Hoofdstuk 31

2.1K 68 10
                                    

POV Annabelle

Jace lijkt in twee strijd met zichzelf. Ook ik heb geen idee wat ik wil zeggen en wat ik zou willen dat Jace zegt.

Ja

Dan vindt hij me echt leuk.
Dan kunnen we samen iets beginnen.
Dan wordt alles nog ingewikkelder.

Nee

Dan weet ik zeker dat hij mij niet leuk vindt.
Dan kan ik alles achter me laten.
Dan kan ik opnieuw beginnen.

Ik weet niet wat ik moet doen. Beide ja en nee lijken niet juist. Natuurlijk weet ik wel dat ik hem ontzettend leuk vind. Maar houden van? Mijn hoofd wil een andere kant op dan mijn hart,
al kan je hart niet voelen en doet je hoofd dat ook. Daar moet ik dan weer aan denken op dit soort moment.

Misschien heb ik het liefst wel dat hij nee zegt. Dan kan ik hem vergeten, dan kan ik alles vergeten.

De gedachtes flitst door mijn hoofd maar ik weet zelf ook wel dat ik mezelf alleen maar voor de gek houd. Ik wil hem. Met heel mijn hart.

Beide nadenkend staan we in de stromende regen.

"Ja."

Één enkel simpel woord verlaat zijn mond. Ja. Hij zei het echt. Hij zei ja! Mijn gedachtegang verloopt niet meer helemaal goed. Zonder het me echt te beseffen loop ik op hem af en druk mijn lippen op de zijne. Vol met passie. Met liefde. Met geluk.

Ik trek kort terug. "Ik jou ook." En dan zoen ik hem weer. Zo als ik nog nooit iemand heb gezoend. Hij doet me alles vergeten. Voor heel even is er alleen nog maar geluk om me heen. Voor heel even alleen maar licht in die zee van duisternis.

Weer trek ik terug en kijk Jace aan. Mijn wangen voelen heet aan en ze zullen er wel uitzien als twee hete kolen. Lief kijkt Jace mij aan. Zelfs hij heeft een lichte blos op zijn wangen, iets wat hem bijzonder lief staat.

Zonder het te beseffen rolt er een traan uit mijn oog. Gevolgd door een tweede en een derde. Jace kijkt me verbaasd aan. "Heb ik iets verkeerd gedaan?" Jace kijkt me angstig aan. Bang om iets verkeerd te doen.

Ik moet even lachen. "Nee gekkie, dit zijn tranen van geluk. Ik ben blij dat ik jullie heb." Ik gebaar ook even naar Luuk. Snel geef ik Jace een kus en loop naar Luuk.

Deze geef ik een grote knuffel. "Ik ben blij met je. We komen hier samen doorheen. Ik ben er weer. En ik ben ondanks alles gelukkig."

Luuk moet even glimlachen terwijl ik aan zijn ogen kan zien dat hij nog verdrietig is. Maar anders dan eerst zie ik nu ook een lichtje hoop in zijn ogen. Het schijnt zwak en langzaam maar het is daar.

Na nog even overleggen besluiten we dat ik samen met Jace naar het ziekenhuis ga. Luuk gaat naar huis want hij moet morgen vroeg op om dingen te regelen voor de begrafenis.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

POV Jace

We zitten met z'n vijven te wachten in een wachtkamer in het ziekenhuis. De muren zijn wit en alles ruikt er muffig. De klok aan de witte muur tegenover mij tikt zachtjes en geeft 03.17 aan.

Annabelle ligt met haar hoofd op mijn schoot en haar haren in de war. Ze ademt rustig in en uit. Mijn vingers spelen met haar haar, alsof ze grijpen naar een vluchtige stof, die niet te pakken is.

Af en toe laat ik mijn handen over haar gezicht gaan. Over de blauwe plekken en vele krassen. De pijn die afgebeeld is op haar gezicht doet me pijn. Het laat mijn handen trillen en mijn hoofd bonken van woede. Haar rustige adem maakt me dan weer kalm.

Beau en David liggen allebei te slapen. Ze zien er lief uit met z'n tweeën. Blijkbaar was Beau gelijk gekomen toen ze hoorde van Charlie, Annabelle en David, om mij geeft ze op dit moment niet zo veel. Niet dat ik daar mee zit hoor. Ze heeft genoeg aan haar hoofd en ik heb Annabelle, en ik hoef niks anders.

Thomas en ik zijn de enigen die op dit moment nog wakker zijn, waarom hij er is snap ik niet helemaal.

Een man in een lange, witte jas komt binnen gelopen. Het is dezelfde man als die ons eerder vanavond iets had verteld over Charlie. Volgens mij was zijn naam Max.

"De operatie is voltooit. Het is goed verlopen maar we kunnen nog niks met zekerheid zeggen. In het beste geval is hij over een paar weken weer de oude. Het slechtste geval, hij kan nooit meer praten, lopen of zelfstandig eten. Er is ook nog een hele kleine kans dat de patiënt het niet overleeft maar daar rekenen we niet op." Thomas en ik luisteren aandachtig.

"Mogen we hem al zien?" Thomas is de eerste die woorden uit zijn mond krijgt. "Nog niet, hij is nu langzaam aan het bijkomen maar over een half uurtje zal ik jullie halen zodat jullie hem kunnen zien." Thomas en ik knikken en de man loopt weer weg.

Het volgende half uur gaat zenuwslopend langzaam voorbij. De klok op de witte muur tikt langzaam, maar zelfs de tikken lijken steeds langzamer te gaan.

Pas als de klok op 03.25 staat onderbreek ik de stilte. "Thomas, wat doe je hier eigenlijk. Niet lullig bedoeld maar jij en Charlie zijn geen vrienden. Hij is altijd mijn vriend geweest. Je bent hier ook niet met Beau want die is hier al met David. Dus waarom ben je hier?" De woorden verlaten een beetje twijfelend mijn mond.

Thomas zijn wangen worden langzaam een beetje rood, misschien hebben ze de verwarming wat omhoog gedraaid. Hij mompelt wat maar beantwoord mijn vraag niet. Ik besluit er niet verder op in te gaan.

Langzaam voel ik Annabelle op mijn schoot bewegen. Ze openend haar ogen, waar naar ze eerst een aantal keer met haar ogen knippert tegen het licht. Met nog een beetje kleine ogen van het slapen kijkt ze me lief aan. Gelijk doet ze mijn hart smelten.

"Hoe is het met Charlie?" Ze gaat langzaam overeind zitten, iets wat voor haar een hele opgave lijkt.

"We mogen over ongeveer tien minuten bij hem gaan kijken." Annabelle knikt en fatsoeneert haar kleren een beetje.

Ik maak David wakker door hem een klap op zijn rug te geven. Hij wordt kreunend wakker en slaat me gelijk terug. Hij krabbelt langzaam overeind en kijkt me vragend aan. "We mogen hem over een paar minuten zien." Geef ik als uitleg.

Hij knikt en maakt Beau langzaam wakker.

Max komt de kamer binnenlopen en legt ons nog eens uit dat we heel voorzichtig moeten zijn en dat Charlie nog niet zo veel aan kan.

Met z'n vijven lopen we naar kamer 1224. Langzaam open ik de deur. Daar ligt hij. Met slangen en draadjes. Overal op zijn lichaam. Een hoog gepiep vult de kamer.

We lopen naar zijn bed terwijl Charlie doorheeft dat er mensen zijn. Hij gaat moeizaam een beetje omhoog zitten en opent zijn ogen.

"Hey gast." Ik weet niks beters uit te brengen en vind de stilte maar vervelend. Charlie moet even lachen. "Waarom al die verdrietige gezichten? Zijn jullie niet blij dat ik nog leef?" Nu moet de rest ook lachen.

We blijven nog tien minuten en dan zegt Max dat we moeten gaan. Langzaam loop ik hand in hand met Annabelle de kamer weer uit.

Zodra we weer in de wachtkamer zijn en willen overleggen wat we nu gaan doen kom ik er achter dat Thomas er niet is. Ik loop, met Annabelle op mijn hielen, weer naar de kamer om te kijken of hij daar nog is.

De deur staat op een kier en het licht van de straatlantaarn komt de kamer binnen door de luxaflex die nog niet helemaal gesloten zijn. En daar zitten ze. Eerst zie ik het niet duidelijk maar dan. "What the hell is going on here?"

Ik wilde dit eigenlijk gister al plaatsen maar toen was ik heel druk omdat ik jarig was! Wat vinden jullie ervan? En wat denken jullie dat er in de kamer gebeurt? Laat het weten in de comments, Loads of love

Badboys & Maffia-guys //ON HOLD//Donde viven las historias. Descúbrelo ahora