Laureen

13 3 1
                                    

'Hoe bedoel je?' vraagt Floris.

'Precies zoals ik het zeg: het was geen droom. Het was echt. Een heks moet me een boodschap hebben willen sturen.' Ik trek de nachtjapon over mijn hoofd en doe mijn jurk aan. 'We moeten naar de heksengevangenis. Nu meteen.'


'Dit soort dingen moeten we absoluut niet hebben', zegt mijn vader als hij samen met mij, Floris en Philette in de koets zit, op weg naar de heksengevangenis. 'Straks breken er nog opstanden of oorlogen uit. Wij zijn hier de enigen die de controle zouden moeten hebben en de enigen die de touwtjes in handen zouden moeten hebben. Dat er achter onze rug om gehandeld wordt, is uiterst zorgwekkend.'

'Ik heb voor nu wel een tijdelijke oplossing', zegt Floris. 'Bisschop, jij of ik moet altijd in de heksengevangenis aanwezig zijn. We zullen elkaar moeten afwisselen.'

'Ik kan jullie helpen', stelt Philette voor. 'Met zijn drietjes is het minder zwaar.'

'Nee', zegt Floris resoluut. 'Het was jouw handschrift in die dossiers. Wat als je betoverd was of bent? Dat risico kunnen we niet nemen.'

Philette knikt. 'Dat begrijp ik.'

'We zijn er', zeg ik. We stappen uit en ik kijk naar de enorme heksengevangenis. Het ziet er nog even afschuwelijk uit als toen ik hier zat. Het enorme gebouw torent boven me uit als een reus die me wil pakken en me opnieuw op wil sluiten. Ik voel een hand op mijn schouder.

'Laureen, weet je...'

'Ja, ik weet het zeker', onderbreek ik Floris. Deze plek is één grote herinnering aan mijn angst en leed van jaren geleden, maar stiekem hoop ik dat ik die nare herinneringen ooit nog om kan zetten in goede, zolang ik hier maar vaak genoeg kom.

Als we naar binnen lopen, is het verrassend stil. Geen geschreeuw, geen gesmeek, helemaal niets. 'Het lijkt hier wel uitgestorven', fluister ik.

'Ik heb het gevoel alsof we recht in een val lopen', zegt de bisschop. Ik schrik van zijn harde stemgeluid.

'Sinds gisteren heb ik gezegd dat er een tijdelijke martelstop is', legt Philette uit. 'Gewoon voor de zekerheid.'

'Ik wil naar de cellen.' Ik loop de trap op.

'Laureen, doe nou even rustig', zegt vader.

'Nee, ik moet weten welke heks contact met me heeft gezocht en het antwoord ligt daarboven.' Koppig loop ik door. Achter me hoor ik gekraak van de traptreden. Ik zucht. 'Alleen, Floris.'

'Geen sprake van.'

'Jawel, ik moet dit alleen doen. Die heks heeft mij een boodschap gestuurd dus ze zal meer informatie loslaten als ik haar onder vier ogen kan spreken.'

'Nee, ik ga met je mee', zegt Floris stellig.

Maar ik laat me niet zo makkelijk uit het veld slaan. 'Sorry, maar... kolada.' Ik til met mijn hand een onzichtbare muur omhoog en loop weg.

'Laureen!' roept Floris geïrriteerd. Ik hoor vloeken als hij tegen de muur aanloopt. 'Philette, hef de betovering op.'

'Sorry, Floris. Laureen is geen klein kind meer dus als zij alleen wil gaan, wie ben jij dan om haar tegen te houden?'

Ik hoor de drie beneden ruziën als ik verder de gang in loop. 'Help!' sist iemand. Een vuile hand met bloed onder de nagels schiet tussen de tralies door en probeert me aan te raken. Ik schrik, deins achteruit en loop snel verder. 'Nee, ga nou niet weg. Help me dan!'

'Let niet op haar', zegt een oude vrouwenstem. 'Al die martelingen zijn haar naar de kop gestegen. Stapelgek is die vrouw.'

'Was ze dat niet al dan?' vraagt een ander spottend.

Ik sluit mijn ogen en probeer me af te sluiten van de stemmen. De rillingen lopen over mijn rug. Dit is niet de heksengevangenis die ik ken. Toen ik hier zat probeerde iedereen de moed erin te houden en probeerden we elkaar te helpen. Het is duidelijk dat hier inmiddels alleen maar misdadigers zitten. 'Laureen!' fluistert een stem. Links in de hoek zit een vrouw. Ik hurk naast haar neer. 'Ben jij degene die...'

'Ja', onderbreekt ze me. 'Ja, dat ben ik. Ik ben het, Laureen. Avaradis.'

'Avaradis?' vraag ik verbaasd. Geschokt kijk ik haar aan. 'Je ziet er heel anders uit dan ik me kan herinneren.'

'Dat komt omdat ik er ben ingeluisd', antwoordt ze. 'We worden er allemaal ingeluisd.'

'Hoe weet ik of je de waarheid spreekt?' vraag ik. 'Hoe weet ik of jij echt Avaradis bent?'

'Dat kun je nooit zeker weten', zegt ze meteen somber glimlachje. 'Vertrouw op je onderbuikgevoel. Wil je naar me luisteren of niet?'

Voor een moment twijfel ik, maar haar verhaal aanhoren kan geen kwaad, toch? 'Wat is er aan de hand?' vraag ik.

'Je weet toch wel die heks die iedereen wilde doen laten geloven dat jij haar pasgeboren baby had vermoord?'

Ik krimp ineen. Dat is een dag die ik al jaren probeer te vergeten, maar op ieder onbewaakt moment toch weer in mijn hoofd op popt. 'Ja, maar zij is dood toch?'

Avaradis knikt. 'Maar haar nichtje niet en zij wil wraak op degenen die verantwoordelijk zijn voor haar tantes dood: Jij, Floris, de bisschop en Philette.'

Ik weet dat ik bang zou moeten worden, maar vreemd genoeg heb ik er voldoende vertrouwen in dat we die heks wel te slim af kunnen zijn. We hebben mijn moeder immers ook kunnen verslaan. 'Hoe?'

'Dat plantje, ik weet niet of het echt waar is of dat het enkel maar wat roddels zijn?' Avaradis kijkt me afwachtend aan, terwijl ze met een verbeten gezicht iets gaat verzitten. Nu pas valt me op dat haar voeten onder de blaren en brandwonden zitten. Mijn gedachten schieten voor een moment weer terug naar die droom. 'Laureen.'

'Ja, sorry. De verhalen over dat plantje was inderdaad waar.'

'Dan was dat een manier om wraak op jou te nemen, die verboden martelingen zijn bedoeld als wraak op de bisschop: hij is de eindverantwoordelijke. Als hier dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen, moet hij daar verantwoordelijkheid voor afleggen. De vervalsing van de dossiers is om Philette in de cel te krijgen en Floris moet nog komen. Ik heb geen idee wat ze gaat doen, Laureen. Maar ze komt hier elke keer om verslag te brengen van haar daden en ik kan je vertellen: ze is gek! Dus zorg alsjeblieft dat jullie haar snel te pakken krijgen. Die martelingen zijn vreselijk en ik heb niks gedaan!'

'Ze heeft jouw lichaam geruild met die van haar of niet?'

Avaradis knikt. In haar ogen spot ik pure doodsangst. 'Ze was jaloers. Ik ben toen samen met jou en alle andere onschuldige meisjes, vrouwen en heksen vrijgelaten. Op deze manier wilde ze mij terugpakken, omdat haar moeder geen genade kreeg.'

'Ze verdiende ook geen genade.'

'Eens en haar nichtje evenmin. Doe voorzichtig, Laureen. Ze heeft jullie bijna allemaal één keer gehad, maar ik ben bang dat ze jullie je hele leven blijft kwellen tot ze het tijd vindt om jullie te doden.'

'Wie voert die illegale martelingen op jullie uit?'

Avaradis schudt haar hoofd en doet haar best om niet in huilen uit te barsten. 'Ik weet het niet. We zijn altijd geblinddoekt als we daar binnen komen lopen.'

Ik krijg medelijden met haar. 'Maar wie komt jullie ophalen?'

'Onder andere Joost, Klaus en Hendrik.'

Mijn maag draait om. 'Hendrik?'

Avaradis knikt. 'Ik heb hem nog gevraagd waarom hij dit doet, maar hij zei dat hij gewoon bevelen opvolgt. Hij was net zo bang als ik, Laureen.'

'Iemand houdt iedereen hier onder de duim', mompel ik. 'Verdorie, hoe hebben we dat nooit doorgehad?' Ik sta boos op.

'Simpel, jullie waren te veel bezig met dat zogenaamd geweldige plantje. Dat plantje diende niet alleen als wraak op jou, maar ook als afleiding van wat er nog komen gaat. Doe voorzichtig, Laureen. Jullie zijn slim.' Avaradis bijt op haar onderlip en kijkt me dan recht in de ogen aan. 'Maar zij is slimmer.'


HeksenvalWhere stories live. Discover now