Dusty spettert een golfje water mijn kant op. 'Hé dromer. Zit je nog steeds zo in de put?'

'Daar kom ik echt niet zomaar uit.' Het is min of meer de eerste keer dat ik hardop toegeef dat ik last heb van een diepgeworteld probleem.

'Klote voor je. Ik zou willen dat ik wist wat ik kon doen om je te helpen.'

Ik vind het lief dat ze dat zegt, ook al heb ik er natuurlijk helemaal niks aan. Ik zou ook willen dat ik wist wat ik kon doen om alles beter te maken. 'Het is gewoon... Het lijkt wel of ik nergens meer blij van word.'

'Dat geloof ik niet,' reageert Dusty stellig. 'Zelfs in de meest donkere tijden zijn er dingen om je er doorheen te slepen. Je moet die van jou misschien alleen even terugvinden. Laat ik je een huiswerkopdracht geven: morgen stuur je me een lijst met vijf dingen waar jij blij van wordt.'

'Ga jij me nu ook al huiswerk opgeven?'

Dusty trekt een wenkbrauw op. 'O, wie nog meer dan?'

Shit, nu moet ik mezelf natuurlijk nader gaan verklaren. 'Mijn opa.'

'Wat heeft hij gedaan dan?'

Starend naar het bewegende wateroppervlak bijt ik op mijn lip. Als er iemand is aan wie ik dit kan vertellen is het Dusty. Zij is degene die deze zomer het dichtste bij het hebben van een vriendin zal komen en daarmee het dichtste bij Alice. Zij is van mijn leeftijd. Ze snapt hopelijk enigszins hoe ik me voel, al heeft ze nooit in dezelfde situatie gezeten. Hoewel de dood van haar nicht in de buurt komt.

'Ik zou gisteravond rijles krijgen van Miles, maar ik heb het verprutst omdat ik voor me bleef zien hoe mijn beste vriendin aan haar einde is gekomen. Dus nu moet ik van mijn opa elke dag in een stilstaande auto gaan zitten, steeds iets langer.'

'Dat is best een slim idee,' vindt Dusty. 'Zo kun je wennen aan het idee van achter het stuur zitten zonder daadwerkelijk te rijden. Misschien moet ik dat ook tegen Bronson zeggen.'

'Heeft hij ook rijangst?' vraag ik verbaasd.

Dusty knikt. 'Tijdens zijn eerste rijles heeft hij een ongeluk gehad. Niks ernstigs, niemand heeft er blijvende schade aan overgehouden, als je zijn mentale schade niet meetelt tenminste. Sindsdien durft hij niet meer te rijden.'

Het stelt me ergens wel gerust dat ik niet de enige ben die problemen heeft met autorijden. Dat iemand die kennelijk slim genoeg is om naar Harvard te kunnen er ook last van heeft. Tegelijk zorgt het ervoor dat ik me een slappeling voel omdat ik niet eens ooit zelf een ongeluk heb gehad. Ik zie alleen maar beelden voor me van de ongelukken van andere mensen waar ik helemaal niet bij was.

'En, heb je vandaag al in een auto gezeten?'

'Nog niet.'

'Je mag wel in mijn auto als je wilt,' biedt Dusty aan. 'Dan krijg je mijn gezelschap er gratis bij. Misschien helpt dat om je prettiger te voelen.'

Het is het proberen waard. Bij Miles werkte het niet, maar hem ken ik nog minder goed dan Dusty. Bovendien zat ik bij hem in de auto met de intentie om ook echt te gaan rijden. 'Oké.'

'Kom.' Dusty hijst zichzelf het trapje op en loopt naar haar handdoek, die verderop op de tegels ligt. 'Droog je af en trek een broek aan, dan beginnen we meteen.'

-

Tien minuten later reikt Dusty me de sleutels van haar auto aan. Het is een pistachegroene Chevrolet die met geen mogelijkheid in een Nederlands parkeervak zou passen.

'Interessante wagen.'

Dusty grijnst trots. 'Ja hè? Je opa heeft me geholpen met het kopen en opknappen.'

'Dus na de haarverffase zit je nu in de bijzondere autofase?'

'Misschien. Ga je nog instappen of moeten we daar ook op oefenen?'

'Nee, dat lukt denk ik wel.' Ik haal de deur aan de bestuurderskant van het slot en stap in. Zodra de deur aan de andere kant ook open is, leg ik de sleutels in mijn schoot neer. Daar hoef ik niks meer mee te doen.

Voorzichtig laat ik mijn blik door de voorruit glijden. Ik probeer alleen de witte garagedeur voor ons te zien. Geen Alice, geen auto's die in de kreukels liggen. Ik kan dit.

Ik knipper een paar keer met mijn ogen om de beelden die zich toch aan me opdringen weg te jagen. Het helpt een beetje.

'Hoe voel je je?' wil Dusty weten.

'Wel oké. Ik moet er niet aan denken om de motor te starten, maar alleen zitten gaat goed.'

'Geen horrorbeelden meer?'

Ik haal mijn schouders op. 'Het helpt niet om erover te beginnen, maar het valt mee. Ik probeer me op andere dingen te concentreren.'

'Heel goed, blijf dat doen. Alice zou ook niet willen dat je je allemaal dingen in je hoofd haalt. Misschien zit ze wel als een beschermengeltje op je schouder.'

Daar geloof ik niet in, maar ik vind het niet erg dat Dusty dat wel doet. Het kan geen kwaad als tenminste één van ons vertrouwen in de zaak heeft. En ik denk inderdaad niet dat Alice het leuk zou hebben gevonden als ik dankzij haar nooit zou kunnen autorijden. Ze zou er alles aan gedaan hebben om me aan te moedigen.

'Hoe lang zei je opa ook alweer dat je moest blijven zitten?'

'Twee minuten.'

'Gaat dat je lukken, denk je?'

Ik leg mijn duim op de huid van mijn pols. Mijn hart lijkt iets sneller te slaan dan normaal, maar niet zo hard dat het alarmerend is. 'Ja, moet kunnen.'

'Goed zo. Weet je nog een leuke mop?'

Met een ruk schiet mijn hoofd naar rechts. 'Een mop?'

'Ja,' antwoordt Dusty luchtig. 'We moeten toch iets te doen hebben terwijl we hier zitten te wachten?'

'Nee, ik weet geen mop. Maar als jij er nog eentje kent, kom maar op.'

'Nou, een Nederlander en een Amerikaan zitten samen in een stilstaande auto...' Ze kijkt me aan en prompt schieten we allebei in de lach.

Lachend werp ik nog een blik door de voorruit. Ik zie een garagedeur, de grijze betonplaten van de oprit en de voordeur van de familie Barlow. Geen verongelukte vriendinnen. Hopelijk kan ik dit vasthouden. Ik wil leren autorijden, zodat er tenminste één ding in mijn leven is dat op de rit komt. 

De snelweg naar mijn hartWhere stories live. Discover now