Elves deel 33

1K 92 8
                                    

Heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeey elvejes!!!

Wow, ik ben een weekje weg en ik heb nu 6.5 reads!!! En 444 votes ongeveer!!! :p

Ook de leuke comments zijn super als je na een week zonder internet terug op wattpad kunt!!! :*

Ik wil de cover veranderen, maar ik ben slecht in covers, dus als je een leuk idee hebt, stuur me het altijd eens via chat :* xx

Hier een nieuw deel en omdat het zo lang geleden was is het iets langer :p ik zat namelijk vol inspiratie!!! <3 geniet ervan.

Vote, comment and follow!!

Lynn-Pie <3 :* xx

Aine

Ik hoor de verbaasde stemmen van Edana en Murrough, ik voel de hand van Edmund die de mijn vastneemt, maar ik sta verstijfd te kijken naar het huis voor me, zo’n 30 meter van me verwijderd. Het huis waar ik was van weggelopen, het huis waar mijn dierbare familie leeft. Ik wil ernaar toe rennen, de deur opensmijten en iedereen knuffelen, maar iets diep in me houd me tegen. Gaan ze kwaad zijn? Gaan ze me al vergeten zijn? Hoe gaat hun reactie zijn? Mijn vleugels.

Ik sta aan de grond genageld. Na een tijdje denken, begin ik angst te krijgen, angst voor mijn familie, angst voor hun reactie. Eindelijk lijk ik terug te kunnen bewegen. Rustig zet ik een stap naar achteren, draai me om en begin als een halvegare te rennen, het bos in. “Aine!” roept Edmund die mijn hand juist loslaat door de snelle beweging die ik maak. Voor ik het weet heeft hij mijn hand weer stevig beet en trekt me terug. Ergens dicht bij de grens, tussen de Elven- en Mensenwereld, staat hij stil. “Ik weet dat dit te vroeg is, we moeten nog naar Bruce, maar neem de kans die er is. Misschien krijg je nooit meer zo’n kans.” Hij kijkt me integrerend aan. Hij weet dat ik daar niet tegen kan. “Maar, ik weet niet hoe ze gaan reageren. Oh, Edmund. Ik ben zo bang dat ze boos zullen zijn of nog erger dat ze me al vergeten zijn!” Uit het niets rolt er een traan over mijn wang. Een enkele traan, vol met mijn emoties. Edmund trekt me in een omhelzing en ik neem hem stevig vast.

Nu mag ik niet breken, nu moet ik sterk blijven, nu moet ik de stap wagen. “Aine, we gaan dit samen doen.” Fluistert Edmund in mijn oor. Hij laat me voorzichtig los, alsof ik van porselein ben.  En neemt mijn hand beet. We stappen rustig terug naar Edana en Murrough die ondertussen in een heel gesprek zijn geraakt. Als we uit de struiken komen, dempen hun stemmen en kijken ze ons aan. “Edana, Murrough, willen jullie mee naar mijn familie? Daar in dat huis.” Hun gezichten veranderen van blij en vreugde vol, naar bezorgd en bang. “Wees niet bang, het zijn maar mensen en ik ken ze als de beste. Zij zijn de mensen die me jarenlang hebben verzorgd, toen ik als dood werd gezien in de Elvenwereld.” Ze kijken me nu weer normaal aan en knikken gewoon. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht en hand in hand, met Edana en Murrough naast ons lopen we naar mijn familie.

We staan voor de deur, ik helemaal van voor met mijn bevende hand op de deurbel en de rest achter me. Ik adem nog eens diep in en uit en dan druk ik op de bel. De vertrouwd ‘ding dong’ weerklinkt en al snel hoor ik stemmen door de hang komen. Er worden sloten geopend en gefriemeld aan de deur. En dan gaat de deur open. Mijn lieve moeder verschijnt achteruit kijkend terwijl ze nog iets roept naar binnen.

Ze draait zich om en direct verwijden haar ogen en gaat haar mond open. “Oh… zeg dat… oh…Aine!!!!” roept ze uit en ze trekt me in een omhelzing. “Kom, kom snel binnen…en neem je vriendjes mee.” Ze wenkt dat we naar binnen moeten komen. Als we binnen zijn sluit ze de deur en steekt ons voor om dan voor heel het huis te roepen. “Onze dierbare Aine is terug!!!” Uit de twee deuren die in de hang uitkomen komen mijn vader en mijn broer en twee zusjes, het is een tweeling. Mijn zusjes beginnen te lopen naar me en roepen iets dat ik niet direct versta. Ze springen op me en knuffelen me innig. Oh, wat heb ik ze gemist. Nick, mijn broer die twee jaar ouder is dan me, komt normaal naar me toe en geeft me ook een knuffel. Hij laat droog terug los, maar zo is hij en achter elke droge actie schuilt iets meer. Dan komt mijn vader die me opheft en me in zijn armen rondzwiert. “Oh, wat hebben we je gemist. Doe ons dit nooit meer aan!” zegt hij en zet me terug neer.

We stappen naar de living en gaan daar allemaal zitten. Ik samen met Edmund en mijn kleine zusjes, op mijn schoot, in de twee persoon ’s zetel. Edana en Murrough samen met mijn moeder in de drie zit en mijn vader in zijn vertrouwde zetel.

Ik vertel ze veel over wat ik heb meegemaakt, alleen laat ik alles dat met elven te maken heeft weg en vervorm het tot het normaal voor hen in de oren klinkt. Af en toe luisteren ze bedrukt mee en soms glimlachen. In het gedeelte waar ik vertel dat Edmund en ik een stel zijn, zie ik hoe mijn vader bedrukt kijkt en mijn moeder vrolijk, typisch.  Als heel mijn verhaal gedaan is begint mijn moeder te vertellen wat ze deden na ik was weggelopen.

“Eerst dachten we van, die komt wel terug, maar na een dag werden we ongerust en gingen we opzoek. Je was nergens in een straal van 2 km! We werden met de dag ongeruster dat er iets met je gebeurd was. Tot we op een bepaald moment vonden dat we de politie moesten inschakelen. Gisteren. We gingen vandaag bellen, maar dat is nu niet meer nodig.” Ik kijk raar en draai mijn hoofd naar Edmund, die subtiel zijn hoofd schud, om te laten zien dat hij het later zal uitleggen. “Oh, Aine we waren zo ongerust!”

“Hé schat, kom eens.” Vader staat recht en wenkt mijn moeder naar de keuken. Na een paar minuten komen ze weer naar ons en ze lijken blij. “Als jullie willen kunnen jullie allemaal, zelfs Edana, Murrough en Edmund, blijven slapen. Het is al donker aan het worden en ik wil niet dat jullie naar buiten gaan in deze tijd van het jaar.” Ik wissel een paar blikken met Edmund, Edana en Murrough en knik dan.

Na het heerlijke avondmaal gaan we naar onze kamer. Edana slaapt bij mij in het tweepersoonsbed en Edmund en Murrough slapen op een matras op de grond. Als we juist het licht willen uit doen komen mijn kleine zusjes aankloppen.

 “Kom maar binnen,” zeg ik lief en ze doe de deur open, half hangend aan de klink. “Wil je, zoals je altijd deed, ons een verhaaltje willen vertellen voor het slapen gaan?” Ik lach teder naar hen en ga samen met hen naar hun kamer. Als ze elk in hun bedje liggen, pak ik een stoel en zet met tussen hen in en zet het licht half aan.

“Willen jullie het verhaaltje horen over de verloren elven prinses?” ze knikken en gaan rechtop zitten in hun bed. “Wel, lang geleden leefde er een koning en een lieve koningin ze heersten over het elvenrijk. De koningin was in verwachting van een klein elven prinsesje. O, wat waren ze blij. Maar bij de geboorte werd het meisje gestolen en ergens in de mensenwereld verborgen gehouden door lieve aardige mensen. Op een dag liep het meisje weg en kwam in een andere wereld terecht, de Elvenwereld.” Ik ga door met het verhaal terwijl de meisjes rustig luisteren. “En samen met haar Elvenprins leefden ze soms in de Elvenwereld en soms in de mensenwereld.” Het laatste was iets wat ik wou, maar dat hoeft niemand te weten. De meisjes waren al in slaap gevallen en ze lagen vredig onder hun dekens. Ik ga naar Rosalie en geef haar een kusje op haar voorhoofd. Dan ga ik naar Marie en doe hetzelfde, maar haar ogen openen een klein beetje. “Aine? Ik wil ook een verborgen Elvenprinses zijn.” Dan sluit ze haar ogen weer en valt terug in slaap.

Elves, de verloren dochterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu