Hoofdstuk 7

293 24 10
                                    

De volgende dagen gaat het precies hetzelfde. Ik volg mijn training, doe wat er van me wordt verwacht en houd mijn mond over het feit dat ik Afwijkend ben.

Eric, Bastiaan en Foxy doen hun training net zo goed als mij. Regelmatig kijk ik even bij hun, aangezien ik erg veel vrije tijd overhoud.

Morgen is de laatste dag, de dag dat ik moet tonen wat ik zojuist geleerd heb. Ik zit op mijn bed en kijk weer naar de scheuren in het plafond, bedenkend waarom die er nou eigenlijk zouden zitten. Morgen is ook de laatste dag dat ik hier ben, misschien wel de laatste dag dat ik zal bestaan. Eerst moeten we dus laten zien wat we hebben geleerd, dat is 's ochtends. Daarna eten we snel iets en worden we in de arena gedropt, compleet aan ons lot overgelaten. Thuis zullen alle mensen van alle districten live op televisie zien hoe het eraan toe gaat.

"Ben je zenuwachtig?" Foxy komt naast me zitten en slaat haar arm om me heen. De afgelopen week is onze band nauwer geworden, evenals de band met Eric en Bastiaan.

"Nee," zeg ik. "Ik ben doodsbang."

Ze trekt me dicht tegen zich aan. "Maak je geen zorgen, joh. Je weet dat wij een bondgenootschap zullen sluiten met Eric en Bastiaan, of niet?"

Ik haal mijn schouders op. "Ik had er wel aan gedacht, volgens mij is het wel handig."

Foxy knikt en laat me los. "Het is zeker handig. De overlevingskansen zijn hoger."

"Maar er kan er maar één winnen," zeg ik, terwijl ik een snik onderdruk. "Dat is waar ik me zorgen over maak. Straks moet ik jullie verraden, en... dat... dat wil ik niet."

Ze schudt haar hoofd. "Gypta, daar komen we nog wel uit. Maak je eerst maar zorgen om de rest."

Haar woorden galmen door mijn hoofd. Dat betekent dus dat hier verder niemand te vertrouwen is. Maar zijn mijn vrienden wel te vertrouwen? Het is gewoon zo moeilijk om iemand in vertrouwen te nemen, als je het niet zeker weet.

"Denk daar maar eens goed over na. We kunnen er eerst wel een nachtje over slapen." Foxy staat op.

Ik knik. "Het zal wel lukken, denk ik."

"Mooi," zegt ze. "We steunen elkaar, hè?"

Ik knik en sta op. "Altijd toch."

We omhelzen elkaar zoals vriendinnen dat altijd doen.

"Zo, ik ga Bastiaan en Eric maar even zoeken," zegt Foxy als ze me loslaat. "Ga jij maar vast slapen. Ik duik zometeen ook een keer ook mijn nest in."

Ik knik opnieuw. "Welterusten, alvast."

Ze glimlacht. "Welterusten, Gypta."

Ik word wakker door de wekker, de zoveelste keer deze week. Vandaag is de laatste dag dat ik wakker word van die verschrikkelijke wekker.

Ik sta op en trek mijn shirt over mijn hoofd. Mijn broek ligt als een propje op de grond, die heb ik gisteravond zonder pardon op de grond geflikkerd. Zonder erbij na te denken trek ik hem aan en klik ik de riem vast, zodat hij niet afzakt.

"Klaar voor vandaag?" vraagt Foxy.

Ik schud mijn hoofd. "Nee. Helemaal niet."

Ze komt naast me zitten. "Niemand is er klaar voor, Gypta. Ik ben ook doodsbang, dat weet je."

Ik knik. "Dat weet ik wel. Maar... maar het is gewoon vreemd om te bedenken dat ik er straks misschien niet meer ben." Een traan rolt over mijn wang. Ik veeg hem weg met de muis van mijn hand.

Foxy slaat haar arm om me heen. "Kop op meid. Het komt heus wel goed."

Ik knik, maar antwoord verder niet. We zitten daar zwijgend, met onze armen om elkaar heen. We zijn echt vriendinnen, maar het voelt gewoon niet zo, niet wanneer ik denk dat ik elk moment dood kan gaan.

The wolf and the gamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu