Floris

19 2 7
                                    

1 mei 1589

'Hier zijn we dan.' Philette kijkt naar de metershoge poort. 'Welkom in Hagendel.' Samen lopen we onder de poort door. Ik word meteen begroet door de geur van versgebakken brood en het gezellige geklets op het dorpsplein. Er is markt, maar het is heel anders dan in Morgenrood. Ik zie een heks haar oogst delen met een andere heks en hoor ze zeggen dat ze allebei hopen dat de ziekte die de aardappeloogst constant laat mislukken, snel weer voorbij is. Overal in het land is de aardappeloogst momenteel slecht. De bisschop en ik waren ervan overtuigd dat het ketterij was, maar Laureen, Philette en Lelia vonden geen aanwijzingen dat dit het geval zou zijn.

De vrouwen kletsen nog wat met elkaar en niets wijst erop dat de vrouw die zojuist een deel van haar oogst afgestaan heeft, er iets voor terug wil. Hier helpt men elkaar. 'Alle heksen die hier wonen vormen een hechte gemeenschap. Doe niets wat opvalt', fluistert Philette.

'We vallen al op', zegt Diara. 'Loop niet zo mannelijk', bijt ze me toe. 'Je loopt hier naar binnen alsof je belangrijk bent. Hier ben je niet belangrijk. Dus straal dat ook niet uit.'

Ik laat mijn schouders zakken en sla mijn ogen neer. 'Zo beter?' fluister ik, terwijl ik mijn irritatie probeert te verbergen.

'Al veel beter', zegt Philette.

'Je kan ermee door', antwoordt Diara niet geheel tevreden. Ik kijk mijn ogen uit. Een gevoel van trots borrelt in me op. Ik ben niet meer in Hagendel geweest sinds de opening van het zogenaamde heksendorp, maar als ik zie wat er van geworden is heb ik geen spijt van deze keuze. Als het in Morgenrood markt is, schreeuwen alle dorpsbewoners zo hard als ze kunnen om mensen naar hun kraampje te lokken om daar voor een afschuwelijk hoge prijs half beschimmeld brood of een vaas met barstjes te komen kopen. Als iemand meer verkocht dan de anderen, konden ze de ogen van diegene wel uitsteken. Hier niet. Hier kletsen ze, begroeten ze iedereen die langsliep beleefd en soms loopt een vrouw zelfs weg van haar kraampje om zelf over de markt te lopen om te kijken of er nog iets leuks ligt wat ze graag wilde hebben. Dan vraagt de heks aan haar buurvrouw of zij even op haar kraampje wilde passen. In Morgenrood haalden de dorpsbewoners dat nog niet eens in hun hoofd. Als je dat vroeg waren al je spullen die je wilde verkopen gegarandeerd verdwenen als je terugkwam en niet omdat ze ineens allemaal verkocht waren... Het moge duidelijk zijn dat Hagendel in scherp contrast staat met Morgenrood.

'Pas op!' hoor ik een jong meisje achter me roepen.

'Bukken!' roept haar vriendinnetje.

Snel laten we ons op de grond vallen. Een boek scheert rakelings langs mijn hoofd op. Diara spreekt snel een spreuk uit en het boek valt me een plof op de grond. 'Is dat de vliegspreuk die je van mij moest oefenen?' vraagt ze.

Een van de meisjes knikt. Haar haren zijn zo lichtblond dat ze haast wit lijken. 'Ja, Diara. Maar het boek vloog ineens weg.'

'Sommige voorwerpen hebben ineens een eigen willetje', zegt ze lachend. 'Pas maar op met dweilmoppen. Die worden agressief! Poeh, dat wil je niet weten.' Ze bukt naar het meisje toe en fluistert: 'Kennen jullie het verhaal van de geest van Nimmerville?'

De twee meisjes knikken en hangen meteen aan Diara's lippen. 'Wat is er met die koningin gebeurd, Diara?' vraagt het andere meisje met pikzwarte haren.

'Niks! Dat is nog eens een anticlimax, vind je niet?'

'De koningin van Nimmerville was toch vermoord door een dienstmaagd?' vraag ik. De koning van Nimmerville heeft toen nog een tijdje in ons kasteel overnacht. Doodsbang was hij voor de geest van zijn vrouw. Ik moet een jaar of vijf zijn geweest en weet nog dat ik dag en nacht voor de slaapkamerdeur van koning Esmoreit gepatrouilleerd heb om "de geest van Nimmerville" tegen te houden mocht ze ineens in ons kasteel verschijnen. Met een lange houten tak dat als zwaard moest dienen stond ik daar. Zonder schrik. Mijn vader was zo trots op me. Dat was ook een van de weinige momenten in mijn leven die ik me kan herinneren waarop mijn vader trots op me was. 'Haar ziel kon geen rust vinden en daarom bleef ze maar door het kasteel dwalen.'

'Dat is het verhaal, ja.' Diara kijkt mij aan en laat een klein glimlachje zien als teken dat ik al meer in mijn rol ben. 'Ik kende de koningin van Nimmerville persoonlijk.'

'Echt waar, Diara? Was dat niet gevaarlijk dan?' Het meisje met de zwarte haren hinkt van haar ene been op haar andere. Ze staat te popelen om de rest van het verhaal te horen. Ik glimlach. Het kleine meisje doet me aan Hecate denken. Die wipte ook altijd heen en weer als ze enthousiast of nieuwsgierig was, nu nog steeds eigenlijk.

'Nee, want de koningin was een heks. Ze was bezig met een drankje voor haar dienstmaagd, want die voelde zich niet lekker. Het was gevaarlijk werk, zo in het kasteel. Als haar man erachter zou komen dan...'

'Dan zou ze op de brandstapel gegooid zijn', vult het lichtblonde meisje vol ongeloof aan. 'Dat ze dat durfde!'

'Hoezo? Koning Floris heeft koningin Laureen ook niet op de brandstapel gegooid', merkt het andere meisje op. 'Als je trouwt ben je toch verliefd?'

'Mensen trouwen meestal niet met degene op wie ze verliefd zijn', zegt het lichtblonde meisje. Ik geloof dat zij de oudste van de twee is.

'Wat raar! Koning Floris vind ik veel liever, Mellie', zegt ze tegen het lichtblonde meisje, Mellie dus. 'Hij is wel lief voor Laureen.'

'Vertel verder, Diara.' Mellie kijkt Diara nieuwsgierig aan.

'O ja, het verhaaltje was nog niet af.'

Ik grinnik. Het kleine meisje is al even snel afgeleid als Laureen. Ik weet nog dat we een vergadering hadden met de bisschop, mijn vader, Philette en Lelia. De bisschop was aan het woord en ineens hoor ik Laureen naast me zeggen: 'Oeh! Vlinder!' En weg was ze. De bisschop had haar boos aangekeken, maar ze zag het niet eens. Ze stond voor het enorme raam in de troonzaal die uitkeek op de tuin en had enkel oog voor de citroenvlinder die voorbij vloog. Lelia had geïrriteerd opgemerkt dat Laureen de discipline niet had om Lambelin te besturen.

Diara's stem brengt me terug bij het hier en nu: 'De koningin had een spreuk uit willen spreken om het drankje af te maken, maar op dat moment moest ze hoesten. Haar jurk begon opeens te zweven en vloog door het kasteel. Uit angst om betrapt te worden is ze weggevlucht. Toen de koning zijn vrouw nergens meer kon vinden en vervolgens ook nog een doodsbange bewaker naar hem toe zag lopen – hij trilde als een rietje – concludeerde hij dat zijn vrouw dood moest zijn. Die ene dienstmaagd had haar voor het laatst gesproken dus zij moest de koningin wel vermoord hebben. Ook zij is het kasteel toen ontvlucht om aan de doodstraf te ontkomen.'

'Wat een verhaal', merkt Philette op.

'Zeg dat wel.' Diara gaat weer rechtop staan. 'Zullen we maar verder gaan?'

HeksenvalWhere stories live. Discover now