Elves deel 8

1.5K 99 1
                                    

 Iedereen bedankt voor de votes en comments! <3

Ik sta terug op en ga naar de deur van onze kamer. Ik kijk nog eens achter me en zie dat Edmund al terug in slaap is gevallen. Ik neem deze keer de trap naar beneden, want ik ben niet zo'n fan van liften. Ze geven me altijd een naar gevoel. Beneden aangekomen ga ik naar buiten en kom op het grote plein. Op het plein staat een grote menigte rond een persoon, waarvan ik de stem vaag hoor praten. Ik probeer er door te gaan, maar niemand laat me, ook maar een beetje, door. Er vliegen ook een paar elven, maar ik kan niet zo goed stilstaand vliegen dus probeer ik toch door de menigt te geraken. 

Een elve verplaatst zich een beetje en ik kruip er vlug door. Zo ga ik iedere keer een beetje meer naar het midden van de menigte. 

"Ik ga jullie iets vertellen, dat sommigen onder jullie niet zullen begrijpen," Ik ben eindelijk tot aan de binnenkant van de menigte geraakt. De stem van de elve die spreekt, komt van een oude man met een lange witte baard en een zwarte mantel.

"De vers die ik jullie nu zal vertellen luidt als volgt: Wanneer de vier elven samen zijn, zal de vorst komen. Wanneer de sterren vallen en de maan vol is, zal de vorst komen. Het is gewoon een kwestie van tijd." Hij stopt, maar niet idereen is stil, wat ik wel had verwacht. 

"Het is weer zo'n stom gedichtje van de vorst, hij is echt zot," hoor ik een elve zeggen. 

Dat is echt gemeen.

Denk ik. 

Iedereen gaat mokkend weg. Wat zou die vers betekenen? Ik weet zeker dat die oude man niet zomaar zoiets vertelt, alles heeft een reden. Doordat ik zo in mijn gedachten ben verzonken, merk ik niet dat de oude man recht staat en mijn richting uitkomt. Pas als hij vlak voor mijn neus staat, word ik wakker uit mijn gedachten. Hij ziet er nog ouder uit als hij zo dicht bij me staat.

"Weet je wat ik bedoel?" zegt hij met een mysterieuze stem. 

"Niet helemaal, zou ik misschien een paar vragen mogen stellen?" vraag ik, hopend dat ik eventuele informatie kan krijgen. 

"Natuurlijk, ik antwoord graag op de vragen van een elve die geïnteresseerd is in mijn vers," zegt hij. 

"Wat bedoelt u precies met vorst? De koning of de winter, of bedoelt u nog iets helemaal anders?" ik vuur onmiddelijk mijn vragen op hem af. Als hij het echt over de koning zou hebben, kan hij Edmund en mij helpen. Ik zie zijn gezicht verstrakken en hij kijkt zenuwachtig om zich heen. 

"Kom mee naar mijn huis, daar zal ik verder op je vraag ingaan, hier is er te veel volk." zegt hij al fluisterend. Hij draait zich om en stapt naar een klein en fijn huis. 

"Doe de deur achter je dicht, als je wilt." zegt hij, nadat ik hem naar binnen ben gevolgd. Ik doe de deur dicht, maar door de tocht slaat de deur met een hels kabaal dicht. 

"Sorry," fluister ik een beetje geschrokken. 

"Het is niet erg, dat gebeurt elke keer. Volg mij maar." en hij gaat een kamer in. Ik volg hem op de voet, maar toch blijf ik soms staan bij foto's van eeuwen oude elven. We komen aan een grote houten deur. Hij mompelt iets en de deur gaat open. Ik stap in de deuropening, door de verbazing worden mijn ogen groot en valt mijn mond open. Voor me is een grote ruimte met een bureau vol met stapels boeken en perkamenten. 

"Ga zitten, mijn beste mede elve," zegt hij en ik ga in een zetel gaan zitten. Hij gaat in eenzelfde zetel gaan zitten tegenover mij. 

"Zo hoe luide uw vraag ook alweer?" vraagt hij met een middeleeuws accent. 

"Wat bedoelt u met vorst? De koning of de winter of nog iets helemaal anders?" hij kijkt me inspecterend aan. 

"Waarom zou u dat willen weten, jonkvrouwe?" Even lijk ik niets meer te kunnen zeggen. Op het plein had hij niet op zo'n middeleeuwse manier gepraat, vanwaar komt dit opeens? Maar ja, wat maakt het uit? 

"Ik ben namelijk," zou ik dit wel mogen zeggen aan iemand die ik eigenlijk niet ken? Hij ziet er wel betrouwbaar uit, maar dat denk ik van de meeste personen. Misschien een slechte eigenschap van mij. Want niet iedereen waarvan je denkt dat die goed is, is ook degelijk goed.

"Zegt u maar, u moet geen schrik hebben van mij." 

"Mijnheer," begin ik, zo beleefd mogelijk, "ik ben hier niet alleen. Ik ben hier met een andere elve. We zijn op een soort van opdracht. Ik zou graag weten wat u bedoelt met 'vorst'. Dat is alles." Ik heb echt nog nooit zo deftig gesproken. 

"Ik bedoel met vorst, inderdaad de koning. Ik ben namelijk iemand die graag mysterieuze boodschappen verstuur naar de domme bevolking die hier leeft. Het is niet beledigend bedoelt voor hen, maar ik zeg het u, ze zijn niet echt een van de slimste." ik moet grinniken. 

"Mijnheer, u heeft me nu heel waardevolle informatie gegeven." Ik glimlach en maak aanstalten om op te staan, maar hij denkt niet aan afscheid nemen. 

"U bent nog niet lang een echte elve, is het niet?" 

Hoe weet hij dit nu? 

Ik word een beetje angstig.

"Ja," zeg ik kort. 

"Laat mij u iets zien," zegt hij en hij staat recht. 

Moet ik hem volgen? 

Hij wenkt me, ja dus. Ik volg hem naar een kleine kluis. Hij opent hem en zegt dan: "Steek uw hand hierin." Ik, mijn hand daar in steken? Ik ben niet zo dom als de elven hier in het dorp, ik vertrouw het niet. Ik heb mijn hand nodig. de kluis ziet er mysterieus uit. 

"Toe nauw, er zal niets gebeuren met je hand," dringt hij aan. Ik zucht eens diep en steek dan voorzichtig mijn hand erin. 

"U moet uw beide handen in de opening steken en een komvorm er mee maken." Ik steek ook heel voorzichtig mijn andere hand in de opening en maak een komvorm. Dit is geen goed idee, denk ik wanneer er niets gebeurt. Na even te wachten schijnt een fel licht uit de opening. Ik knijp mijn oogleden op elkaar, om mijn ogen te beschermen tegen het verblindende licht.

Elves, de verloren dochterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu