'Jou zou ik prima kunnen gebruiken voor mijn business, denk je niet?' grijnst de man sluw. Mijn ogen sperren meteen wagenwijd open. Nee. Nee, nee, nee, nee, nee. Alsjeblieft niet. Ik kijk met ingehouden adem toe naar hoe hij een zakdoekje uit zijn broekzak haalt. Hij legt het ruw op mijn neus en blijft me strak vasthouden. Hevig begin ik met mijn benen weer tegen te stribbelen, maar het lijkt echt helemaal geen effect te hebben. 'Nee, stop, alsjeblieft!' piep ik angstig en probeer zijn hand met al mijn kracht weg te krijgen. Na een aantal secondes voel ik mijn hoofd al lichtjes worden en merk ik hoe mijn benen vervolgens beginnen te knikken. Ik laat mijn armen futloos langs me heen zakken en voel hoe ik steeds verder wegglijd. De man voor me kijkt me nog even grijnzend aan.

Ik frons lichtjes als ik een gestalte achter hem zie verschijnen die hem vervolgens in één keer onderuit haalt. Doordat ik niet meer vastgehouden word zak ik in één keer naar beneden. Versuft kijk ik naar dezelfde man die voor me op de grond neerklapt met een bebloed gezicht.

Mijn ogen krijgen de neiging om te sluiten en met al mijn kracht probeer ik er tegen te vechten. Ik word weer omhoog getrokken en vervolgens door elkaar geschud. Maar tevergeefs, wat hij maar ook doet lijkt niet te werken, aangezien ik mezelf steeds maar meer en meer aan het verliezen ben. 'Blijf erbij, zak niet weg alsjeblieft,' fluistert de onbekende man bezorgd en blijft me maar door elkaar schudden. 'Ik kan niet...' fluister ik versuft terug. In een snelle beweging word ik opgetild en voor ik het weet raakt alles zwart voor mijn ogen.

-

Kreunend open ik langzaam mijn ogen en wrijf ik al meteen over mijn voorhoofd heen. Barstende koppijn. Ik ga nog niet helemaal wakker overeind zitten en kom al gauw tot het besef dat ik me in een auto bevind. Mijn ogen sperren zich wagenwijd open en geschrokken probeer ik het portier open te doen, maar besef algauw dat deze op slot zit. Ik krijg hem namelijk maar niet open.

'Rustig, rustig.'

Mijn hoofd schiet meteen weer terug naar voren waar ik een jongeman de auto zie instappen. Hij slaat zijn eigen portier dicht en draait zich dan naar mij om. Ik voel hoe mijn hart als een gek te keer gaat en met ingehouden adem blijf ik naar de onbekende kijken. Nog altijd kan ik niet zien hoe hij er überhaupt uitziet, aangezien het pikkedonker is in de auto. Slikkend kijk ik hem lang aan als hij een flesje water naar me uitreikt. 'Niet bang zijn. Ik heb er echt niks in gedaan als het dat is wat je denkt,' mompelt hij rollend met zijn ogen.

Ik schud mijn hoofd dan opnieuw. 'Nee, dank je,' fluister ik zacht, helemaal niet wetend hoe ik me nu moet gedragen. Moet ik gillen? Schreeuwen? Schoppen? Hij haalt zijn schouders op en gooit het dan alsnog naast me.

'W-wie ben jij?' vraag ik twijfelend. 'En hoe kom ik hier?' vraag ik dit keer iets harder. 'Wat is er gebeurd!? Die man, wie, wie ben jij?' Paniekerig kijk ik hem aan als ik me herinner wat er is gebeurd. Ik was er gewoon bijna geweest. 'Alsjeblieft, kalmeer. Je bent veilig nu. Je kent me misschien niet, maar ik ben niet iemand die je dat aan zou kunnen doen.' Hij pakt dan maar toch het flesje water die hij naast me gooide weer op en draait de dop er van af. Hij houdt het flesje voor mijn gezicht en twijfelend neem ik het aan. Op de één of andere manier hadden zijn woorden een kalmerend effect op me. Trillend zet ik het flesje tegen mijn lippen aan en neem ik voorzichtig een slokje.

'Ik ben degene die je zojuist gered heeft van iets waarbij je voor de rest van je leven nooit van weg had kunnen komen. Meer laat ik over mezelf niet los,' zegt hij uiteindelijk. Stilletjes blijf ik hem aanstaren, althans, zover je het aanstaren kan noemen aangezien het nog altijd echt pikkedonker is in de auto. 'Dank je, denk ik?' fluister ik als ik mijn woorden eindelijk weer gevonden heb. Ik weet echt niet hoe ik me moet gedragen nu. Moest ik hem omhelzen? Geld geven? Ik weet het echt niet...

Hij wuift het weg. Hij strekt zijn arm uit naar het lichtknopje en knippert het daarna aan. Ik moet even een paar keer stevig met mijn ogen knipperen door het felle licht dat er ineens op mijn ogen schijnt.

Daarna wend ik me weer tot hem en wacht ik tot hij zich weer naar me omdraait. Mijn ogen sperren zich wijd open bij het zien van zijn uiterlijk. Zijn donkerblauwe ogen zijn de eerste uiterlijke kenmerken die me opvallen. Het zijn ogen waar je wel uren naar kunt staren zonder er genoeg van te krijgen. Ik ga deze echt nooit vergeten. Hij heeft glanzende zwarte haren die goed in model zijn gebracht. Hij heeft de perfecte kaaklijn, de perfect gevormde volle lippen en een mooie getrimde baard. En laat ik maar niet beginnen over zijn bouw, zelfs door zijn pak heen kun je de vorm van zijn spieren zien. Hij straalt gewoon pure mannelijkheid uit. Dit is een man waar bijna elke vrouw een moord voor kan doen.

Beide merken we dat we te lang naar elkaar aan het staren zijn en kucht hij even snel om het ijs te breken. Ik bijt losjes op mijn lip, maar kijk hem dan toch weer aan. 'Hoezo mag ik niet weten wie je bent?' Ik merk hoe zijn blik ineens verstrakt en hij zich weer nors van me afwendt. Ik schrik even lichtjes, maar probeer daar niet al te veel van te laten merken. Hoe moet ik nu weten of ik wel honderd procent veilig ben? Wat nou als hij hetzelfde van plan is als die man van daarnet? Hij haalt even diep adem en stilletjes blijf ik hem aankijken.

'Omdat dat gewoon niet kan,' antwoordt hij nog even nors, waarna hij goed op de bestuurders stoel gaat zitten. Ik slik als hij zo reageert. 'Waarom niet?' vraag ik en besluit er daarmee toch maar de kans op te wagen. 'Stop met vragen stellen, Meryam,' zegt hij iets bozer èn met nadruk op mijn naam. Mijn mond valt open. Hoe in hemelsblauw weet hij mijn naam? Ik draag geen ID-kaartje of iets op mijn blazer waarop je dat kunt lezen.

'Waar woon je?' vraagt hij dit keer iets kalmer en weigert me aan te kijken. 'Ik zoek zelf wel naar een bus of iets. Je hoeft me niet thuis te brengen. En hoe weet ik dat ik jou kan vertrouwen als je me niet eens je naam vertelt?' Ik frons even. Ik weet niet hoe hij hierop gaat reageren. Ik weet nou niet wat ik van deze mysterieuze knappe man kan verwachten.

Hij verstrakt zijn grip om het stuur en zet vervolgens zijn kaken stevig op elkaar. 'Je adres, dame,' zegt hij ijzigkalm. Hij doet nu echt zijn best om niet uit te vallen, dat kan ik namelijk merken. Ik blijf even stil en realiseer me dat ik maar beter moet antwoorden. Ik weet dat ik hier anders niet weg raak.

'Goed,' zegt hij koel, waarna hij de auto start. Het blijft akelig stil, waardoor ik zachtjes zucht. 'Hoe heb je me eigenlijk gevonden?' vraag ik dan maar en kijk hem aan. Even lijkt er geen antwoord te komen totdat hij zucht. 'Ik zag je rennen alsof je leven er vanaf hing, daarna ben ik je gaan volgen en zag ik het gebeuren waardoor ik wel moest ingrijpen,' antwoordt hij zonder me ook maar één keer te hebben aangekeken.

Ik knik langzaam en friemel wat aan mijn blazer die ik even uit doe. 'En wat deed jij nog zo laat op straat? Lijkt me wel logisch dat dit soort dingen kunnen gebeuren.' Zijn blik blijft strak op de weg gericht.

'Ik eh, zou eigenlijk opgehaald worden maar diegene kwam dus niet opdagen,' zeg ik dan maar. Ik kijk hem aan om zijn reactie te peilen. Niks. Zijn gezicht blijft neutraal. 'Geen auto?' 'Autopech.' En na die woorden blijft het stil, niemand die nog een woord spreekt.

'Stap uit, we zijn er,' mompelt hij zodra hij voor het huis parkeert. Hij kijkt me kort aan. 'Ehm, oké, dankje. Als er iets is dat ik voor je-' 'Er is niks dat je voor me terug kunt doen, Meryam. Laat het.' Hij kijkt me nog even kort aan. Ik knik dan maar langzaam. Ik stap vervolgens uit en loop om de auto heen de stoep op. Meteen daarna rijdt hij weer weg en kan ik het niet laten om hem na te kijken tot hij volledig uit beeld is.

Wie is hij? Waarom deed hij zo mysterieus? En waarom wilde hij überhaupt niks los laten over zichzelf? Met verwarde gedachtes loop ik het huis in en sluit ik de deur zuchtend achter me.

-

Moet ik verdergaan? :)

Best Mistake (VOLTOOID)Onde as histórias ganham vida. Descobre agora