Hoofdstuk 29

191 17 6
                                    

"Wat moeten we nu doen?" vraag ik hulpeloos aan Eric. Nadat ik Bastiaan aan flarden had zien scheuren waren we samen meteen weggerend. Zonder hem is het nog moeilijker om te overleven, al helemaal nu we ook nog maar met z'n tweeën zijn.

"Ik weet het niet, Gypta." Hij zucht. "Het zal me niks verbazen als een van ons in de komende paar uur het doelwit gaat worden en het dan niet zal overleven."

Ik kijk hem aan en ik probeerd een kalme blik te krijgen. Het lukt enigszins, maar het vrolijkt hem niet op.

"We moeten een onderkomen vinden," zegt Eric. "Dan vinden ze ons niet."

Daar ben ik het totaal niet mee eens. "Eric denk nou eens na. Eén van ons kan dit maar overleven, dus je moet ermee kunnen omgaan. Wij kunnen die beslissing helaas niet zelf maken."

"Ho wacht eens even," prevelt Eric. Hij praat duidelijk weer verder: "Ho. We kunnen die beslissing wèl zelf maken."

Ik kijk hem niet-begrijpend aan.

"Ik bedoel," zegt Eric, "dat wij er ook voor kunnen kiezen wie er sterft en wie niet."

Ik snap het nog niet. We kunnen toch niet zomaar eventjes simpel zelfmoord plegen of zoiets. Er zijn ten slotte geen wapens hier, die mogen we niet gebruiken.

"Je snapt het nog steeds niet hè?"

Ik schud onvoorwaardelijk mijn hoofd.

Eric zucht. "Ik bedoel dat we ook zeg maar... nou ja..."

"Zelfmoord?" vraag ik. "Geen denken aan. Ik wil niet de rede zijn dat ik sterf."

"En als ik het dan eens doe?" stelt hij voor.

"Vind je dat zelf niet een beetje egoïstisch?" vraag ik. "Dan verkies je jezelf boven mij."

Hij denkt even na. "Daar heb je gelijk in, ja. Ik denk dat we gewoon onszelf de komende paar dagen op de been moeten houden. Dan zien we wel wat er komen gaat."

Eric mag dan wel simpel over al dit gedoe doen, maar voor mij is het niet simpel. Eigenlijk is het zeer stressvol en ik word er knettergek van. Maar ik wil ook geen zelfmoord plegen, en ik wil ook niet dat Eric de rede is dat ik niet meer besta. Dat zal te egoïstisch voor woorden zijn, aangezien we nog maar met zijn tweeën over zijn.

"Waar moeten we heen?" fluister ik bang. "Ik... ik weet het... niet meer."

Eric komt gerusstellend naast me staan. "Rustig maar, Gypta. Alles komt goed."

Dat is nou juist het probleem. Ik zucht in zijn nek, want hij legt net zijn hoofd over mijn schouder om me te kalmeren. Maar daar slaagt hij niet echt in.

"We komen hier samen uit." Hij haalt zijn hoofd van mijn schouder en kijkt me met zachte ogen aan. "Het zal allemaal weer goedkomen. Jij en ik..."

Ik onderbreek hem snuffend. "Dat is nou juist het probléém." Ik leg de klemtoon expres op het laatste woord. "Het zal niet goedkomen. Mijn familie zal me alleen nog maar op televisie in levende lijve zien." Ik snuf. "En ten slotte weet ik niet wat er gebeurt als we dit winnen. Zou ik dan nog een normaal en veilig leven kunnen leiden?"

Eric kijkt me aan. Aan zijn ogen zie ik dat hij me begrijpt.

"Ik heb gelijk, toch?" vraag ik.

Hij knikt licht. "Ik ben het er wel mee eens ja. Maar toch moeten we het proberen Gypta."

Ik schud mijn hoofd. "Dat zal niet gaan. Ik denk dat we de komende paar dagen om de paar uur bestookt zullen worden met allerlei gevaren."

En opeens schiet er vanuit de onbewolkte hemel een puntig voorwerp naar beneden. Misschien is het puur toeval, maar we deinsen achteruit en ik knal tegen een doornige boom die me nog niet opgevallen was. Duizenden kleine doorntjes boren zich in mijn huid en ik voel de warme straaltjes bloed al langs mijn lichaam lopen.

The wolf and the gamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu