Hoofdstuk 17

190 12 6
                                    

De glazen champagne gaan binnen aan de lopende band. Hapjes worden gegeten en gesprekken gevoerd. Iedereen lijkt het naar zijn zin te hebben.

Vanop mijn plaats in de zetel heb ik een uitstekend zicht op de kerstboom, die Amelia en ik mooi gedecoreerd hebben met het eerste het beste pakket van kerstversiering dat we waren tegengekomen. Eronder liggen tal van cadeautjes. Meerdere voor iedereen, allemaal ingepakt in ander inpakpapier. De mijne zijn, naar traditie, kerstrood met gouden linten en van die plakstrikken in eenzelfde gouden kleur.

Al van het moment dat ik binnenkwam, zijn Kian en Felix – tussen het eten van hapjes door – aan het zeuren dat ze de pakjes willen openmaken. Monica, echter, houdt ze allebei aan een korte lijn, zeggend dat dat iets is voor na het eten.

Arwen, tot mijn verbazing, houdt zich nog steeds afzijdig. Ze is buitengewoon stil, heeft nog geen woord gezegd buiten het hoogstnodige, en het ergste van al: niemand anders lijkt het op te merken. Of toch niet echt. Felix heb ik al enkele blikken op haar zien werpen, maar echt bezorgd ziet hij er niet uit.

'Wanneer gaan we aan tafel?' vraagt mijn beste vriend, zodra hij het laatste hapje op de salontafel naar binnen heeft gewerkt. Hij roept het bijna, klopt met zijn handen op zijn bovenbenen, als een ongeduldig kind dat niet kan wachten tot de kerstman binnenkomt.

'Jij pas morgen als je niet snel wat aan je manieren doet,' zegt Amelia met plagende ondertoon. Ik glimlach haar richting uit, maar ze ziet het niet. Ik kan met geen woorden uitdrukken hoe blij ik ben dat ze het zo goed met mijn vrienden kan vinden. Arwen kende ze natuurlijk al, maar Felix en Kian zijn ook twee gevallen apart.

'Jammer dat Liam moest werken,' hoor ik Monica zeggen, met een medelevende blik op Arwen, die langzaam knikt.

Mijn champagne schiet in het verkeerde keelgat en ik hoest het uit.

'Het was een noodgeval,' hoor ik mijn beste vriendin nog zeggen, haar stem verre van zo luid als normaal.

De aandacht is op mij gevallen. Monica kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan, Felix lacht en Kian grijnst, alleen Arwen geeft geen kik meer. Hoe moet ik dit nu weer gaan goed praten?

Wanneer mijn ogen die van Monica kruisen, zegt ze: 'We weten allemaal dat Liam niet je beste vriend is, Robin, maar je hoeft het niet zo duidelijk te maken.'

In mijn ooghoek kan ik Felix met een lichte grijns met zijn ogen zien rollen. Ik moet mijn best doen om niet te lachen, wanneer ik antwoord: 'Tja, het is niet dat hij zijn grote liefde voor mij onder stoelen en banken steekt.'

Monica blijft nog een lange tijd niet onder de indruk mijn kant op kijken, maar ze zegt er niets meer over. Dat interesseert me ook niet. Tegenover me zie ik immers Arwens mondhoeken omhoog krullen en dat is veel belangrijker. Ik weet niet of ze weet dat ik het weet, maar als dat wel zo is, dan hoop ik dat ik haar op één of andere manier toch een hart onder de riem kan steken.

Ik hoor het wel als je met mijn vrouw bent gaan lopen, hoor ik Liam nog zeggen, maar daar mag ik niet aan denken. Arwen is en blijft mijn beste vriendin en hij heeft niet het recht om haar op die manier van me af te pakken.

Felix' stem brengt me al snel weer uit mijn gedachten. Hij wiebelt met zijn wenkbrauwen, terwijl hij me zo serieus mogelijk aankijkt. 'Maat, ik dacht dat ik hier de enige niet-hetero was. Hoe heb je dat al die tijd voor ons weten te verbergen?'

Ik werp mijn blik op het plafond en rol met mijn ogen, waarna ik lachend mijn tong naar hem uitsteek. 'Heel grappig, maat, heel grappig.'

Felix maakt een speelse buiging, voor zover dat al zittend gaat, en gaat dan verder met een gesprek met Amelia. Kian en Monica zijn elkaar aan het plagen in hun gedeelde fauteuil.

Wanneer het sneeuwtDonde viven las historias. Descúbrelo ahora