De gelaarsde kat

84 7 4
                                    

'Je bent bang, hè,' zeg je.
Verdrietig staart het meisje naar haar blote voeten. Ze knikt zachtjes.
'Hé, het is oké. Je hoeft het niet te vertellen,' probeer je haar op te vrolijken.
Het meisje blijft nog steeds verdrietig. Je zoekt om je heen op zoek naar iets dat ervoor zorgt dat ze weer vrolijk wordt.
'Kom, ik weet iets om je op te vrolijken.'
Deze keer bij jij degene die de vrouw mee trekt in een nieuw avontuur.
~~~~~~
'Ga maar met een van je broers spelen, Namir.'
Een fierse vrouw met een bevuild schort om haar middel geknoopt duwt het kleine roodharige jongentje zachtjes de deur uit. Braaf knikt het mannetje, waardoor zijn volle bos krulletjes voor zijn ogen komen te liggen. Dapper stapt Namir naar buiten, verder de wijde wereld in. Tot zover de tuin reikt tenminste.
Als eerste gaat het jongetje op zoek naar zijn oudste broer. Om de hoek van het huis staat een grote ladder en het knulletje moet zijn hoofd in zijn nek leggen om te zien wat er toch bovenop de latter staat. Het is zijn oudste broer.
'Broer,' roept het mannetje hard, om door zijn grote broer gehoord te worden. 'Wil je met me spelen?'
Namirs broer kijkt glimlachend naar beneden en schud dan zijn hoofd.
'Het spijt me, Namir, maar ik ben het huis aan het schilderen,' zegt hij terwijl hij naar de verfkwast in zijn hand wijst.

Teleurgesteld loopt het jongetje verder in zijn reis de wijde... tuin in. Helemaal achter in de tuin staat een gigantische houten paardenstal. Het grote bruine paard dat erin staat heeft Namir altijd bang gemaakt, maar toch stapt hij er dapper naartoe. Het paard hoort Namir aankomen en kijkt nieuwsgierig uit de staldeur naar beneden. Even blijft Namir verstijft staan, zo'n groot dier heeft hij nog nooit van zo dichtbij gezien! Het paard briest en schud zijn hoofd. Verschrikt zet het jongetje een stapje achteruit terwijl hij piept van angst. Naast het hoofd van het paard verschijnt er een nieuw hoofd: het hoofd van zijn oudere broer, wiens aandacht door het zachte gejammer van de kleine Namir is getrokken. De jongen opent de staldeur en loopt naar het kleine mannetje toe, die nu zielig in de tuin staat. Hij knielt voor Namir neer en veegt een klein traantje van het kleine bolle wangetje.
'Hé, wat is er?'
'H-het paard...' stamelt Namir.
Namirs broer kijkt glimlachend om naar het grote bruine paard, dat rustig staat te kauwen op een pluk hooi dat hij te pakken heeft gekregen.
'Heeft het paard je bang gemaakt?' vraagt hij vervolgens als hij zich weer terugdraait naar het jongetje.
Namir knikt verdrietig.
'Er is niets om je druk over te maken, hij zal je niets doen.'
Hij geeft Namir een knuffel.
'Vooruit, ga maar weer lekker spelen,' zegt de broer terwijl hij weer overeind komt.
'Ga je niet met mij mee spelen, broer?'
Teleurgesteld schudt de jongen zijn hoofd.
'Het spijt me, Namir, maar ik moet het paard beslaan.'

Opnieuw teleurgesteld loopt het jongetje weer verder. Zijn kleine glinsterende felgroene oogjes kijken de wijde wereld in, op zoek naar iemand om mee te spelen. En die iemand moet wel zijn derde broer zijn, de jongste van de drie broers die het mannetje heeft. Dapper rent Namir over het grasveld terug naar huis, op zoek naar zijn derde broer.
'Broer, broer, waar ben je?'
'Hier ben ik,' zegt de broer als hij Namir van de grond af schept en met hem door de lucht zwiert.
Kraaiend van plezier wappert het jongetje met zijn armen om zo een kleine vogel na te doen.
'Zullen we samen gaan spelen, klein broertje?' vraagt de grotere broer als hij Namir weer normaal in zijn armen houdt.
'Ja!' roept het mannetje enthousiast.
De broer tilt Namir weer op en zet hem op zijn schouders.
'En waar gaan we naartoe?'
'Naar de speeltuin!' roept Namir terwijl hij zijn vuist in de lucht steekt alsof hij Superman is.
'Op naar de speeltuin!'
Namirs broer aapt Namir na en steekt ook zijn vuist de lucht in terwijl hij naar de speeltuin begint te rennen.
'Maar eerst mijn laarzen en mijn rugtas halen!' roept Namir.
De broer lacht hard en draait zich om om naar het huis te rennen en Namirs spullen te pakken.
'Op naar het huis!' roept hij vrolijk.

'Wat vind je van mijn zandkoekjes, Namir?
De twee jongens zitten al een tijdje in de grote zandbak, druk bezig met een hele stapel zandkoekjes te "bakken". Namir houdt zijn hoofdje een klein beetje schuin en bekijkt zeer kritisch de koekjes.
'Ze kunnen beter,' antwoordt hij vervolgens.
Namirs broer schiet in de lach om de serieuze blik van zijn kleine broertje. Maar zijn lach vergaat al snel als hij ziet wat er achter Namir zich afspeelt. Blozend begint hij te kuchen. Behulpzaam slaat zijn broertje hem op zijn rug, vaak iets harder dan de bedoeling is.
'Waarom moest je kuchen?' vraagt het jongetje.
'Zie je dat meisje daar?' vraagt zijn broer terwijl hij naar het blondharige meisje achter Namir wijst.
Namir begint enthousiast te knikken, zo hard dat zijn hoofd bijna van zijn schouders af rolt.
'Dat is Merel.'
Het meisje, Merel, gaat op een bankje in de buurt zitten en kijkt nieuwsgierig rond. Als ze in de gaten krijgt dat de twee jongens in de zandbak zitten, zwaait ze vriendelijk. Namir zwaait enthousiast terug, in tegenstelling tot zijn broer die onhandig zwaait en nog meer begint te blozen. Namir draait zich weer om en wil weer aan zijn kookkunsten beginnen, als hij het gezicht van zijn broer ziet.
'Je bent verliefd!' roept hij verrast uit.
Onmiddellijk slaat zijn broer zijn grote hand voor het kleine mondje van de kleuter.
'Helemaal niet,' sist hij hem boos toe.
Namirs groene ogen namen zijn broer geïnteresseerd op voordat hij langzaam de hand voor zijn mond wegtrekt. Voor een paar seconden heerst er een onaangename stilte, die vervolgens wordt onderbroken door een beweging van de kleine Namir. Hij schept met zijn handen in het zand en tilt een zandkoekje op. Daarna staat hij op en draait zich om.
'Wat ben je van plan, broertje?'
'Merel een zandkoekje geven,' is het uiterst vrolijke antwoord terug.
Namir loopt zo snel als zijn kleine beentjes hem kunnen dragen - en zonder het koekje te breken - naar het meisje op de bank.
'Hallo,' roept hij al van ver.
Merel giechelt zachtjes.
'Hallo grote jongen, wat heb je daar?' vraagt ze vriendelijk als Namir voor haar staat.
Namir tilt zijn kleine handje van de andere af en laat zo de schat tussen zijn handen zien.
'Een zandkoekje.'
Het arme koekje ligt half verkruimelt door het vele schudden in de palm van Namirs hand. Korrels zand ontsnappen tussen zijn vingertjes en maken de lange val terug naar de Aarde.
'Een zandkoekje?' Merels stem klinkt extreem verbaasd terwijl ze meespeelt op de fantasie van het jongetje.
'En heb je dat zandkoekje zelf gemaakt?'
IJverig schudt Namir zijn hoofd.
'Nee, deze heeft mijn broer gemaakt,' antwoordt hij alsof iedereen dat allang wist.
'Oh. En is dat je broer?' vraagt Merel terwijl ze naar de, nog steeds blozende, jongen in het zand wijst.
Onmiddellijk begint het kleine hoofdje weer hard te knikken.
'Ja en hij zei dat ik dit koekje aan jou moest geven.'
'Echt waar?' Opnieuw schiet Merels stem de hoogte in in haar gespeelde verbazing.
'En waarom dan wel, als ik vragen mag?'
Ze neemt het zandkoekje van het jongetje over en doet alsof ze een hap neemt. Een stroompje van afbrokkelend zand eindigt op haar schoot.
'Omdat hij je leuk vindt,' grijnst het mannetje.
Meteen verschijnt er een dieprode kleur op Merels wangen.
'Kom maar mee,' zegt Namir terwijl hij zachtjes aan haar hand trekt.
Merel komt overeind en veegt de resten zandkoek en het zand van haar kleren af. Vervolgens laat ze zich begeleiden door Namir naar de zandbak.
Ze gaat zitten op de plek waar eerder Namir zelf heeft gezeten.
'Dag,' zegt ze verlegen tegen de jongen.
'Hé,' antwoordt hij net zo verlegen terug.
Namir zet zijn kleine handjes in zijn zij en kijkt de twee personen aan.
'Nu moeten jullie zandkoekjes eten en met elkaar gaan praten,' commandeert hij.
Verbaasd kijken de twee hem aan.
'Wat zei je?' vraagt de broer.
Namir zucht overdreven en herhaalt dan zijn woorden: 'Nu moeten jullie zandkoekjes eten en met elkaar gaan praten.'
Zijn broer wil nog eens protesteren en zeggen hoe onbeleefd Namir wel is, als Merel haar hand op zijn arm legt.
'Doe maar gewoon wat hij zegt,' glimlacht ze.
De jongen zucht even, maar legt zich er dan bij neer. Namir knikt tevreden en zat aan de andere kant van de zandbak zitten om zijn eigen zandkasteel te bouwen.
'Dus,' zegt Namirs broer.
'Dus,' zegt ook Merel.
Ongemakkelijk haalt ze haar hand door haar blonde lokken.
'Waar kom je vandaan?'
'Euhm…' aarzelt Merel, 'Ik kom eigenlijk uit een ander land. Mijn ouders, euhm… regeren zeg maar over het land.'
'Je bent een prinses!' roept Namir vrolijk uit.
Hij heeft het rare gesprekje zitten volgen vanaf zijn plekje achter zijn zandkasteeltje.
Met een schepje uit zijn kleine rugtasje slaat hij het zand nog een keertje extra aan, waardoor het kasteel een beetje meer schever gaat staan. Merel lacht zachtjes.
'Dat klopt inderdaad,' lacht ze.

De drie personen hebben het de hele dag gezellig gehad. Namir heeft een heel groot zandkasteel gebouwd. Merel en Namirs broer hebben het heel gezellig gehad samen, ondanks dat zij van adellijke afkomst is en hij niet. En dat allemaal dankzij de kleine Namir.

------
Aww, kleine Namir is zo schattig! En hij is nog wel de gelaarsde kat! Dubble cute!

Opgedragen aan @Fayline, want ze is een superlieve meid die best wel goed kan schrijven.

Mijn magische boekМесто, где живут истории. Откройте их для себя