Elves deel 42

963 77 16
                                    

P.o.v Aine

Rustige stemmen klinken door de kamer waar ik lig. Het bed is zacht en er ligt een dik donsdeken rond mij. Ik open mijn ogen een beetje en zie een groot raam waar het zonlicht doorschijnt. Ik vraag me af waar ik ben, maar echt antwoord wil ik niet. Het raam is prachtig afgewerkt met iets dat een glinsterende glans geeft. Ik kijk wat verder en zie naast me een soort van nachtkastje, het is pastel roze en er staan blauwe bloemen opgeschilderd, heel gedetailleerd. Zelfs de groene stengels zijn vaag te zien. Ik draai me op mijn rug en zie dat het bed waar ik in lig een prachtige rand heeft. Het zij net planten die doorelkaar zijn gegroeid. Er ligt een wollig tapijt op de grond langs de andere kant van mijn bed. Ik draai me nu om naar de andere kant en zie mijn vader en Edmund zitten, samen. Ze babbelen op een gedempte toon, om mij waarschijnlijk niet wakker te maken.

Edmund kijkt naar mij en staat direct recht, komt naar me toe en gaat op de rand van mijn bed zitten. “Goeiemorgen, prinses.” Zegt hij zo lief en zoet als honing en geeft een teder kusje op mijn voorhoofd. “Edmund.” Zeg ik stil, wat heb ik hem gemist. Zijn aanraking maakt me direct gelukkig en een warm gevoel gaat door mijn lichaam.

“Aine, weet je waar we zijn?” ik schud mijn hoofd, dat wil ik eigenlijk wel weten. “We zijn in jou kasteel nu.” Zegt hij zacht en ik schrik een beetje. “Mijn kasteel?” hij knikt en lacht lief. In mijn oog hoeken zie ik dat ook mijn vader, de koning, naar me toe komt. Edmund gaat van mijn bed en mijn vader komt nu op zijn plaats zitten.

“Ik kan niet meer over ons rijk heersen, daar ben ik te oud voor geworden. Ik wil mijn laatste jaren rustig doorbrengen. Dat begrijp je waarschijnlijk wel.” Ik knik vaag. “Betekent dat dan dat ik…,”hij knikt. “Jij word nu de koningin van ons land.” Ik kijk hem met grote ogen aan, kan ik zoiets wel aan?!

En alsof hij mijn blik ziet spreekt hij verder. “Natuurlijk zal ik je helpen in het begin. Wees niet bang, alles komt op zijn pootjes. Ik weet zeker dat jij ons land tot bloei gaat brengen en dat iedereen weer vrolijk door de straten kan lopen, zonder bang te zijn van iets of iemand.” Het geeft me zo’n warm gevoel, al die woorden, alles. Het lijkt zo’n perfect plaatje, ik prinses, mijn land gelukkig en Edmund die bij mij is.

“Maak je klaar, er zijn een paar dingen te bespreken over je kroning en zonder jou gaat dat moeilijk. Er liggen jurken naar eigen keuze in de kast.” Hij wijst naar een grote antieke kast en gaat dan van mijn bed. “We zien je straks beneden.” Zegt hij en samen met Edmund gaan ze mijn kamer uit door een prachtig versierde deur, wat is het hier mooi.

Ik slof mijn kamer door, dat eigenlijk wel redelijk groot is. Ik bedoel er staat zelf een tafeltje in waar je met twee kunt aanzitten en een eenpersoons zetel met een gigantisch boeken rek dat helemaal gevuld is met boeken. Ik wandel het nonchalant voor bij, maar keer dan terug om de grote boekenkast te bekijken. Hij is waarschijnlijk wel twee meter hoog en pakt bijna een hele muur in beslag. Mijn ogen worden groot en ik ga wat dichter staan om de zijkanten van de boeken te kunnen lezen. Op een paar staat ‘De geschiedenis van Elveland’ en op anderen staat er dan weer ‘Spreuken en oude bezweringen’. Er zijn ook boeken met mythen en voorspellingen, maar het boek die mij het meest opvalt is een dik, oud uitziend boek. In gouden letters staat ‘De mooiste en waargebeurde sprookjes.’ Ik pak met mijn warme hand het boek uit het rek en open die voorzichtig. Een wolk van stof verschijnt en ik hoest even, dit boek moet al oud zijn. Het boek is dik en moeilijk vast te houden dus doe ik het weer toe en loop ermee naar mijn nieuwe, super zachte bed. Ik kruip op mijn bed en sla het boek open op mijn beige lakens. Vergeelde bladzijden komen tevoorschijn en woorden komen per lijn tevoorschijn. Ik blader door en lees af en toe de titels van de verschillende verhalen. Ik blader wat door tot ik bij de laatste titel kom. In sierlijk geschrift staat er ‘Elves; de verloren dochter.’ Ik lees de eerste regels en een raar gevoel komt over mij. Ik blader wat verder in het verhaal en ook daar lees ik een paar regels. Dan komt het tot me binnen dat dit mijn verhaal is. Elke letter verteld mijn weg naar mijn vader en de kroon. Ik kijk er met grote ogen naar en blader vlug naar het einde, wat zou daar staan? Ik ga met mijn vinger over de laatste bladzijde en stop bij de laatste zin, er staat. ‘Aine is eindelijk op de plaats waar ze thuis hoort.’ 

Elves, de verloren dochterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu