Elves deel 40

942 75 9
                                    

Ik ben in een magisch bos, bloemen gaan open als ik passeer, dieren komen naar me een lopen met me mee. Alles is zo mooi, boven me zie ik de blauwe lucht nog een beetje tussen de groene bladeren van de hoogste bomen. Vogels vliegen boven mijn hoofd van tak naar tak. Terwijl ik met blote voeten door het zachte mos van het bos wandel. Aan mijn linker kant zie ik hoe eekhoorns van tak naar tak springen, mij volgend. Aan mijn rechterkant zijn er dan weer kleine vosjes die me volgen dicht bij mijn benen. Het mos kietelt onder mijn blote voeten. Waar ik naartoe ga weet ik niet, maar het ziet er een vredige plek uit.

Ik duw een dikke struik opzij en zie voor me een schitterend meer, met zwanen die op hun gemak in het water zitten, roze waterlelies dobberen op het stille water. Kikkers kwaken van blad naar blad en vissen banen zich een weg door het heldere water. Ik adem diep in en mijn longen vullen zich met lucht. Ik ga op een rand zitten zodat mijn voeten juist niet in het water zitten. Alles lijkt zo vredig samen.

Maar dan, het is alsof de zon verdwijnt, dikke, donkere wolken overdenken de prachtige blauwe lucht. De dieren rond me lopen weg of verschuilen zich. Maar voor wat? Ik sta recht van de rand en kijk rond me en dan valt me de donkere geest op, wacht? Geest? Hij komt zwevend dichter naar me toe ik zie zijn gezicht niet, maar met de snelheid waarbij hij op me af raast lijkt het of hij boos is, héél boos.

De fractie van een seconde dat hij zichtbaar dichtbij is kan ik zijn gezicht zien. De Wrede Koning.

Ik schrik wakker, met een rechte rug en mijn ogen verschrikt gericht op de lege muur voor me. Het was maar een droom, zeg ik mezelf toe. Het was maar een droom. Ik zucht en kijk naar het betraliede raam, mijn adem is nog steeds onrustig. Ik zit opgesloten. De zwakke maneschijn schijnt door het betraliede raam naar binnen. Een lichtvlek met donkere strepen vormt zich op de vloer van de kamer. Ik leg me terug en staar nog wat naar het plafond tot ik mijn ogen sluit en weer in slaap val.

Ik word rustig wakker door het druppen van iets bij het raam. Ik zet me recht en zie dat er regen druppels naar beneden glijden via de tralies. Fijn, het regent. Ik sta nog maar recht of de deur gaat open en een van die mannen staat er weer. “Maak je klaar, binnen twintig minuten komen we je halen voor het ontbijt en de verdere verloop van de dag.” Hij sluit de deur weer en ik hoor hoe zijn voetstappen vervagen. Ik had eigenlijk nooit verwacht dat het hier zo ‘strikt’ zou zijn. Ik zoek een badkamer, en vind die ook. Na een frisse hand water in mijn gezicht, kleed ik me om en ga op mijn bed zitten, wachten.

Een deur gaat open, maar het is niet die waar de man had gestaan, het was de deur naar mijn vader. “Schat, ik heb gisteren zoveel zitten nadenken en ik denk dat ik een plan heb, maar er zitten nog gaten in. Misschien dat jij kan helpen.” Hij komt, zonder enig geluid naar me toe en we zetten ons tegenover elkaar op het bed. “Het komt er dus op neer dat we eerst, de bewaking moeten uitschakelen. Die gespierde mannen enz.  Daarna komt het moeilijkste Daray, daar moet ik nog eens over nadenken. Maar voor de bewaking heb ik wel zo een idee wat te doen…” hij begint alles in geuren en kleuren uit te leggen, maar dan gaat de deur open en komt de man van daarjuist binnen.

“Meneer, u moet ten eerste in uw kamer zitten en ten tweede Aine moet mee.” Ik krijg een rilling door mijn lichaam door de wijze waarop hij mijn naam uitspreekt.  Mijn vader knikt en gaat geruisloos terug. We waren juist klaar met van alles en nog wat over het plan te bespreken.

O, btw, ik denk helemaal veilig niemand die erdoor kan. Mijn vader heeft het geprobeerd.

Ik sta op en volg de man die me om de vijf seconden achter zich kijkt om te zien of ik er nog ben. Na trappen en hallen door te gaan komen we eindelijk bij de eetzaal. De man verdwijnt door een onopvallende deur en Daray die daar weer op zijn gemak zit, maakt een gebaar dat ik moet gaan zitten. “Ik hoop dat je deze keer je manieren hou?” ik zucht en ga zitten. “Ik hop dat jij niet meer in mijn gedachten snuffelt.” Zeg ik terug en hij lijkt het grappig te vinden, wat ik niet vind. Het eten komt binnen en als ik naar Daray kijk om te zien wat hij nu weer voor doms aan het doen is, zie ik hoe hij fronsend naar me kijkt. Ha, dat leert hem. Ik weet zeker dat hij zich afvraagd hoe het komt dat ik aan ‘niets’ denk. Ik lach zelfingenomen en dat lijkt Daray niet zo leuk te vinden, maar een reactie krijg ik niet. Na het muisstille ontbijt word alles afgeruimd en staat Daray, nog steeds diep nadenkend, recht. “Aine, als je wilt volgen?” ik zou nee willen zeggen, maar op de toon dat hij het zei, lijkt het er niet op dat hij het echt vroeg. Dus volg ik hem maar, weer door hallen en grote ruimtes. Man wat is dit gigantisch. Hij houd halt, waardoor ik bijna tegen zijn rug aanbots. Met een simpel gebaar doet hij de deur open en komt hij weer in beweging. Ik volg hem maar weer, niet wetend wat anders te doen. Als we de kamer in zijn, sluit de deur zich en zie ik een kamer met van alles en nog wat.

“Aine, maak het je gezellig.” Zegt hij terwijl hij en gaat zelf in een zetel zitten. Ik volg zijn voorbeeld. “Zeg eens Aine, heb jij enig idee wat voor kracht jij hebt?” ik schud bedeesd mijn hoofd. “Wel ik zeg het je, jij hebt veel kracht. Je weet wel toen ik je liet zien, hoe je arme vrienden en familie werden weg geruimd?” op het moment dat hij erover begon, zag ik dat hij me goed in de gaten hield. Maar ik gaf geen kik, niets. Ik wil het ook niet. “Wel,…” hij lijkt verbaast over de reactie die ik heb, of juist niet heb. “Laten we starten bij die energie stoot die je vrij liet op dat moment. Die is van belang, van groot belang.” En daar is die grijns weer, wat wil ik die er graag afdoen. “Wel, Daar zit de bron van jou kracht. Na dat je weg was van de kamer heb ik alles onderzocht. Jou krachten blijven niet bij de gewone vier elementen, maar bijvoorbeeld voor water heb je ook ijs. Wat jou een collectorsitem maakt.” Bij het laatste woord krijg ik een vuil gevoel vanbinnen, hoe durft hij mij een object te noemen! Ik voel me diep beledigt en dat lijkt hij te kunnen lezen van mijn gezicht wat die grijns word maar breder en breder. “Ik zou je hier dus graag houden, levend of niet.” Dat laatste doet me opschrikken en beter opletten. “Ik wil namelijk al de kracht die jij hebt alles, alles dat ik uit jou tengere lichaampje kan krijgen. Elke kleine millimeter die in je zit, alles.” Weer krijg ik dat gevoel alsof hij me beschouwd als en wat en niet als een iemand. “Daarvoor, zal ik dan ook moeten zorgen en dat heb ik.” Ik begin zenuwachtig te worden, het moet bijna beginnen. Waar blijven ze toch?! Daray begint gretig van alles uit te leggen, maar ik volg niet.

En dan eindelijk komt er schot in de zaak, ik hoor verschillende geluiden die erop wijzen dat er actie gaat komen, waar ik al op wachtte. Nog geen minuut later vliegt de dubbele deur in een vlaag open en daar staan ze, mijn redders en beste vrienden. Bewapend en met een tevreden grijns komen ze binnen gewandeld. “Daray, geef je maar over, verder dan deze kamer zal je niet meer geraken.” Zegt Murrough vastberaden. Ik lach en wil net naar ze lopen als er een warme hand mijn pols pakt, Daray. “Oh, ik ga hier wel weg.” Zegt hij en ik voel hoe hij knijpt in mijn pols. Ik zie hoe hij subtiel een teken maakt met zijn handen. “Ik wou wachten en het pijnloos doen, maar jullie idioten laten me geen keuze.” Uit het niets komen er nog meer gespierde kerels die direct in de aanval gaan. Direct komt er actie, ook ik maak me los om me over Daray te ontfermen, het moet gedaan zijn. “O, Aine jij klein, naïef verpestertje!” hij lijkt strijd belust en zijn ogen maken me bang, zo heeft hij nog nooit gekeken.

“Daray, het is over.” Zeg ik en ik voel hoe de woede van diep in me oplaait. Hij heeft me dit allemaal aangedaan, al het verdriet dat voor niets was. Hij heeft samen met de Wrede Koning alles voor me verpest alles! Ik maak vuisten en voel hoe ze in vlam vliegen, dit gat niet zomaar gedaan zijn! Hij ziet het en hij lijk er niet van te verschieten en ook hij krijg vuur handen. Pff, uitslover… Ik schiet vuurbollen op hem af, maar hij ontwijkt ze. Hij schier en ook een paar af, maar met een buiging en een stap opzij heb ik ze ontweken. Makkelijk. We beginnen steeds heviger te vechten en op een bepaald schakel ik over op water en lucht. Ik word onzichtbaar, stuur water. Uit het niets schiet hij een vuurbal recht op me af, hoe hij wist dat ik daar weet ik niet, maar hij deed het wel.

Zo gaan we door, het lijkt een eeuwigheid en beetje bij beetje begin ik uitgeput te worden. Hij lijkt dat door te hebben en begint meer een meer op me in te werken. Ik weet dat als ik nu niets doe, het over is en ik moet diep nadenken, ik kan het niet laten gebeuren. Ik maak een schildrond me door lucht, vul mijn longen met lucht, water omringd mijn handen. Er gaat een rilling door me heen als ik voel hoe ik mijn voeten lichtjes boven de grond heb hangen. Ik open mijn armen wijd en klap ze met een enorme, en mijn laatste, kracht dicht. Een wolk vol verschillende elementen word op Daray afgevuurd. Ik zie nog net hoe het aankomt als een klap, maar mijn benen zijn te zwak om me recht te houden en ik val. Twee stevige, warme, vertrouwde armen vangen me op en alles is weg.

Heey elvjes!! <3

Ik weet het, het heeft weer lang geduurd :( sorry! Maar hier was een lang deel. Morgen start school weer :( ik wil niet naar school, pfff. Jullie waarschijnlijk ook niet ;) Zoals ik al eens zei, het einde komt steeds dichter bij. 

Hopelijk vinden jullie het nog leuk! Zeg gerust iets in de comments, ben altijd blij als je dat doet :)

Comment, vote and follow <3

Lynn-Pie xx

Elves, de verloren dochterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu