Laureen

22 3 3
                                    

Met een drukkend gevoel op mijn borst loop ik weer naar beneden. Als we hier niet snel een einde aan maken, komt er vast en zeker een opstand. Vroeg of laat zullen de gruwelijke verhalen van de gevangenen over de martelingen zich een weg naar buiten banen, dwars door de dikke muren van de heksengevangenis heen. We moeten dit een halt toe roepen voordat dat gebeurt.

Ik word opgeschrikt door de bisschop die beneden ineens begint te schreeuwen: 'Floris! Ben je helemaal gek geworden?' Ik haast me naar beneden en tref Floris en de bisschop in één van de martelkamers aan. De bisschop heeft de halsband in zijn hand en Floris' nek zit onder de wondjes die hevig aan het bloeden zijn. 'Wat bezielde je?' schreeuwt de bisschop.

Ik snel me naar Floris toe. 'Gaat het? Waarom heb je dit gedaan?' vraag ik op een iets lievere toon dan de bisschop zojuist deed.

'I-ik weet het niet', stamelt Floris. Hij kijkt verward naar de halsband die mijn vader in zijn handen heeft, om vervolgens zijn hand in zijn nek te leggen en verschrikt naar het bloed op zijn vingers te kijken.

'Ja, je bloed. Maar niet al te hevig, gelukkig.'

'Niet al te hevig?' roept de bisschop verontwaardigd.

Ik kijk mijn vader boos aan. 'Je helpt niet. En nee, niet al te hevig, nee', snauw ik. 'Ik was er toen veel erger aan toe. Moet ik je daar nog even aan helpen herinneren? Ik heb het ook overleefd dus Floris' wonden helen ook wel weer.'

Ik scheur een stukje stof van vaders kleding af, want de jurk die ik momenteel draag is veel te mooi om aan flarden gescheurd te worden. Met een vernietigende blik kijkt mijn vader me aan, maar dat negeer ik. Ik dep voorzichtig de wonden van Floris en probeer het bloed te stelpen. 'Het deed helemaal geen pijn', zegt hij. 'Totdat ik de bisschop ineens hoorde schreeuwen.'

'Je was waarschijnlijk in een soort trance', zeg ik. 'Ik heb de heks gevonden die contact met me heeft gezocht. Ze heet Avaradis en zat jaren geleden samen met mij in de heksengevangenis. Het nichtje van die heks die mij toen wilde beschuldigen van de moord op haar baby, zit overal achter: Zij heeft haar lichaam geruild met dat van Avaradis zodat ze vrij rond kon lopen, zij heeft de verboden martelingen in de heksengevangenis in gang gezet om wraak te nemen op de bisschop, zij heeft met een spreuk de dossiers vervalst met het handschrift van Philette om wraak te nemen op haar, zij heeft dat plantje betoverd om wraak te nemen op mij en heeft jou nu waarschijnlijk betoverd om wraak te nemen op jou. Wij alle vier zijn in haar ogen schuldig aan de dood van haar tante, terwijl we allemaal weten dat haar tante in werkelijkheid tot de doodstraf is veroordeeld als straf voor haar eigen daden die ze met haar volste verstand heeft gepleegd. Een paar bewakers, waaronder Hendrik, is doodsbang voor die heks. Ze heeft hen allemaal in haar greep, Floris. We moeten dit stoppen.'

'Hendrik?' vraagt de bisschop. 'Maar Hendrik is een van onze beste bewakers.'

Ik knik. 'Weet ik, maar zelfs hij wordt door haar gecontroleerd. Ik weet alleen nog niet hoe...' Ineens gaat er een lampje bij me branden. 'Floris, waarom deed je dit? Vertel ons het laatste wat je nog weet? Had je een beeld in je hoofd of hoorde je net zoals ik toen overgenomen werd door mijn moeder gefluister in je hoofd alsof iemand je toespreekt? Of had je zelf gewoon ineens die gedachte?'

'Nee, nu je het zegt.' Floris kijkt om zich heen. In zijn ogen spot ik lichte angst. 'Het was een stem, maar dan hardop. Geen gefluister. Een stem die zei dat ik dit moest doen, omdat ik moest weten wat ik jou had aangedaan.' Hij kijkt me verdrietig aan.

'Ze praatte hardop?' zeg ik. Ik slik.

'Laureen, wat is er?' vraagt de bisschop. Mijn vader kijkt me bezorgd aan.

Buiten begint het te waaien en al snel volgt er een oorverdovende knal: bliksem. Ik bal mijn vuisten en storm de heksengevangenis uit. Buiten komt de onweer snel dichterbij. 'Laat je zien, vals wicht!' schreeuw ik. 'Ik weet dat je hier nog bent!'

Een bijna ondeugend lachje. Ik draai me geschrokken om. 'Daar kom je laat achter.' Avaradis, of nee, de heks die Avaradis' lichaam heeft gestolen, komt achter één van de dikke muren tevoorschijn. Ze lacht opnieuw. Haar gezicht staat bijna vriendelijk, maar na één keer met mijn ogen knipperen staat haar blik op onweer, net zoals mijn blik momenteel. 'Je loopt achter de feiten aan, Laureen', antwoordt ze bits. Dan moet ze weer lachen. 'Letterlijk.' En op volle snelheid die ik, na al die jaren in het kasteel gewoond te hebben, nooit meer bij zou kunnen benen, rent ze weg.


HeksenvalWhere stories live. Discover now