H31: Verbrande taarten en diepgaande gesprekken

Start bij het begin
                                    

'Totdat je broer roet in het eten gooide, sliep ik prima ja.'

'Het was al negen uur, hoor lieverd.' Ik gaf Lucas een trap onder de tafel en een grom van ergernis. Met hem viel er niet te praten in de ochtend.

Omdat Lucas van mening was dat we ons vanochtend "nuttig" moesten maken, besloten we in onze pyjama een appeltaart te maken. We zaten voor de televisie de appels te schillen, Luuk af en toe vloekend als hij zich weer eens in zijn vingers sneed. Mijn koppijn begon langzaam te verminderen, wat er voor zorgde dat ik extra van Lucas' lijden kon genieten.

'Volgens mij ben jij niet zo'n keukenprins, of wel?' plaagde ik hem, nadat hij voor de derde keer een pleister uit de keuken had gehaald.

'Ik wil het er niet over hebben,' mopperde hij geërgerd.

De grootste ramp moest echter nog komen. Ik brak de eieren verkeerd, waardoor de eierschalen tussen de boter en het deegmeel vielen. Lucas en ik keken elkaar kort aan.

'Gewoon goed mixen,' zeiden we op exact hetzelfde moment, waardoor we beiden in lachen uitbarstten. Lucas kneedde het deeg daarna zo goed en kwaad het kon, terwijl ik kaneel en suiker door de appels heen gooide.

'Im, weet je zeker dat je er zoveel rozijnen in moeten?' vroeg Lucas met opgetrokken wenkbrauwen, terwijl ik een grote zak met rozijnen bij de appels gooide.

'Natuurlijk,' zei ik, 'iedereen houdt toch van rozijnen?

'Als jij het zegt.' Lucas' stem klonk weifelend.

Een hoop gestoei, veel gesnoep en een deeggevecht later, zetten we eindelijk de taart in de oven. Het zag er weliswaar niet helemaal uit als een appeltaart, maar het zou vast wel lekker smaken.

Lucas en ik douchten om de beurt. Ik was net klaar met het verzorgen van mijn haar, toen er op de kamerdeur geklopt werd.

'Lucas? Wil jij nog even twee vlaaien in het dorp gaan halen? De eerste gasten komen zo al.'

'Maar Im en ik hebben net een taart in de oven gezet,' protesteerde mijn kamergenootje.

'Daar gaan we het echt niet mee redden, lieverd.'

'Mag ik dan wel met de auto?'

'Nee, natuurlijk niet. Je fiets staat niet voor niets in de schuur. Het is maar tien minuutjes fietsen.'.

Lucas weigerde om alleen te gaan, dus offerde ik mezelf op als slachtoffer met mijn brakke hoofd en een slungelige gevoel in mijn lijf. Omdat geen van de fietsen fietstassen of een mand voorop had, ging ik bij Lucas achterop, zodat ik op de terugweg de taarten vast kon houden.

Helaas voor mij, was Lucas een ware fietsramp.

Schuddend en wiebelend reden we over het slecht onderhouden fietspad richting het centrum. Lucas zat als een professionele wielrenner voorover gebogen, terwijl hij ons hijgend en kreunend de heuvel op trapte. Ik was genoodzaakt om mijn armen rond zijn middel te slaan, omdat ik anders gegarandeerd van de fiets zou vallen. Lucas wierp een blik naar achteren, waardoor we weer een gevaarlijke bocht naar rechts maakten.

'Kijk ons dan,' lachte hij, 'we lijken wel een stel!' Ik gaf hem een prik in zijn buik, wat ik natuurlijk beter niet had kunnen doen. Mijn hoofd klapte hard tegen zijn rug aan.

'Houd jij je ogen nou maar op de weg,' zei ik met verstikte stem. Lucas salueerde als een marinier en liet ons weer bijna de berm in rijden.

'Ayay Kapitein.'

Lucas wilde perse de vlaaien halen bij een schattig speciaalzaakje, dus stapten we bij een klein bakkerijtje af. Mijn achterwerk voelde nú al bont en blauw aan. De terugweg werd vast nog een groter feest. Ergens voelde ik het plan opborrelen om zelf te gaan fietsen, tot het tot me doordrong dat ik het er niet veel beter af zou brengen dan Lucas.

De abstracte kant van liefde (✔)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu