Hoofdstuk 8

166 12 1
                                    

Harry Potter
Ik pakte de hand van Hermelien. "Kun je ons hier wegkrijgen?" Vroeg ik. "We moeten buiten het bereik van het huis zijn. We moeten rennen" zei Hermelien en nam de achterdeur. "NU!" Riep ze en begon heel hard te rennen. Er waren bloedhonden met de dooddoeners meegekomen. Deze renden achter ons aan. Ron struikelde en werd als eerste vastgenomen. "Rennen! Ik red me wel!" Riep Ron. Hermelien en ik renden zo hard als we konden, maar zagen door het hoge gras niet of we ergens over struikelden of niet. "Het spijt me, Harry" zei Hermelien en pakte haar toverstok. Ze stuurde een vloek op me af en die raakte me in mijn gezicht waardoor ik viel. Ik legde mijn handen over mijn gezicht, het deed ontzettend veel pijn. Het zwol helemaal op, alsof ik allergisch was voor dit gras. De bloedhonden hadden ons gevonden en namen ons mee naar een donker duister huis ergens ver buiten de bewoonde wereld. Ik herkende het huis, maar wist niet waarvan. 

"Huize Malfidus" fluisterde Ron naar me. De bloedhonden spitsten hun oren om te horen of Ron misschien iets zij wat hen op een goed spoor kon leiden. Ik werd meegesleept en in een donkere kamer met een lange zwarte tafel en donkere stoelen met spitse leuningen neergezet. De fakkels gingen aan en ik moest wennen aan het licht. Ik kon niet goed zien, omdat ik mijn bril niet ophad. Er stonden acht figuren in de kamer, maar ik kon niet goed zien wie. Ik kneep mijn ogen samen en herkende Lucius, Narcissa, Bellatrix en de bloedhonden die me meegenomen hadden. Bellatrix kwam naar me toe gelopen. "Draco, kom jij eens hier" zei ze tegen haar neefje. De jongen op wie ik zo gek was, kwam achter de tafel uit. "Wat is er tante?" Vroeg hij aan haar. Hij knielde voor me neer. "Herken je deze jongen?" Vroeg ze lacherig. "Wat is er met zijn gezicht?" Vroeg Draco aan Bellatrix. "Hij was bij Leeflang, waarschijnlijk allergisch voor die beschimmelde koekjes of het hoge gras" zei een van de bloedhonden. "Of een striemvloek" merkte Narcissa op. "Herken je hem of niet?" Vroeg Bellatrix. Draco keek recht in mijn ogen en ik wist dat hij wist dat ik het was. Ik keek weg en durfde niet terug in zijn ogen te kijken. Ik kon alleen duisternis en verdriet aflezen in zijn ogen. "Nee tante, volgens mij is het hem niet" zei Draco. Probeerde hij me nou te beschermen? "Weet je het zeker?" Vroeg Lucius en legde zijn hand op de schouder van zijn zoon. "Als wij hem uitleveren aan Voldemort zijn onze schulden bij hem direct weg". Draco keek me nog eens aan. "Het is hem niet" zei hij nogmaals. 

Wormstaart gooide Ron en mij in de cel in de kelder. "Harry? Ron?" Fluisterde Loena. De zwellingen in mijn gezicht begonnen weg te trekken. "Loena" zei ik en knuffelde haar even. Meneer Ollivander en een kobold zaten ook beneden in de kelder. De kelderdeur ging open, het was Draco. "Potter!" Siste hij. Ik liep naar de deur. "Wat wil je van me?" Vroeg ik angstig. "Ik haal je hieruit, versla eerst mijn vader, daarna ontwapen je mij. Je verschijnselt met Ron en Hermelien snel weg en haalt jezelf uit de gevarenzone. Voldemort is onderweg en wilt je vermoorden. Doe wat ik je zeg en vertrouw me" zei hij en gaf me zijn toverstok. Ik knikte. Draco verliet de ruimte. We hoorden iemand verschijnen achter ons. Dobby. "Meneer Harry Potter. Wat doet u hier?" Vroeg hij vriendelijk. "Dobby, haal meneer Ollivander en Loena hier weg en breng ze naar een veilige plek" gaf ik hem de opdracht. "Begrepen, meneer" zei hij en pakte de handen van de twee en verdween. Wormstaart kwam de kobold halen, ik wist 100% zeker dat het om het zwaard ging, wat Hermelien in haar tasje had zitten. We zagen Wormstaart nog een keer en Ron sloeg hem bewusteloos. "Expelliarmus!" Riep ik en ving de stok van Lucius. "Potter!" Riep Lucius en rende op me af. "Rictusempra!". Ik ontwapende Narcissa en als laatste Draco. Ik vind alledrie de stokken en had niet gerekend op Bellatrix. "Geef die tovenaars hun toverstok terug, anders dood ik een onschuldig modderbloedje" zei ze. Ze had een mes op de keel van Hermelien gezet. Naast haar op de grond lag een plasje bloed. De pols van Hermelien bloedde. Modderbloedje. Ze had het in haar arm gekerfd. 

"Laatste kans, Potter" zei Bellatrix. 

Book 3: Trust ~ DrarryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu