Elves deel 24

1.3K 87 8
                                    

Ik ben begonnen met nog een verhaal!!! Ik schrijf zeker nog verder hier! Veel leesplezie en probeer mijn nieuw verhaal eens!!! <3 <3

Edana

Het is stil bij het eten, niemand zegt iets. We eten iets nieuws en eerlijk gezegd vind ik het goor, maar dat ga ik niet tegen mijn tante zeggen. Als we allemaal klaar zijn knik ik naar Aine en Edmund, we staan recht en gaan naar de gang. ‘Vonden jullie dat eten lekker?’ vraagt Aine een beetje vies kijkend. Ik lach en zeg ‘nee.’ Ze lacht terug en we lopen naar buiten. ‘Ik moet jullie iets zegge’, zegt Edmund opeens voor dat we de deur zouden openen. ‘Wat,’ vraag ik nieuwsgierig. ‘Ik heb op ElveWeb iets gevonden over de koning, of toch over zijn adviseur. Hij woont hier ergens, misschien kunnen we naar hem gaan en wat vragen stellen. Misschien weet hij de naam van de prinses en…’ hij stopt even en kijkt naar zijn voeten. ‘De prinses is ergens in het mensen land.’ Ik zie Aine helemaal verbaasd naar hem kijken ‘Echt?’ hij knikt en ik zie haar gezicht verstrakken. ‘Hoe gaan we haar vinden?’ vraag ik dan ‘Ik heb geen idee, volgens de pagina moest een elve haar ver weg in het mensenland brengen! Dus we moeten al helemaal in de mensen wereld gaan en dan moeten we haar nog vinden!’ we kijken allemaal even radeloos naar elkaar tot Aine met een geweldig idee komt. ‘We kunnen ten eerste onze vleugels met een touw rond ons binden en ten tweede mijn pleegmoeder zal ons wel kunnen helpen, en ik wil haar zo graag weer zien. Ik denk dat…’ ze laat haar hoofd zakken en ik zie een traan vallen. Ik pak haar vast en geef haar een grote knuffel, die heeft ze wel verdient. We blijven even zo staan totdat ze haar zelf los maakt. ‘Ik denk dat ze niet veilig is.’ Maakt ze dan haar zin af. Ik en Edmund kijken haar vragend aan. ‘Ik zal het jullie vanavond vertellen, kom om zeven uur exact naar mijn kamer.’ Zegt ze en we knikken. Ik loop dan naar de deur en open hem. ‘Laten we die adviseur zoeken!’ zeg ik en we stappen allemaal naar buiten.

Edmund heeft het adres al tien keer gezegd en ik ken het nu al helemaal uit mijn hoofd. We lopen een straat naar links een naar rechts, we vragen aan een elve waar we heen moeten en lopen dan de straat uit en slaan links af. We lopen even door tot aan een onopvallend klein huisje, daar stoppen we. ‘Is dit echt het huisje dat we zoeken?’ vraagt Aine een beetje onzeker. ‘Ja, volgens het adres op de pagina wel.’ Zegt Edmund en hij trekt aan de bel. Even horen we dingen vallen en dan haastige voeten die naar de deur komen. Iemand aan de andere kant van de deur doet een klein luikje open en kijkt ons aan. ‘Wat doen jullie hier? wat moeten jullie?’ vraagt hij dan met een rustige stem. ‘Uhm,…’ begin ik. ‘Ben u de adviseur van de vroegere koning?’ vraag ik op fluister toon. ‘Misschien, als ik dat was wat ouden jullie dan?’ ik kijk even naar Aine en Edmund, maar zij maken geen aanstalten om iets te zeggen dus antwoord ik weer. ‘Nou wij zijn op een geheime missie en de adviseur weet misschien een paar dingen die handig zouden zijn bij onze missie.’ Fluister ik. Hij sluit het luikje en ik hoor hoe hij waarschijnlijk wel honderd sloten opent. De deur gaat open en hij wenkt ons haastig naar binnen. We lopen zowat naar binnen en achter ons sluit hij weer haastig alle sloten. We moeten even wachten maar dan komt hij naar ons en begint te praten. ‘Sorry voor de vele sloten, maar ik word soms eens aangevallen door aanhangers van de W.K.’ hij gaat naar een deur en doet hem open. We volgen hem naar binnen en we komen in een duistere kamer met één raam die bedekt is met een gigantisch gordijn. Hij wijst ons een bank aan, waar we juist met ons drieën kunnen opzitten, en gaan zitten. ‘Wel, wat is jullie missie en waarom willen jullie iets van de adviseur?’ Nu moet ik niets zeggen want Edmund begint al voor ik kan beginnen praten. ‘Wel wij zoeken de koning en zijn dochter, wij gaan er voor zorgen dat de W.K. van de troon word gestoten en de hele elven wereld weer vredig en vol muziek word.’ Zo heb ik sommige dingen nog niet beken, maar hij heeft het wel goed en kort geformuleerd. ‘Eindelijk, de legende komt uit!’ roept hij bijna en kijkt ons dan bedenkelijk aan. ‘Waar is de vierde persoon?’ vraagt hij dan bezorgd. ‘Wel… dat is waarom we hier ook zijn, volgens een vers in een boek zouden we de vierde persoon hier vinden, maar er stond ook dat we hem/haar op een ongewone manier zouden leren kennen! Net zoals dat bij Edana is gebeurt.’ Aine wijst naar mij. Hij knikt en gaat dan op een de zijde van zijn bureau zitten. Hij is redelijk klein en draagt echt zeer ouderwetse kleren. Hij heeft een brilletje met ronde glazen en een stoppel baardje. ‘Misschien een beetje onbeleefd dat ik het niet eerder vroeg maar hoe heten jullie?’ vraagt hij geïnteresseerd. ‘Ik ben Edmund.’ Zegt Edmund ‘Ik ben Edana zoals je al gehoord hebt.’ Zeg ik en Aine wacht even voor ze haar naam zegt, het is net alsof ze betoverd is. Ze staart naar iets, een schilderij. Edmund wuift met zijn hand voor haar gezicht en ze ‘ontwaakt’ weer. ‘En ik ben Aine.’ Zegt ze een beetje afwezig.het gezicht van de adviseur verstrakt even en dan lacht hij weer. ‘Dus jij bent die vreemdeling in de legend. Ze knikt en weer is ze weg met haar gedachten. Ik kan niet zien naar wat ze kijkt want het bureau van de adviseur staat er voor. 

Aine

Edmund wuift met zijn hand voor mijn hoofd en ik kijk verward rond mij, juist hij vroeg hoe we heten. ‘Ik ben Aine.’ Zeg ik afwezig want weer word ik aangetrokken door het schilderij van een mannenelve en een vrouwenelve. Ze lijken zo hard op mensen die ik al heb gezien, maar waar? Ik weet het weer! Ik haal mijn ketting van onder mijn kleedje en open het medaillon. Er zitten twee foto’s in één van mij pleegmoeder en één van mijn pleegvader, ik noem ze nu zo dat is makkelijker. Ik heb ooit het medaillon laten vallen en toen is de foto van mijn pleegmoeder eruit gevallen. Ik pruts haar foto er uit en die van mij pleegvader. Nu zie ik twee andere gezichten één van een man en één van een vrouw. Ik had vroeger gedacht dat mijn ouders het zo hebben gekocht, maar nu krijg ik mijn twijfels erbij. Edmund en Edana zijn volop in gesprek met de adviseur van de vroegere koning dat ze niet meer op mij letten. Zelf als ik muisstil van de bank sluip, merken ze niets op. Ik ga achter het bureau zitten en kijk naar het schilderij. De twee elven die erop staan lijken als twee druppels water op de elven in mijn medaillon en ik voel een traan over mijn wang rollen, zouden deze elven mijn echte ouders zijn? Ik veeg mijn tranen af en sluip weer naar de bank en ga er terug geluidloos op gaan zitten. Ik kijk naar Edmund die me nu raar aan kijkt. Hij fronst zijn wenkbrauwen. ‘Heb je geweend?’ fluistert hij dan. Oh nee, kun je dat zo goed zien?, maar toch schud ik van nee. ‘Er zat iets in mijn ogen en ik heb er een paar keer ingewreven. Het zal waarschijnlijk van dat zijn.’ Hij geloofd me niet helemaal maar laat het toch zo. ‘Dus Aine, Edmund en Edana, hier geef ik jullie het adres van de koning. Wees er alsjeblieft zeer voorzichtig mee, als iemand dit vind, bijvoorbeeld de W.K. dan is de koning eraan. En dat, willen we niet!’ hij overhandigd mij het piep kleine briefje en lacht naar mij. Ik lach terug en denk even na waar ik het het best zou weg steken. Natuurlijk mijn medaillon, daar kan wel iets kleins in. Ik haal mijn medaillon uit. Iedereen kijkt naar mij en ik kijk ook even naar hen. De adviseur kijkt naar mijn medaillon en ik zie een soort verdriet in zijn gezicht. Wat is er met hem? Ik open het medaillon en steek het kleine blaadje in mijn medaillon. Ik doe hem dicht en het is een tijdje stil tot de adviseur de stilte breekt. ‘Zouden jullie dan nu willen vertrekken het is niet goed als jullie hier meer dan een half uur zijn.’ We knikken en staan recht. Edana en Edmund lopen voor me en ik blijf expres nog even zitten. De adviseur kijkt me raar aan en dan sta ik ook recht. Edana en Edmund zijn nu de kamer al uit. ‘Meneer’, begin ik met een bonzend hart, maar ik moet dit echt vragen. Ik wil het gewoon weten. Hij kijkt recht in mijn ogen en ik wendt ongemakkelijk mijn blik af. ‘Wie zijn die twee elven op dat schilderij?’ zijn gezicht wordt opeens helemaal sip. Hij kijkt me even aan en kijkt dan naar het schilderij. ‘Dat.’ Zegt hij en hij pakt het schilderij. ‘Dit, zijn de koning en de koningin.’

Elves, de verloren dochterWhere stories live. Discover now