Hoofdstuk 9

101 17 5
                                    

Mijn benen bewogen op de maat van de muziek en mijn voeten stampten op de grond alsof het een drumstel was. De wind waaide koud tegen mijn bezweten bovenlijf aan en de geur van vers gemaaid gras drong mijn neus binnen. Ik leefde en dat voelde ik aan alles.

Om me heen waren mensen aan het praten, lachen en sporten. Net als dat wat ik aan het doen was. Ik rende tussen de bomen door op het asfalt. Dit park was altijd een van mijn favoriete plekken om naar toe te gaan. Het was er druk en ik voelde me nooit alleen. Verder was het niet heel erg groot, ik kon gemakkelijk twee rondjes rondom het park rennen, maar dat mocht de pret niet bederven. Elke middag zaten hier dezelfde mensen: kinderen spelend in de speeltuin; zakenmannen hun boterham etend en lieve oude vrouwtjes die de eenden voerden. Het was allemaal heel makkelijk, maar ik voelde me er wel thuis.

Uit school was ik naar huis gegaan, omdat ik wist dat er verder niemand thuis was. Mama en Lori waren weer eens iets leuks doen samen en papa was naar het werk. Wat mama en Lori aan het doen waren wist ik niet, ik kon het allemaal niet meer bijhouden. Het leek wel alsof ze samen meer hadden gedaan in de afgelopen week, dan ik in mijn hele leven. Ik had thuis gegeten en sportkleding aangetrokken. Daarna was ik, net op tijd, de deur uitgerend. Toen ik aan het eind van de straat omkeek, zag ik nog net hoe een auto onze oprit opkwam rijden.

Sinds dat ik te laat thuis was heb ik, op zondagmorgen na, niemand meer gesproken. Die morgen kwam ik namelijk beneden voor ontbijt en iedereen was woest. Mijn ouders hadden zich grote zorgen gemaakt en Lori deed net alsof ik absoluut niet mee wilde. Hoe hard zij het ook probeerde, ik moest weer de puberende dochter uithangen en wilde niet met haar mee. Ik had er niets over gezegd en liet het allemaal maar over me heenkomen. Plotseling leek ik niets meer goed te kunnen doen en zagen ze alleen maar het slechte in me. Dat was het moment waarop ik besloot dat ik misschien maar beter even weg kon gaan. Ik was opgestaan van tafel en onder luid gevloek van mijn ouders was ik weggelopen. Luke had het allemaal met grote ogen bekeken. Even was ik bang dat hij er iets van zou zeggen, maar dat deed hij niet. Natuurlijk niet. Sindsdien had ik niemand meer gezien.

Ik knikte even naar klasgenoot die met anderen aan het voetballen was, terwijl ik in een razend tempo doorliep. Het was niet zo dat ik op school altijd alleen zat, maar ik was ook geen dikke vrienden met iedereen. Ik kon gewoon met mijn klasgenoten optrekken en dat was wat mij betreft genoeg. Ik hield er namelijk teveel van om alleen te zijn. Dan kon ik doen wat ik zelf wilde, zonder de beoordeelde blikken van anderen. Dan hoefde ik even niet na te denken over wat ik zei of deed. Als ik alleen was, dan was alles goed.

'Dale!' Riep er plotseling iemand achter mij.

Ik draaide me vragend om, om de stem achter me toe te knikken, toen ik daar op het gras Ashton zag zitten. Even schrok ik en wenste ik dat ik gewoon had doorgelopen. Misschien kon ik me nu alsnog omdraaien? Dan deed ik net alsof ik hem niet gehoord had en zou ik gewoon verder rennen. Dat deed ik wel vaker. Als ik niet wist wat ik tegen iemand moest zeggen, deed ik net alsof die persoon er niet was. Toch wist ik zeker dat ik niet de enige was die dat deed. Soms voelde ik blikken gewoon branden en zagen ze me uiteindelijk nog niet. Alsof ik opgebrand was. Verdwenen als sneeuw voor de zon.

'Ashton!' Ik draaide me nu helemaal naar hem om. Ik ontkwam er niet meer aan en probeerde mijn stem zo vrolijk mogelijk te laten klinken. Hij had me duidelijk zien staren en nu moest ik wel een gesprek beginnen. Het was ook zo moeilijk om niet te staren. Zijn herfstachtig-bruine ogen keken me lachend. Zijn haren hingen, alweer, krullend voor zijn gezicht en de geblokte blouse die hij aanhad hing speels rond zijn lichaam. In zijn handen had hij een boek, waarvan ik de kaft niet kende. Wat de titel was kon ik ook niet lezen, maar ik zag wel dat Ashton al erg ver was in het boek. Meteen verscheen er een glimlach op mijn gezicht. Ik zag voor me hoe hij hier al de hele middag in het park zat, alleen, genietend van het boek wat hij met zich mee had gebracht. Het beste gezelschap wat je op zo'n middag kon hebben.

InvisibleWhere stories live. Discover now