Uitwerking opdracht 2

52 3 1
                                    

Uitwerking opdracht 2 // mijnverhaaltjes

"Denk eraan, jij hebt de leiding en zorg dat ze niet verdrinken terwijl ik voor het eten zorg," wijst mijn moeder er nog op aan, ze staart gepijnigd naar de weg terwijl we een busje vol met kinderen naar het strand brengen. Haar handen heeft ze strak om het stuur heen geklemd terwijl ze verder strest.

"En zorg ervoor dat niemand verbrand, smeer je zelf ook goed in," ratelt ze verder.

"Mam! Het zijn maar vijf kleine kinderen van zeven, ik kan ze heus wel aan," rol ik gefrustreerd met mijn ogen, ik laat mij niet klein maken door kleine kindjes.

Ik voel dat iemand weer tegen mijn stoel schopt. Pissig kijk ik naar achteren. "Ik zweer het je Tommy, als je nog één keer–"

"Je mag de jarige jop niet bedreigen!" roept mijn broertje eigenwijs uit, hij laat een jongensachtige grijns zien voor hij nog een keer tegen mijn stoel aantrapt.

Op dit soort momenten wil ik hem echt wurgen.

Ik ben geen gewelddadig persoon, ik zweer het je.

Ik laat een geërgerde zucht horen en versterk dat door met mijn ogen te rollen als ik mijzelf weer in de zetel nestel. Mijn moeder parkeert de auto vlotjes alsof ze het elke dag wel doet en zet hem dan op de handrem. "Je moet ze gewoon twee uur bezig houden, zorg dat ze met zand spelen of zoiets, als ze gaan zwemmen mogen ze niet verder als het water tot hun middel staat."

Ik rol weer met mijn ogen als ik de neiging onderdruk om mijn oren eraf te snijden zoals die kunstenaar.

"En wees op tijd bij het tafeltje, wacht nee, ik haal jullie op. Ga nergens met ze naartoe," voegt mijn moeder er op het laatste toe.

"Ja mam," zucht ik verveeld, ik stap het busje uit en sla de deur met een klap dicht. Ik open de grote schuifdeur aan de linkerkant om de kinderen eruit te laten.

Het zijn drie jongetjes en twee meisjes. De jongens zijn een identieke tweeling waarvan ik ze alleen maar kan onderscheiden door hun kledingstijl. Dylan en Milan, ik ga nog moeite hebben om hun uit elkaar te kunnen houden. Mijn broertje heeft van die blonde vieze groezelige haren, maar heeft nog steeds de schattige grote ogen. Tommy is eergisteren zeven geworden en dit is zijn kinderfeestje aan het strand met pizza.

Het ene meisje heeft krullend haar en een klein schattig mondje waar ze regelmatig pruillipjes mee maakt, volgens mij heet ze Sascha. Ze heeft ook nog een paarse glitter strikje in haar haren.

Het andere meisje lijkt wel een miniatuur versie van een mode diva, haar lippen zijn glimmend roze -waarschijnlijk door Barbie make-up- en ze heeft een kleine zonnebril op met roze diamantjes. Ze heet Bebe, misschien ligt het aan de overeenkomsten tussen de namen.

Ik pak de kleine koelbox uit de auto met een gele parasol. Ik wenk de kinderen om met mij mee te lopen richting het strand.

"Vergeet het niet! Laat ze niet dood gaan!" roept mijn moeder mij nog na.

Ik vraag mij af hoeveel vertrouwen ze in mij heeft.

Alle vijf de kleuters lopen voor mij, tot Bebe het kleine divaatje komt naast mij lopen. "Wil je mijn opblaasband vasthouden? Deze roze vloekt bij mijn shirt," ratelt ze. Ik rol met mijn ogen en probeer te verzinnen hoe ik het nog kan vasthouden.

Uiteindelijk buig ik voorover. "Gooi maar over mijn nek heen," zucht ik geërgerd. Bebe grijnst als ze haar roze opblaasband om mijn nek hangt. Dan versnelt ze haar pas weer om naast de andere vier kleuters te lopen.

We zoeken een mooi vrij plekje op het strand uit, nadat één van de tweeling –volgens mij Dylan– drie keer vond dat het zand te heet was, hebben we eindelijk een plekje gevonden.

Schrijfwedstrijd Where stories live. Discover now