6

101 5 0
                                    

Op zaterdagmorgen zet opa me weer een paar uurtjes in de winkel neer. Het is iets drukker dan de doodse stilte van gisteren, maar nog steeds zou ik het geen stormloop noemen. Dat geeft me voldoende tijd om ondertussen met Dusty te appen, die zich inmiddels gelukkig weer beter lijkt te voelen.

Na een van Claudia's befaamde lunches zet ik mijn laptop op de keukentafel neer om met mijn ouders te Skypen. Het gaat twee keer mis met de verbinding voordat ik eindelijk twee bekende gezichten in beeld krijg.

'Ha Clio,' begroet mijn moeder me enthousiaster dan ooit tevoren. Ze is vast heel blij om met eigen ogen te zien dat ik nog leef. 'Hoe is het daar?'

'Goed. Opa heeft me aan het werk gezet in de zaak.'

Aangezien opa net klaar is met het inruimen van de vaatwasser, leunt hij even over mijn schouder om mee te kijken. 'En terecht. Ze is nog jong, hè, die kan auto's slopen als de beste.'

'Opa maakt een grapje. Ik ben een ramp met de auto's, dus ik heb voornamelijk in de winkel gestaan.'

Mijn vader lacht. 'Dus als je terug bent dan weet je precies wat een koppakking is?'

Met mijn mond vol tanden staar ik naar het scherm. Op dit moment heb ik in ieder geval geen idee wat dat is. 'Dat zullen we nog wel zien.'

'Hoe is het verder met je?' wil de pixelige versie van mijn vader weten. Hij zit dicht tegen mijn moeder aan voor het schermpje van hun laptop geperst.

Ik weet niet wat ik moet antwoorden. Ik ben hier nog geen achtenveertig uur. Het is niet alsof ik ineens een ander mens ben of zo. 'De andere omgeving helpt denk ik wel.'

'Omdat dat nieuw is,' weet pap te vertellen. 'Soort van dan. Maar wat als je straks weer thuis bent? Dan moet je hier het gewone leven weer oppakken. Weet je zeker dat je er niet met iemand over wilt praten?'

'Met iemand die erbuiten staat, toch?' help ik hem herinneren aan zijn eigen woorden van afgelopen dinsdag. 'Nou, die heb ik gevonden.'

Zijn wenkbrauwen rijzen omhoog. 'O ja?'

'Ja, Dusty. Ze houdt maar niet op met praten, dus wat dat betreft is het wel een goeie.'

Mijn vader slaakt een zucht. 'Maar schat, jij bent degene die moet praten, hè?'

'Het komt goed. Dusty gaat me helpen.' Om zogenaamd een rijke vent te vinden, ja, maar dat hoeft mijn vader niet te weten. Ik wil dat hij denkt dat alles weer de goede kant op gaat met me. Ik wil niet die persoon zijn over wie andere mensen zich constant zorgen maken.

'Ik ben blij dat je daar een vriendin hebt,' bemoeit mijn moeder zich er nu mee. 'Ik weet dat ze Alice nooit zal kunnen vervangen, maar jij bent er nog. Je hebt nieuwe mensen om je heen nodig.'

'Ja, dat weet ik.' En dat is ontzettend moeilijk. Natuurlijk zijn er nog een heleboel aardige mensen op de wereld, maar met niemand zal het hetzelfde zijn als met Alice. We kenden elkaar al ons hele leven. Er is niemand met wie ik dat nog kan hebben. De andere personen die ik al zo lang ken, behoren allemaal tot mijn familie.

Opa hangt nog steeds over mijn schouder en drukt een kus op mijn wang. 'Ik zal goed op jullie meisje passen. Ze mag hier blijven zo lang ze wil.'

'Of zolang de Amerikaanse autoriteiten het toelaten.' Ik doe alsof het een grapje is, maar eigenlijk is het dat niet. Ik zou best hier willen blijven. Hier herinnert tenminste niet alles me constant aan Alice. Hier heb ik tot nu toe nog geen inzinkingen gehad over mijn eigen waardeloosheid. Ik lijk me beter te voelen hier. Al kan dat natuurlijk ook komen doordat ik er pas twee dagen ben.

Mijn vader perst zijn lippen in een glimlach. 'Weet dat wij er altijd zijn om je te helpen, oké? Je hoeft het maar te vragen en we zijn er voor je.'

De snelweg naar mijn hartजहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें