Het enige waar mieren zich zorgen over hoeven te maken, is of ze wel genoeg eten hebben. Ik maakte me over veel andere dingen zorgen. Waarom mijn moeder zo vaak verdrietig is of de melancholische blik in de ogen van mijn zus toen ze me vertelde over het huwelijksaanzoek van Morris.

Maar op dit moment maakte ik me vooral zorgen over Amber. Ze had me beloofd dat ze zodra ze terugkwam bij me langs zou komen. Ik was bang dat ze me was vergeten. Toen ze me vroeg of ze langs mocht komen had ze ook gevraagd of haar vriendje mee mocht komen. Ik had tegen mijn eigen zin gezegd dat het oké was. Ik wist dat ze niet zou willen komen als ik nee had geantwoord.

Het was inmiddels al half vijf en ik vroeg me af of ze nog zou komen. Misschien was ze moe van haar reis terug. Jetlag of zo.

Ja. Dat was het vast.

Mijn rechter elleboog rustte op mijn bureau en mijn hoofd leunde op mijn handpalm. Ik staarde uit het raam. Zo nu en dan keek ik naar mijn mieren of naar mijn tekeningen. De tekening van de mier met de drakenstaart staarde me aan. Het monster zonder een naam. De dag ging nog langzamer dan de meeste dagen. Misschien kwam het mede door de immense hitte die mijn kamer was binnengekropen. Met de achterkant van mijn linkerhand veegde ik zo nu en dan het zweet van mijn voorhoofd.

De minuten kropen langzaam voorbij. Ondertussen had ik gegeten met Helena en mijn moeder en was ik weer terug naar mijn kamer gegaan, wachtend op een bericht van Amber. Ik had zelfs mijn haren gekamd, voor het geval dat ze zou komen opdagen.

Maar ze kwam. Ze kwam naar mijn huis (zonder haar vriendje) en deed alsof er nooit iets was gebeurd. Ik vroeg me af waarom haar 'tweede helft' niet bij haar was. Misschien was ze hem wel vergeten. Het kwam in me op dat ze me nooit aan hem had voorgesteld. Ik wist zijn naam niet eens.

We liepen door de straten waar we waren opgegroeid. Ze vertelde me over haar reis en hoe leuk ze het had gehad, maar dat ze Bruno, de naam van haar vriendje, wel had gemist. Bruno. Dat was dus zijn naam. Ik luisterde vooral; veel had ik niet te vertellen.

Ze zei dat we Bruno zouden ontmoeten ergens in het centrum van het dorp. Ze was hem dus niet vergeten. Ze vertelde dat hij een concertje had geregeld bij een of andere bar.

Het gesprek tussen Amber en mij viel langzaam stil. Gelukkig was onze bestemmingslocatie niet ver weg meer. We liepen naar binnen en de lucht vulde zich met de geur van drank. Het café was niet druk; er waren maximaal vijftien andere mensen naast ons. Maar de ruimte was klein, waardoor de het café redelijk gevuld leek. Het kleine aantal tafels dat er stond was gevuld. Achteraan in de kroeg stond een klein podium. Amber en ik namen plaats aan de tafel die het dichts bij het podium stond en we bestelden een drankje.

Na een paar minuten kwam er iemand op het podium lopen en nam plaats op de kruk die er van tevoren was neergezet. Hij had een akoestische gitaar om zijn schouder hangen en ik nam aan dat het Bruno was. Mijn ogen richtten zich een moment op amber. Haar blik was gefixeerd op haar vriendje. De jongen op het podium stopte een kabel in zijn gitaar en na een paar seconden klonk er een zacht getokkel door de boxen die naast het podium stonden en de mensen in de kroeg werden langzaam stil. Ik herkende het liedje wat hij speelde niet, maar het klonk goed.

'Is hij niet geweldig?' zei Amber waarschijnlijk tegen haarzelf. Ja. Het was best goed. Ik haatte hem.

Zijn donkerbruine huid werd verlicht door blauwe en rode spotlights die op zijn gezicht een paarse tint vormden. Zijn krullen vielen tijdens het spelen zo nu en dan voor zijn gezicht, waardoor hij zijn hoofd naar achter moest gooien om de haren uit zijn blik te verwijderen. Soms keek hij naar Amber. Hij keek zelfs soms naar mij.

Zijn stem werd begeleid door zijn vingers die de snaren van de gitaar lieten trillen. Zijn nagels waren gekleurd met zwarte nagellak.

Ik deed mijn best om te doen alsof ik niet jaloers op hem was. Alsof hij niet mijn beste vriendin had gestolen.

Toen Bruno klaar was met het zingen van zijn ballade hoopte ik dat het zijn enige liedje zou zijn. Ik had het mis. Er volgde nog een aantal andere liedjes. Ondertussen had ik nog een cola besteld voor mezelf. Amber hoefde niks. Tijdens zijn optreden keek ik overal naartoe; naar hem, naar Ambers bewonderende blik, naar de mensen om me heen (die vooral bestonden uit mensen boven de dertig), naar de uitgang waar ik zo graag doorheen wilde lopen. En toen weer naar Bruno. Hij was aantrekkelijk en ik snapte wat Amber in hem zag. Zijn grote bijna zwarte ogen werden omringd door lange volle wimpers. Langer dan die van Amber.

Ik wachtte geduldig op het eind van zijn optreden en wanneer die eindelijk kwam, sprong hij van het podium af en gaf Amber een knuffel en een zoen. Ook ik stond op en wachtte totdat Amber me zou voorstellen. Ze flirten kort met elkaar en amber vertelde Bruno hoe geweldig zijn optreden was.

'Oh, dit is trouwens Benjamin.' Oh, hij is er ook nog dacht ze waarschijnlijk.

'Ik ken hem van school,' voegde ze toe.

Hij gaf me zijn hand en een knipoog en zei: 'aangenaam.'

Wie zei nou nog zoiets? Ik haatte hem, maar dat liet ik niet merken. Zijn hand was stevig en groot en er zaten eeltplekken op zijn vingers van het gitaarspelen.

Op onze weg naar buiten vertelde amber dolenthousiast hoe blij ze was dat Bruno en ik elkaar eindelijk hadden ontmoet. Haar rode krullen zwaaide alle kanten op terwijl ze aan het praten was. Ze praatte met haar handen en vol passie. Haar wangen waren rood van vreugde. Ik kon er niet tegen dat ze deed alsof we nog beste vrienden waren. In mijn ogen waren we dat niet meer.

In al die tijd dat we elkaar niet hadden gesproken, was ze niks veranderd. Ze was nog steeds gevuld met positiviteit en haar blijdschap was aanstekelijk. Ik kon nooit lang boos op haar zijn, ook al wilde ik dat wel.

Amber huppelde over de straat heen terwijl Bruno en ik haar volgde. 

Bruno En Ik Zijn MierenOnde histórias criam vida. Descubra agora