Epiloog

124 9 12
                                    


Zodra de auto tot stilstand komt, spring ik eruit. Ik neem niet eens de moeite om eerst Claudia en Missy te begroeten, maar loop rechtstreeks op het huis van de buren af. Via de openstaande achterdeur ga ik naar binnen, om Dusty in de keuken bij het koffiezetapparaat aan te treffen.

'Klop, klop.'

Ze draait zich naar me om en haar ogen worden groot van enthousiasme. Binnen een seconde heeft ze haar armen als een bankschroef om me heen geslagen. Dat zorgt ervoor dat haar enorme buik tussen ons in wordt geplet.

Ik duw haar dan ook een stukje van me af. 'Doe een beetje rustig, ik wil de tweeling geen pijn doen.'

Dusty kijkt naar beneden en wrijft liefkozend over haar buik. 'Geen zorgen, kiddo's, het is tante Clio maar. Die gaat ons helpen verhuizen. Als ze tenminste eerst zelf verhuisd is.'

'Nog niet, maar dat kan later wel. Het is niet alsof opa haast heeft of zo. Jij bent nu belangrijker. Straks moet je die kinderen alsnog hier krijgen.'

Dusty haalt haar neus op. 'Nee, dank je. Heeft Miles je van het vliegveld gehaald?'

'Nee, hij moest werken.' Eigenlijk had ik een week eerder willen komen, maar uiteindelijk zorgden omstandigheden ervoor dat ik ben gearriveerd tijdens de eerste lesweek na de kerstvakantie. Ik kan Miles moeilijk bij zijn leerlingen weghouden. 'Hij zou rond drie uur klaar moeten zijn. Dan komt hij hierheen.'

'Clio.' Dusty kijkt me streng aan. 'Ik wil niet dat je mij komt helpen voordat je die jongen gezien hebt. Jullie hebben elkaar al zo lang moeten missen.'

'Hé, ik heb jou ook moeten missen,' protesteer ik, maar niet heel heftig. Ik heb Miles inderdaad heel erg gemist de afgelopen maanden. Natuurlijk hebben we elkaar regelmatig gebeld en bakken vol berichtjes gestuurd, maar het is toch anders dan elkaar in het echt zien. De laatste keer dat ik in zijn armen heb gelegen was zestien augustus. Veel te lang geleden dus.

'Nou hup.' Dusty duwt me in de richting van de deur. 'Ik wil je hier niet meer zien. Ga.'

Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Ik loop terug om het huis heen naar de garage van mijn opa. Daar staat de oude jeep die ik afgelopen zomer samen met Miles heb opgeknapt. Het was mijn project om meer over auto's te leren zodat ik opa beter kon helpen in de winkel en op de sloop. Rondrijden in een stockcar bleek uiteindelijk toch niet zo'n goed idee, dus die heb ik opa alsnog aan Brandon laten verkopen.

Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, stap ik in de auto en start ik de motor. De afgelopen maanden is autorijden een gewoonte voor me geworden. Terug in Nederland heb ik meteen contact opgenomen met een rijschool en in no time had ik mijn rijbewijs. Ik ben niet meer zo bang om ongelukken te maken. Ik denk nog wel vaak aan Alice als ik in de auto zit, maar probeer dat dan op een positieve manier te doen. Als mijn leven net zo eindigt als dat van haar dan ik maar beter zorgen dat ik het geleefd heb.

Het is een kwartiertje rijden naar de school waar Miles werkt. Dezelfde school als waar we afgelopen zomer naar het vuurwerk gingen kijken. Ik parkeer mijn auto op de parkeerplaats voor de leerlingen en kijk op mijn horloge. Dat staat nog op Nederlandse tijd. Daar is het nu bijna tien uur, dus dat betekent... dat Miles bijna klaar is.

Ik stap uit en loop op het lage schoolgebouw af. Het ziet er heel anders uit dan de middelbare school in Nederland waar ik op heb gezeten.

Bij de ingang aarzel ik even. Het is vast verboden om zomaar naar binnen te lopen als je geen leerling of medewerker bent. Zal ik het doen of niet?

Ach, wat maakt het ook uit? Als ik door een conciërge word betrapt, leg ik de situatie wel uit en zal ik gewillig het pand verlaten. Of ik roep Miles erbij om me eruit te lullen.

Door een combinatie van het stalken van de website van deze school en gesprekken met Dusty weet ik precies waar ik heen moet. Ik was gewoon benieuwd waar Miles zijn dagen doorbrengt en ik moest toch iets op de momenten dat ik geen contact met hem kon hebben vanwege het tijdverschil.

Vlak voordat ik het lokaal bereik, gaat de bel. Meteen komen er overal drommen leerlingen tevoorschijn die de gangen bevolken. Het is een kabaal van jewelste. Ik waad me er tussendoor naar het lokaal van Miles. Voorzichtig gluur ik om het hoekje van de deur om te zien of het echt het goede lokaal is.

Ja, daar staat hij, over een computer gebogen. Mijn hart zwelt op bij het zien van mijn vriend in levenden lijve. Hier zijn we dan, weer samen in hetzelfde land. Ik haal diep adem en stap over de drempel. 'Goedemiddag, meneer Greene. Ik kom voor mijn bijles.'

Als door de duivel gebeten draait Miles zich om en zijn lippen veranderen in een hemelsbrede glimlach als hij mij ziet. 'Maar natuurlijk, juffrouw De Vries. Zullen we die bijles bij mij thuis laten plaatsvinden?'

Ik stap nog iets dichter naar hem toe en sla mijn arm rond zijn middel. 'Alleen als we dat in jouw bed kunnen doen.'

'Uiteraard. Ik stel mijn lessenpakket bij aan uw eisen.'

En dan kust hij me eindelijk. Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest.

- - -

AN: Afgelopen! Lekker veel hoofdstukken tegelijk, zodat ik nog mee kan doen aan de Wattys. Hopelijk hebben jullie ervan genoten.

De snelweg naar mijn hartWhere stories live. Discover now