat puree met mijn hand en stopte het in mijn mond. Het smaakte vies.
"Jakkes." Natasha had ook een hap genomen.
"Houd afstand van de deur!" Riep iemand. "Of we schieten jullie neer."
"Geen zorgen!" Riep ik terug. "We zitten aan de andere kant van de cel!"
"Mooi!" De deur vloog open en Tony werd binnen gebracht door dezelfde man die Natasha ook had binnen gebracht.
Mijn ogen werden groot. "Tony!"
Tony reageerde niet. Hij hing slap in de armen van de man.
"Lucas!" Riep Natasha. Ze stormde op de man af en omhelste hem. "Ik wist wel dat je terug zou komen."
"Natasha." De man gaf Natasha een knuffel terug. "Kan je me helpen?" Hij knikte naar de bewusteloze Tony.
"Laat mij maar." Ik stond op en pakte Tony over van de man die volgens Natasha Lucas heten.
"Aangenaam kennis te maken." Lucas stak zijn hand vriendelijk naar mij uit. "Mijn naam is Lucas."
"Steve." Zei ik alleen maar. Ik legde Tony voorzichtig neer en ging erbij zitten. Ik legde zijn hoofd op mijn schoot en streelde zijn wang. "Je bent terug." Fluisterde ik tegen de bewusteloze Tony. Het viel me nu pas op dat Tony een blauw oog had, zijn lip was gescheurd en hij had een wond op zijn voorhoofd.
Tony kwam kreunend in beweging. "Zijn ze weg?" Vroeg hij.
"Wie?" Vroeg ik.
"Ze." Was het enige wat Tony zei.
"Ja." Zei ik. Ik had geen idee wie 'ze' waren, maar ik wilde Tony gerust stellen.
Tony leek nog niet helemaal gerust gesteld.
"Geen zorgen." Zei ik. "Er kan je niks gebeuren. Ik ben bij je."
"Thanks." Zei Tony. Hij liet dankbaar zijn hoofd terug op mijn schoot vallen.
"Is hij al bij gekomen?" Riep Lucas.
Ik keek hem boos aan. "Waarom zou ik jou vertrouwen?" Riep ik. "Ik weet alleen je naam."
"Steve." Zei Natasha. "Lucas is te vertrouwen. Hij wil ons juist helpen."
"Helpen?" Vroeg ik.
"Ja." Lucas kwam in mijn richting gelopen.
"Kom niet in mijn buurt!" Riep ik.
"Steve." Smeekte Natasha.
"Nee." Zei ik.
"Vertrouw je mij?" Vroeg Natasha.
Ik knikte. "Ik vertrouw jou wel, maar hem niet." Ik wees naar Lucas.
"Ik vertrouw hem wel." Zei Natasha. Ze ging demonstratief naast Lucas staan.
"Laat me je helpen." Lucas ging op zijn knieën zitten.
"Nee. Je bent niet te vertrouwen. Je werkt voor deze mensen." Ik trok Tony beschermend tegen me aan.
"Ik had geen keus." Zei Lucas.
"Iedereen heeft een keus." Zei ik.
"Ik wilde dat ik een keus had gehad, maar dat was niet zo. Ik was tien toen ze me meenamen." Bekende Lucas.
"Wat gebeurde er toen?" Vroeg ik.
"Ik was een wees, weet je." Begon Lucas zijn verhaal. "Ze namen me mee en voedden me op. Dat betekenende iedere dag trainen, leren omgaan met wapens, taken uitvoeren, kleren schoonmaken, wapens onderhouden, etc. Ik wist niet beter. Op mijn veertiende moest ik een weerloze vrouw neerschieten. Ik wijgerde. Drie dagen gaven ze me geen eten, niks. Het begon tot me door te dringen dat, wat ze hier deden, slecht was. Ik probeerde weg te lopen. Elke keer zonder succes. Ik heb me er na tien jaar bij neergelegd. Nu jullie hier zijn, heb ik het gevoel dat ik het goed kan maken, mijn fouten uit het verleden ongedaan kan maken. Ik wil jullie helpen te ontsnappen, maar we hebben niet veel tijd." Lucas keek naar Tony. "Ze zullen terug komen en hem meer pijn doen. Ze zullen eisen dat Tony een superwapen voor ze ontwerpt, krachtig genoeg om een land te verwoesten, klein genoeg om de grens over te kunnen smokkelen."
"Waarom?" Vroeg ik.
"Ze willen de wereld verwoesten." Lucas zuchtte. "En ze willen Tony Stark de schuld geven. Als de wereld dé Tony Stark heeft verstoten, misschien wel ter dood veroordeeld, zullen zij als redders optreden. Ze zullen de mensen hun wil geven en Tony pijn doen, lichamelijk en geestelijk."
"En dat allemaal voor de ogen van de wereld." Zei ik.
"Precies." Zei Lucas. "Laat me nu alsjeblieft helpen. Tony heeft medische zorg nodig."
"Oké." Ik schoof opzij om Lucas de nodige ruimte te bieden. "Heb je ook al een plan?"
"Nee, ik wil samen met Tony iets bedenken. Hij is per slot van rekening een genie." Lucas glimlachte flauw.
Hij had gelijk. Tony was een genie, mijn genie.

Steve Rogers: I Love Him (2)Where stories live. Discover now