Hoofdstuk 13

510 9 0
                                    

Ik wilde iets zeggen als ‘Het komt wel goed’ of ‘sterkte’ maar zijn houding verandert nadat hij het heeft gezegd. Hij kijkt me strak aan en  begint te praten. ‘Je hoeft niet iets van ‘Je wordt wel beter’ ofzo te zeggen. Iedereen zegt het, maar misschien is het wel helemaal niet waar. Er is een kans ja, maar of die nou erg groot is vraag ik me af.’ Hij glimlacht erbij, ookal heb ik niet echt het idee dat die glimlach oprecht is. ‘Nou, sterkte dan maar.’ Zeg ik, ik ben echt slecht in de soort dingen. Tijn grinnikt en kijkt me vriendelijk aan.

We praten nog door over vanalles en nog wat, over onze hobby’s, onze vrienden en van die random dingen. Ik merk dat die twee vrouwen tegenover ons soms naar ons kijken, maar ik besteed er niet veel aandacht aan. Dan komt een zuster met een karretje met eten. Ze zet het bij ons alle vier op het tafeltje en gaat weer weg. Ik trek het tafeltje naar me toen en kijk wat er op het dienblad staat. Een broodje, een cupje jam, sinaasappelsap en een soort cakeje. Ik voel nu pas dat ik echt honger heb en ik snij snel mijn broodje doormidden om er jam op te doen. Ik bijt er een stukje af en kauw erop. Het is behoorlijk droog, maar ik krijg het toch weg. Af en toen neem ik een slokje van mijn drinken en als laatste eet ik mijn cakeje op. Als ik klaar ben werp ik een blik naast me. Tijn is ookal klaar met eten, maar het cakeje heeft hij niet opgegeten. Hij ziet dat ik kijk en pakt het cakeje en steekt het mijn kant op. ‘Wil je hem hebben?’ Ik word rood, was het zo opvallend dat ik er naar keek? Dankbaar knik ik en pak ik het cakeje aan. Ik heb het in drie happen op. Ik schuif het tafeltje opzij en laat mijn bed weer naar beneden zakken. ‘Wil je even rondlopen?’ Vraagt hij en ik knik, ik ben wel toe aan een beetje afwisseling. Tijn haalt een hand door zijn volle blonde haar en kijkt me aan met zijn grote donker bruine ogen. Ik vraag me af of dat zijn echte haar is, maar ik vraag het maar niet. Ik sta voorzichtig uit bed en hou dat ding met een bloedzak eraan vast, vast. Tijn stapt wat soepeler uit bed. Hij heeft niet van die dingetjes enzo. ‘Mogen die van mij niet los?’ Vraag ik en hij haalt zijn schouders op. Hij drukt op een groene knop naast zijn bed. ‘We zullen het zo zien.’

Inderdaad mochten de draadjes en de naalden uit mijn armen worden gehaald. Ze waren alleen nodig als wonden weer zouden gaan bloeden, maar het zag er prima uit. Ik was weer gaan liggen en sta nu weer op. Zonder de paal is het veel moeilijk om mijn evenwicht te houden. Ik word er duizelig van en wil omvallen maar Tijn vangt me net op tijd op. ‘Dankje.’ Mompel ik als ik weer op stevig op mijn benen sta. ‘Steun maar op mij, je hebt veel bloed verloren, dan ben je duizelig enzo.’ Dankbaar sla ik een arm om hem heen en steun ik op hem. Langzaam lopen we door het ziekenhuis. Hij zegt waar dingen zijn en we gaan een kamer binnen. ‘Hey Tijn.’ Klinkt een opgewekte stem uit de hoek. We draaien tegelijkertijd ons hoofd die kant op. Ik zie een meisje met een enorme glimlach, lang blond haar, bruine ogen en sproetjes. Tijn laat me los en loopt op een drafje naar haar bed. Hij heeft me heel de tijd niet losgelaten, soms heeft hij me zelfs met allebei zijn handen ondersteunt, maar nu laat hij me los en ik moet echt moeite doen niet te vallen. Hij geeft haar een knuffel, die naar mij iets te lang duurt en ik voel een steek van jaloezie. Snel schud ik mijn hoofd, wat is dit nu weer, waarom voel ik dat? Ik ben zo druk bezig mijn gedacht weer op een rijtje te zetten dat ik niet eens merk dat ik mijn evenwicht verlies en op de grond val. Met een klap beland ik op de koude ziekenhuis vloer. Tijn kijkt geschrokken op en rent naar me toe. ‘O Julie, het spijt me zo erg, ik had je niet los moeten laten. Sorry!’ Hij kijkt me geschrokken aan en pakt mijn armen vast en tilt me op. Hij houd me nu extra goed vast en laat me pas los als ik op het bed van het meisje zit. Ik zie haar nu jaloers kijken naar de armen van Tijn die om me heen geslagen zijn. ‘Dit is Emma.’ Zegt Tijn en hij lacht weer. Ik glimlach naar haar en ze glimlacht terug. ‘Ik ben Julie.’ Ze glimlacht weer. Terwijl Tijn en Emma praten  kijk ik naar wat ze doen. Ik zie dat de hand van Emma telkens weer ene stukje dicht bij die van Tijn komt. Waarom let ik op dat soort dingen? Volgensmij word ik echt gek. Ik ken Tijn nog niet eens een hele dag. Waarom hecht ik me zo aan hem? Dat is niet goed, toch? Ik zou willen dat Zayn hier was, die weet altijd overal een antwoord op. Maar hiermee kan ik toch niet bij hem aan komen zetten? Ik zucht zacht en kijk de andere kant op. Als ik, ookal wil ik het niet maar het gaat onbewust, weer kijk, zie ik dat har vingertoppen die van hem raken. ‘Ik denk dat ik ga, ik voel me niet lekker.’ Het is eruit voor ik het zeg. Tijn kijkt op. ‘ja, we gaan maar eens, ik zie je wel weer.’ Hij geeft Emma nog een knuffel en steekt dan zijn hand naar me uit. Ik pak hem aan en hij trekt me rustig overeind. We wandelen samen de kamer uit, Tijn met een arm om mijn schouders en de andere losjes over mijn buik voor extra steun. Als we een eindje weg zijn staat hij stil. ‘Waarom wilde je weg?’ Vraagt hij en hij draait mijn hoofd zijn kant op zodat ik hem aan moet kijken. Ik haal mijn schouders op. ‘Ik voel me niet lekker.’ Ik bijt op mijn lip, ik hou er niet van om te liegen. Tijn legt zijn handen op mijn schouders en knijpt erin. ‘Nee kom op Julie, ik weet dat dat niet de reden was. Vertel het maar gewoon, waarom wilde je weg?’ 

Inseparable ~ A Zayn Malik fanfictionNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ