Hoofdstuk 25

237 18 7
                                    

Het moeras is donker en grijzig tegelijk. In het vieze water groeien waterplanten boven het wateroppervlak en het maakt het water nog donkerder. Boven ons schijnt de hete zon op onze huid.

Toen we een uur geleden aan het lopen waren voelde ik me schuldig over de dood van Foxy. Ik ben immers degene die haar leven beëindigd heeft. Maar nu voel ik dat schuldgevoel niet meer. Integendeel, ik voel me juist opgefrist, maar ik heb geen flauw idee waarom.

Bastiaan test het water door er met één poot in te gaan. Zodra zijn poot het zwarte water raakt, trekt hij die onmiddelijk terug.

"Au," zegt hij. "Ik denk dat het beter is als we daar maar niet in gaan."

Als ik naar Bastiaans poot kijk zie ik dat er allemaal bultjes op zitten. Hij staat nu moeizaam op één poot en balanceert door zijn vleugels uit te strekken.

"Die bultjes," zeg ik." Waar komen die vandaan?"

Hij wrijft er even overheen met zijn vleugel voor hij antwoord geeft. "Ik denk van het water. Het doet in ieder geval best wel... auuuuu... pijn."

"Misschien was dit toch niet zo'n goed idee," zegt Eric.

Ik ben het niet met hem eens. Het was eigenlijk een best wel goed idee. Als dat water giftig is, zal het ook gevreesd worden. En als wij nou hier kunnen blijven, is de kans relatief klein dat we hier aangevallen worden.

Ik schud mijn hoofd. "Het was wel een goed idee."

Eric kijkt me aan. "Hoezo? Kijk wat dat water ons kan aandoen."

"Ja, precies," zeg ik. "En daarom zullen er ook geen andere tributen op afkomen, snap je?"

Eric kijkt me bedenkelijk aan, maar knikt dan.

"Goed," zeg ik dan. "We moeten uit de buurt van het water blijven, maar we moeten er ook weer in de buurt bij blijven." Het klinkt heel onlogisch. "Dus wat gaan we doen? Een schuilplaats maken of zoiets?"

Bastiaan kijkt me met een van pijn vertrokken gezicht aan. "Ik denk dat we beter een schuilplaats kunnen gaan zoeken." Hij wrijft weer over zijn poot en zegt: "Au. Dat dit zo zeer kan doen."

Ik leg mijn plan uit aan Eric en Bastiaan. Ik vertel dat ze takken moeten gaan zoeken die passen bij mijn ontwerp van de schuilplaats. Zelf zoek ik moerasplanten die kunnen dienen als bedekking tegen de regen en de ultraviolet-straling, die van de zon komt. Het is erg belangrijk dat we het ook gecamoufleerd houden, zodat het niet opvalt.

Zachtjes, zodat ik geen geluid maak, loop ik langs de oever van het moeras. Er groeien heer een heleboel planten, die verwild in allerlei bochten hangen. Aan de lengte zien heeft er niemand ooit de moeite genomen om er iets van te plukken en dat te gebruiken, wat me enigszins wel opvalt. Maar als ik aan een van de planten trek, voel ik een harde steek achter in mijn bek, waar ik de plant tussenklem voor de kracht. Snel trek ik me terug en kijk ik onderzoekend naar de plant.

"Hoe groot moeten die takken zijn?" hoor ik Bastiaan in de verte vragen.

Ik probeer antwoord te geven, maar mijn keel zit vol bultjes die mijn stem verhinderen. En als ik überhaupt probeer te praten, komt er alleen maar een vaag geluidje uit mijn keel, die eerder klinkt als een kreet om hulp dan als iets anders.

Ik hoor Bastiaan dichterbij komen. "Gypta, wat is er aan de hand." Hij komt nog dichterbij en als ik nog steeds geen antwoord geeft zegt hij: "Gypta?"

"Auu..." komt er zachtjes uit mijn keel. Meer kan ik niet zeggen.

"Moet ik je helpen?" vraagt Bastiaan.

Ik kijk naar rechts, recht in zijn ogen. Dan richt hij zijn blik op de bultjes in mijn mond, die blijkbaar ook vanaf de buitenkant te zien zijn.

The wolf and the gamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu