Hoofdstuk 4

304 22 3
                                    

Die nacht droom ik dat mijn moeder voor mijn neus staat. Ze streelt mijn wangen en veegt mijn blonde, stijle haren over mijn oren. Ze opent haar mond om iets te zeggen, maar ik hoor haar niet. Ineens sta ik achter een glazen wand en zijn we niet meer met elkaar verbonden. Ik beuk zo hard ik kan tegen het glas, maar er komt geen beweging in.

"Mam!" gil ik met mijn voorhoofd tegen het glas gedrukt. "Mam!"

Ze draait zich om en loopt weg. Achter haar wappert een rode cape, zo een als superman altijd heeft. Ik bonk met mijn handen tegen het glas, maar ze verdwijnt gewoon. Tranen rollen over mijn wangen.

"Gypta!"

Ik kijk waar het vandaan komt.

Ik word wakkergeschud door twee kleffe handen. Ik open mijn ogen en kijk rechtstreeks in Erics ogen.

"Kom op Gypta," zegt hij. "Het is bijna acht uur!"

"Echt?" vraag ik slaperig.

"Ja echt!" schreeuwt hij, bang dat ik te laat kom. "Schiet op."

Ik ga rechtop in bed zitten. De anderen zijn al vertrokken en alle bedden staan er in een warrige boel bij.

"Ga maar vast," zeg ik. "Ik kom zo."

Eric knikt en loopt de deur uit.

Ik pak mijn shirt van mijn nachtkastje en trek het over mijn hoofd. Ik pak ook mijn broek van gisteren en trek die aan. Het zit wat losjes omdat ik het nu al twee dagen aan heb, maar hopelijk krijg ik iets anders om aan te trekken.

Even verderop is de deur en ik loop erdoorheen. In de gang hangt een klok en ik zie erop dat het al vijf voor acht is. Geen tijd voor ontbijt dus.

Als ik de trainingszaal binnenloop staat Max er met zijn armen over elkaar te wachten. "Je was bijna te laat. Waar was je?"

"Verslapen," antwoord ik zo koel mogelijk. Ik ben erachter gekomen dat ik mijn agressie moeilijk in bedwang kan houden.

"Zorg dat je de volgende keer op tijd wakker bent," zegt hij. Zet bijvoorbeeld je wekker of zo. Trouwens, heb je al gegeten?"

Ik schud mijn hoofd. Als ik me niet had verslapen zou ik gewoon hebben kunnen ontbijten.

"Ga nu snel wat te eten halen," zegt hij, met een beetje een vriendelijke ondertoon. "Dan krijg je je rooster zometeen."

Ik knik. "Bedankt." Als een haas ren ik de zaal uit en ga naar de eetzaal. Het buffet staat er nog. Er staan nog wat manden met brood en wat beleg, maar voor de rest is alles weg. Ik moet voortaan echt eerder zijn om fatsoenlijk te kunnen ontbijten.

Ik pak een bord uit een van de rekken en pak twee bruine boterhammen - meer is er niet - en pak ook nog een bakje jam. Hiermee kan ik wel een lekker ontbijtje in elkaar futselen. Daarna prop ik alles snel naar binnen en sluit ik af met een lekker glas melk.

"Zo, nu je rooster," zegt Max als ik weer binnenkom. Hij tatoeëert het rooster op mijn. "Dit zal een week blijven zitten. Daarna kan je het wegspoelen."

Ik kijk op mijn arm. Als eerste moet ik mijn vaardigheden testen met vechten, in mijn speciale vorm. Bij de beschrijving zie ik dat ik moet vechten tegen een computerprogramma, dat waarschijnlijk echt levend aanvoelt.

Dan komt Eric naar me toe. "Hé, je bent er eindelijk."

Ik kijk hem vragend aan. "Hoezo eindelijk?"

"Gewoon," antwoordt hij. "Kom ik wil je iets laten zien."

"Oké," antwoord ik.

Hij leidt me naar de andere kant van de kamer. Hier zijn afgesloten ruimtes, beplakt met ducktape. Ik weet niet waarom dat zo zou zijn.

The wolf and the gamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu