Hoofdstuk 15

77 16 1
                                    

Het is maandag. Inmiddels zijn er al dagen gepasseerd sinds Jayden Aurora gezoend heeft. Hij denkt er nog elke dag aan en niet op de manier waarop hij aan haar zou moeten denken. Hij zou haar moeten vrezen. Hij zou moeten uitvinden wie of wat ze is en wat ze met zijn ouders te maken heeft.

Maar hij is weg van haar prachtige ogen en haar zachte stem. Hij zweeft wanneer hij denkt aan hoe het voelde om met zijn lippen de hare te raken.

Jayden is een beetje zenuwachtig wanneer hij plaatsneemt in het klaslokaal ’s ochtends. Vandaag zal hij haar waarschijnlijk weer zien, voor het eerst na de zoen. Hij kijkt om zich heen of ze er al is, maar vindt haar niet.

Thomas neemt naast hem plaats. “Hey man!” zegt hij opgewekt.

“Hoi,” zegt Jayden terug zonder naar zijn vriend te kijken. Hij heeft zijn ogen op de deur van het lokaal gericht. Aurora kan ieder moment binnen komen nu.

Dan, eindelijk, ziet hij haar. Ze heeft haar hoofd op de vloer gericht wanneer ze binnenloopt, maar kijkt dan plots naar hem op. Ze kijkt hem recht in zijn ogen aan en hij staart terug. Hoewel hij niet weet wat hij van haar moet denken, kan hij het niet helpen dat een glimlach over zijn gezicht spreidt de seconde dat ze oogcontact vormen.

Aurora glimlacht naar hem terug en haar ogen glinsteren in een helder gouden kleur. Dan breekt ze het oogcontact en gaat ze naar haar plek.

Jayden zucht tevreden. Hij is blij haar weer gezien te hebben. Het is alsof hij geen genoeg van haar kan krijgen, alsof ze zijn verslaving is geworden. Hij kan uren naar haar staren.

Thomas kijkt met opgetrokken wenkbrauwen naar Jayden. “Wat is er tussen jou en haar?” vraagt hij.

Jayden haalt zijn ogen eindelijk van Aurora af en kijkt Thomas aan. “Huh?”

Thomas lacht. “Aurora en jij. Het is net alsof jullie een getrouwd stel zijn.”

Jayden lacht ook en besluit het dan maar te vertellen. “Getrouwd, nee,” begint hij, “Maar we hebben wel gezoend.”

Thomas geeft hem een vriendschappelijke klap op zijn schouder. “Nice, man.”

De rest van de dag maken Jayden en Aurora bijna iedere les oogcontact. Hij merkt dat ze vaak naar hem staart, misschien wel net zo vaak als dat hij zijn blik naar haar laat afdwalen.

Hoe kan iemand als zij een monster zijn? Misschien is dit allemaal camouflage. Een onschuldig uiterlijk om haar ware aard verborgen te houden. Een val om het prooi te lokken. Als dat zo is, trapt Jayden er keihard in.

Na school twijfelt hij of hij naar haar toe zal lopen. Zal hij haar vragen om met hem mee naar huis te gaan? Hij besluit het maar niet te doen. Misschien is het beter als hij wat afstand van haar neemt, zodat hij beter kan uitvinden wat ze is. Zijn gevoelens kan hij er nu niet bij gebruiken.

Jayden pakt snel zijn fiets na de laatste bel en racet naar huis, voordat hij aan zijn beslissing kan gaan twijfelen.

Eenmaal thuis gaat hij naar zijn studeerkamer. Hij haalt zijn vaders boeken tevoorschijn en leest de gehele middag over de wezens die zichzelf ocilaurum noemen. Hij leest over hun krachten. Hun energievelden.

Hij leest dat er nog maar weinig van hun soort over is. Dat de meesten vermoord zijn door zogenaamde jagers. Zijn vader was er één van geweest, een jager. De jagers noemen zichzelf de venatoren. Voor zover Jayden begrijpt van de dagboeken, is het een redelijk grote groep.

Hij vraagt zich af of ze nog bestaan, of dat ze allemaal gedood zijn door de ocilaurum. Als ze nog bestaan, dan moet hij ze vinden. Hij moet en zal meer te weten komen over zijn vader. Deze groep, het zouden zijn vaders vrienden geweest kunnen zijn.

Jayden realiseert zich dat hij een aantal leden misschien wel eens gezien heeft. Hoe vaak kwamen er niet kennissen bij hun thuis? Hoe vaak had zijn vader wel niet gasten in zijn kantoor?

Jayden spitst het dagboek verder door, op zoek naar meer informatie over de jagers. Het is zijn beste aanknooppunt. De mensen die hem het meeste zullen kunnen vertellen. Helemaal achterin, in de kaft van het dagboek, vindt hij een telefoonnummer.

“Venatoren – Jack,” staat erboven geschreven.

“Jack,” herhaalt Jayden hardop. Is dit de leider van de groep? Durft hij te bellen?

Wat zouden de consequenties zijn? Moet hij ze over Aurora vertellen? Ze is en blijft één van hun, één van de monsters die zijn ouders waarschijnlijk vermoord heeft.

Wat zouden ze doen met haar? Zouden ze haar gelijk vermoorden? Of zouden ze naar haar kijken zoals Jayden naar haar kijkt. Zouden ze haar onschuld zien, haar schoonheid?

Jayden twijfelt nog over wat hij gaat zeggen wanneer hij het telefoonnummer intoetst op zijn telefoon. Hij staart even naar de cijfers voordat hij de moed heeft gevonden om op het groene telefoontje te klikken.

Dan klikt hij eindelijk en houdt hij de telefoon aan zijn oor. Nadat de telefoon een paar keer over is gegaan, neemt er iemand aan de andere kant van de lijn op.

“Jack,” zegt een stem monotoon.

Jayden slikt en twijfelt voor hij antwoordt.

“Ik heb jullie hulp nodig,” zegt hij dan.

“Ik ben Jayden, de zoon van-,”

Jack kapt hem af. “Ik weet wie jij bent,” zegt hij, “Morgen. Acht uur ’s avonds in het dorpscafé.”

Jack hangt op zonder ook nog maar iets te zeggen. Jayden staart perplex voor zich uit. Morgen. Dan zal alles veranderen.



---------------
A/N: sorry dat het zo lang duurde, maar hier is eindelijk een nieuw hoofdstuk! Wat vinden jullie ervan? - Lieke

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Nov 06, 2014 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Gifted EyesWhere stories live. Discover now