Hoofdstuk 27

185 21 4
                                    

Ik schud Eric wakker. Hij komt bij met een schok en kijkt me verwoed aan.

"Tjezus, Gypta," zegt hij geïrriteerd. "Kan je me ook geen moment laten slapen?"

Ik grinnik. "Nou, sorry hoor. We bevinden ons ook niet in een of andere levensgevaarlijke situatie."

Daar lijkt hij wel een beetje van op te kijken. Hij zucht en duwt zichzelf overeind, waarbij zijn lange zwarte vacht weer stijl langs zijn lichaam valt. Het is prachtig, maar ik moet me niet druk maken om het feit dat hij zo ongelooflijk knap is.

"Goed," zegt hij. "Wat is er?"

Ik haal mijn schouders op. "Kweenie. Verveelde me gewoon."

Hij trekt een wenkbrauw op. "Ik dacht dat je weer in een levensgevaarlijke situatie zou zitten of zo."

"Haha, maar nee."

Eric zwiept een paar keer met zijn staart om wat vliegen weg te slaan. Deze hut mag dan wel bescherming bieden tegen de zon en de regen, maar vliegen, muggen en andere knap irritante insecten kunnen hier gewoon ongezien binnenkomen. Zo simpel is het niet om die buiten te houden.

"Wat wil je gaan doen?" vraagt Eric.

Ik haal mijn schouders weer op. "Naar buiten gaan of zo. Ik moet er even uit, maar alleen voel ik me bang en kwetsbaar... Je weet wel." Ik buig mijn hoofd.

Hij knikt. "Ik snap het wel hoor." Hij neemt eventjes een korte pauze. "Je kan me alles vertellen. Dat weet je."

Ik knik. Ik snap ook wel dat ik hem alles kan vertellen, maar ik voel me gewoon onveilig na alles wat er is gebeurd. En ik snap mijn gevoelens voor hem ook niet echt meer, simpelweg omdat het de eerste keer is dat ik dit voel.

"Kom." Eric neem mijn oor in zijn bek. "Dan gaan we een stukje wandelen." Hij trekt me mee.

Ik loop gehoorzaam achter hem aan door het moeras. Maar ik voel me alsnog onveilig, zelfs met Eric in de buurt om me te beschermen voor elk binnenkomend gevaar. Het is een vreemd gevoel, alsof ik bespied wordt door iets. Maar ik weet niet wat en dat is verontrustend.

Ergens heb ik zin om weer terug te lopen en Bastiaan wakker te maken. Hij zal het vast wel weten, want hij kan hoog de lucht in vliegen om de omgeving af te speuren, en daar beschikken en Eric en ik nou eenmaal niet over. Was het maar zo'n feest.

Ik tik Eric op zijn schouder. Hij stopt en kijkt me niet-begrijpend en tegelijk vragend aan. Zijn blikken zijn altijd onvoorstelbaar.

"Laten we teruggaan," zeg ik.

"Maar we zijn pas net onderweg," zegt Eric. "Waarom nu alweer? Je wilde toch een stukje gaan wandelen?"

"Ik.." Ik kijk eventjes snel om me heen. Ik heb nog steeds het gevoel alsof iemand ons bespied. "Ik heb een naar gevoel. Alsof we elk moment aangevallen kunnen worden, of zoiets."

"Een simpel hutje van hout en moerasplantjes gaat je daar echt niet tegen beschermen hoor."

"Dat snap ik zelf ook wel," zeg ik bezorgd. "Maar misschien kan Bastiaan voor ons uit vliegen, om te kijken misschien."

"Hmm." Eric denkt even na. "Het kan. Maar is het wel nodig? Volgens mij ligt hij nog heerlijk te slapen."

Ik knik. "Ja, ik vind het nodig."

Hij zucht. "Oké dan."

Dus lopen we terug. Via hetzelfde pad als waardoor we hiernaartoe zijn gekomen. Naarmate we steeds dichter bij de hut komen, voel ik me steeds meer op mijn gemak. Alsof Bastiaan een soort energie uitstraalt die me rustig maakt. Het kan ook de hut zijn. Het kan van alles zijn.

The wolf and the gamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu