Hoofdstuk 7

3.9K 320 150
                                    

Er viel een ongemakkelijke stilte terwijl ze elkaar aankeken, beiden zoekend naar een vlaag van herkenning. Genesis fronste, want zijn blik kwam haar bekend voor, maar ze kon de vinger er niet op leggen. Bijna dacht ze dat deze jongen Duvall was - in een andere vorm - maar de Begaafde was normaal gezien geen Illusiemeester.

'Wie ben je?' herhaalde ze.

Nu leek de jongen wakker te schrikken uit zijn moment van verwarring en trok hij zijn wenkbrauwen ietwat verbijsterd op, alsof hij niet kon geloven dat ze die vraag aan hem stelde. 'Mijn naam is Eden, prins Eden.'

Alle Gaven bij elkaar! Dit was dé prins Eden van Terra! De zoon van de voormalige koning! Met blozende kaken van schaamte boog Genesis diep voorover, starend naar haar voeten tot de prins zei dat ze zich weer mocht oprichten.

Nu hij van de schrik was bekomen, zag ze dat zijn houding rechter was dan bij een normale man - vervuld met iets dat ze alleen maar kon omschrijven als statigheid en leiderschap. 'En jij bent?'

'Genesis, mijnheer. Mijn naam is Genesis.'

De prins kneep zijn blauwe ogen tot spleetjes, waarna er een zweem van herkenning over zijn gezicht gleed. 'Ik heb veel over je gehoord, jongedame,' zei hij met een flauwe glimlach. 'Heldhaftige daden, zoals het redden van mijn hoogste officier.'

Zijn hoogste officier?

'Bedankt.' Ze onderdrukte een schamper snuiven. 'Het is wat ik moet doen voor ons land en het rijk.'

'Mooie woorden,' antwoordde prins Eden. Zijn opvallende blauwe ogen gleden door Duvalls vertrekken terwijl hij alles in zich opnam. 'Ik arriveerde hier in vermomming, tijdens het holst van de nacht om geen argwaan te wekken nu de Daemonen Terra nóg onveiliger maken, maar toen ik de vertrekken van heer Duvall bereikte, bleek hij weg te zijn. Die man is wel vaker spoorloos, is het niet?'

Hij keek Genesis vragend aan, wachtend op haar antwoord, en ze likte nauwelijks merkbaar langs haar plots droge lippen. Dit was de prins van Terra, waarschijnlijk straks de koning, ze kon niets anders dan hem gelijk geven. Toch flapte er eruit: 'Ik weet niets van Duvalls doen en laten, mijnheer.'

'En dat hoeft ook niet.' Achter hen klonk de stem van Duvall, duidelijk geërgerd, terwijl hij de kamer inliep, hen niet aankijkend. Toen hij voor prins Eden kwam te staan, boog hij lichtjes - nauwelijks merkbaar - en gaf een kort knikje. 'Moi Wyda.'

'Moi Soyvenji,' antwoordde de prins en glimlachte toen breed. 'Waarom zo formeel, Duvall? Dat is niéts voor jou!'

'Wat? Het lijkt me net iets dat helemaal bij hem past,' mompelde Genesis zacht en de twee jongemannen keken haar fronsend aan. Ze werd rood als vuur en prevelde gehaast een verontschuldiging.

'Ja, onze Wyda ill'glindral kan inderdaad een echte ijsklomp zijn,' lachte Eden terwijl hij Duvall op de arm klopte. De Begaafde kreeg een diepe rimpel tussen zijn donkere wenkbrauwen en zei iets onverstaanbaars. Zijn blik was zó verwonderd dat Genesis haar lachen bijna niet meer kon bedwingen en ze sloeg snel een hand voor haar mond.

'Wat is er zo grappig?' Duvall klonk ongemakkelijk. Prins Eden had een brede glimlach rond zijn lippen en wierp Genesis een goedkeurende blik toe. 'Nou, zij is de eerste die ik ooit commentaar op jou heb horen leveren en dat betekent al veel. O, en voor ik het vergeet; zij is ook de enige die het mag zeggen van jou, zonder dat je haar binnen een mum van tijd hebt aangevallen.'

Er viel een stilte toen de woorden bij Genesis binnendrongen en ze keek Duvall geschrokken aan. Had ze dat nou goed verstaan? Viel hij mensen aan als ze iets zeiden dat hem niet aanstond? Het idee alleen al bezorgde haar de rillingen.

CLARA - De BegaafdenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu