10.

105 6 2
                                    

Die middag breng ik met Dusty door in het zwembad bij haar thuis. Haar moeder en Claudia zitten samen te kaarten op het terras terwijl mijn opa met haar vader binnen nog steeds naar het racen zit te kijken.

'Wat is er eigenlijk met je broertje gebeurd?' informeer ik terwijl we aan de rand van het zwembad hangen.

'Harvard is er gebeurd.'

Mijn mond zakt open van verbazing. 'Studeert Bronson aan Harvard? Dat kleine jochie?'

'Tegenwoordig is hij langer dan ik,' lacht Dusty. 'Niet echt een klein jochie meer.'

'Maar is het schooljaar bij jullie niet al afgelopen, of zeg ik nu iets raars?'

Dusty knikt. 'Komende week zijn de laatste tentamens. Dan blijft hij nog een paar dagen helpen met klusjes op de campus om extra geld te verdienen en daarna komt hij naar huis.'

Niet te geloven dat dat kleine jochie van toen nu een lange student is. De laatste keer dat ik hem zag was hij veertien, dus moet hij nu negentien zijn. Dan heeft hij dus net zijn eerste jaar achter de rug. Ik hoop maar voor hem dat hij wel weet wat hij wil met zijn leven. Het zou zonde zijn om op zo'n prestigieuze universiteit toegelaten te worden en dan alles te verkloten. Maar ja, niet iedereen is zoals ik natuurlijk. Gelukkig maar.

'En jij, waar heb jij gestudeerd?'

Dusty stoot een geluidje uit alsof het raar is dat ik dat zelfs maar vraag. 'Gewoon in Houston. Ik ben niet zo goed.'

Daar ga ik niet tegenin, om de simpele reden dat ik haar daar niet goed genoeg voor ken. Ik heb geen idee wat haar intellectuele capaciteiten zijn, behalve dat ik niet verwachtte dat haar broertje veel slimmer zou zijn dan zij. Daarom schakel ik maar over op een ander onderwerp. 'Heb je nog last gehad van duizeligheid?'

'Nee, niet meer. Gisteren toen ik opstond was ik wel een beetje misselijk, maar dat trok vanzelf ook weer weg. Ik weet niet wat het was. Misschien te weinig gedronken of zo.'

'Tja, je had ook pas één biertje op,' grap ik.

Dusty lacht flauw. 'Ik probeer nu maar gewoon genoeg water te drinken. En jij, wat heb jij gisteren gedaan? Ben je weer aan het werk gezet door je opa?'

'Ja.' Mijn gedachten gaan naar gisteravond, naar het eten met Miles en de rijles. 'Waar ken jij Miles eigenlijk van?'

'School,' antwoordt ze. 'We hebben een semester hetzelfde vak gevolgd. En tja, we komen allebei uit dit suffe dorp, dus dan leer je elkaar al snel kennen.'

Ik kan me niet voorstellen hoe het is om op te groeien in een dorp. De plaats waar ik vandaan kom is ook niet bepaald een metropool maar heeft toch zo'n dertigduizend inwoners. Die kun je nooit allemaal leren kennen.

'En jij? Je kent hem zeker via je opa?'

'Ja. In de paar dagen dat ik hier nu ben, is hij al twee keer op de sloop geweest. En toen kwamen we hem ook nog tegen in die bar. Ik zou nog net niet zeggen dat hij me stalkt.'

Dusty schiet in de lach. 'Dat bedoel ik dus over het dorp. Er zijn niet veel plekken om uit te gaan, dus het is logisch dat we hem tegenkwamen. Om ergens anders heen te gaan, moet je met de auto en dan kun je niet drinken.'

De laatste keer dat ik ergens anders dan in mijn woonplaats uit ben geweest, was Alice de bob. Zij had toen net haar auto gekocht. De auto die nu helemaal in de kreukels ligt. Twee andere vriendinnen van haar gingen ook mee. Een van hen is de vriendin bij wie ze op bezoek was geweest op die fatale avond. Als ze op een andere dag hadden afgesproken, of als Alice eerder of later naar huis was gereden, was er niks aan de hand geweest. Maar ze was op de verkeerde tijd op de verkeerde plek en nu zullen we nooit meer samen uitgaan.

De snelweg naar mijn hartWhere stories live. Discover now