Hoofdstuk 10

245 23 6
                                    

Ik kom bij op een grasperkje. Het ligt zacht en de zon schijnt op mijn vacht.

Boven me hoor ik geroezemoes. Gepraat. Ik weet wel dat ik zonet alweer bewusteloos ben geraakt, voor de tweede keer in nog geen dag.

"Hèhè," hoor ik Eric zeggen. "Ze komt weer bij hoor."

Langzaam open ik mijn ogen. De anderen staan om me heen.

"Wat... Wat is er gebeurd?" vraag ik moeizaam.

Foxy hapt naar een vliegje dat voorbij vliegt. "Er sprong een olifant op je."

Ik schud mijn hoofd. "Dan zou ik allang dood zijn geweest."

"Ach welnee," zegt Bastiaan hoofdschuddend. "Jij bent sterk, Gypta. Sterker dan alle anderen hier."

Ik staar hem aan. "Weet je dat wel zo zeker?"

Hij knikt.

Eric buigt zich over mijn ogen heen en zijn lange vacht hangt in mijn gezicht.

"Kom opstaan," zegt hij. "We moeten door, naar de berg."

Ik knik en kom moeizaam overeind. Blijkbaar ben ik nogal vertrapt door die olifant want het voelt alsof ik heel veel gebroken heb. Maar dat kan niet, anders zou ik hier nu niet staan.

We lopen naar het meer. Erachter ligt de berg, met een laag sneeuw erop.

Opeens schiet het me te binnen dat ik verder nog geen enkele andere tributen heb gezien die leven. Nou ja, misschien wel aangevallen, maar ik heb ze verder nog niet in de ogen gekeken.

"Moeten we oversteken?" vraagt Foxy.

"Geen idee," antwoordt Eric. "Het zou zomaar kunnen. Misschien is er een omweg of zoiets."

Vayèn haalt haar schouders op. "Kweenie. Misschien wel."

Het meer schittert in de zon en is helderblauw. Al die vage glinsteringen doen lijken op kristallen, en ik heb zin om het water in te duiken om te kijken of er echt kristallen zijn. Maar het kan vol gevaren zitten, want niets is betrouwbaar in een arena.

"We kunnen in ieder geval niet oversteken," zeg ik. "Te gevaarlijk."

"Tja," zegt Eric. "Dat is wel zo."

Vayèn zucht. "Kunnen we ook gewoon een keer wel risico's nemen?"

"Dat jij zo'n adrenalinejunk bent daar kunnen wij niks aan doen," zegt Bastiaan boos. "Dus als dat zo graag wilt ga je toch lekker oversteken?"

"Best," antwoordt ze en ze stijgt op en vliegt weg. Oh ja, zij kan vliegen.

"Vayèn!" schreeuw ik. "Kom terug!"

Ze keert om en vliegt terug. Op haar gezicht verschijnt een boze frons.

"Wat nou?" vraag ik, ook een beetje boos nu ik haar zo zie.

"Laat me gewoon." Ze zegt het alsof ze iemand is die nooit met rust gelaten wordt.

Ik haal mijn schouders op. "Als jij dat zo graag wilt. Eigenlijk had ik gewoon een idee."

De anderen kijken naar me om.

"Jij een idéé?" vraagt Foxy. "Wat is er gebeurd? Ben je gebeten door een buitenaards wezen?" Ze maakt golfbewegingen met haar handen richting mij.

Ik rol met mijn ogen. "Misschien wel."

Eric draait zich om en loopt naar me toe. "Wat is je idee?"

Ik glimlach. Iemand die tenminste naar me wil luisteren.

"Ik dacht aan iets," zeg ik. "Bastiaan en Vayèn kunnen natuurlijk vliegen. Dus dan kunnen ze ons toch overvliegen?"

The wolf and the gamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu