'Zo gedroeg hij zich anders wel,' antwoordde Kramux kalm, geen greintje medelijden in zijn stem. Genesis kon echt niet geloven dat dit dezelfde man was die haar een aantal weken geleden nog de roos had opgespeld van moed en uitzonderlijk gedrag. De man die nú voor haar stond was een monster, zelfs nog geen schaduw van wie hij ooit was.

'Omdat hij dit niet wilt,' siste Genesis en ze keek omlaag. Lupen trilde als een rietje en ze probeerde hem te bereiken met hun telepathische connectie, maar ze ontving louter een vage sensatie van pijn en angst. 'Wat hebt u met hem gedaan?'

'We moesten hem een verdovend middel toedienen. Dammy, hetzelfde kruid als waarmee Begaafden onder zeil gehouden kunnen worden.'

Genesis voelde woede vlammen in haar borst en ze draaide zich om naar de menigte, haar handen gespreid. 'Waarom doen jullie niets? Waarom helpt niemand mij? Zien jullie dan niet dat dit gewoon niét kan? Het is respectloos en schending van alle rechten van Terra!'

Niemand antwoordde. De docenten wisselden schuldbewuste blikken uit, maar durfden haar niet bij te staan en deze strijd tegen onrechtvaardigheid.

Op hetzelfde moment, net toen Genesis een tirade tegen de rector wilde afsteken waarvan ze wist dat ze zwaar over de schreef zou gaan, landde er een bekende hand op haar schouder. Genesis verstarde, draaide heel traag haar hoofd en kruiste de smaragdgroene ogen van haar geliefde. Duvall gaf haar een kneepje. 'Niet doen.'

In tweestrijd verwikkeld drukte ze zich tegen Duvalls zijde en hij sloeg een arm om haar heen, voerde haar weg van het gruwelijke tafereel. Met de tranen prikkend in haar ogen liet Genesis hem weer naar haar tafel brengen en stond ze toe dat hij naast haar kwam zitten – als was hij een leerling – terwijl hij de blikken van de leerlingen negeerde. Zijn gezicht leek uit steen gehouwen.

Kramux schraapte zijn keel en keek iedereen even strak in de ogen. 'Dan wil ik nu met de procedure van start gaan. Als we het op dit moment doen, zal niemand de kans hebben om nog weg te glippen.'

Met die woorden stapte hij achteruit en kwamen er twee bewakers naar voren die een tegengif indienden zodat Lupen weer bij bewustzijn kwam. Genesis zag meteen dat hij de Terranen wilde aanvliegen, voelde zijn bloeddorst, en begreep dat hij hun nekken zou doorbijten als hij daar de kans toe kreeg. Het enige wat ze kon doen was hem bereiken via haar gedachten. Het spijt me.

Lupen gromde onder de muilkorf, zijn haren opgezet. Die vervloekte mensen! Natuurlijk zijn Terranen niet goed. Uiteindelijk zijn ze allemaal even verdorven!

Genesis voelde een hevige steek door haar lichaam trekken, maar ze niet toe aan de opkomende pijn en greep Duvalls hand in een gebaar van steun. Hij wierp haar een vragende blik toe, maar die negeerde ze.

Lupen! Luister naar me! Het is belangrijk dat je je ware gedaante aanneemt en doet wat de rector zegt! Ik heb geen flauw idee waartoe hij nog instaat is, maar door de verschijning van Griffin is er veel veranderd. Het spijt me zo...

Genesis, ik kan het niet. Ik wil niet.

Je moet, Lupen. Doe het voor mij, alsjeblieft. Genesis begon te smeken en ze wilde hem het liefst tegen hem aandrukken om hem ervan te verzekeren dat alles goed kwam, dat de wereld niet zo donker was als nu leek, maar ze kon niets doen. Ze had zich nog nooit zo'n slecht mens gevoeld toen Lupen uiteindelijk zwichtte.

Goed. Hij begon te trillen en vol ontzag keek de menigte toe hoe donkere schakeringen over het zilver van zijn vacht gleden en zich als bloedvlekken uitspreidden over de rest van zijn lijf. Genesis kneep Duvalls hand bijna fijn en slikte om het aangezicht van Lupens gouden ogen, die langzaam rood kleurden. Hij nam toe in lengte, werd vele malen groter, en de muilkorf knapte. De ware Nachtwolf kwam vrij en gromde brullend tegen de Terranen, zijn massieve tanden ontblotend in een gevaar van woede.

CLARA - De BegaafdenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu