Hoofdstuk 11

122 16 8
                                    

In zijn dromen ziet Jayden ze weer: de oplichtende ogen van Aurora. Hij schrikt wakker en knippert een paar keer met zijn eigen ogen voordat hij weet waar hij is. Hij ligt in zijn bed en aan de lichtinval te zien is het vroeg in de ochtend. Hij gaat langzaam rechtop zitten en probeert de nare droom uit zijn hoofd te zetten, maar het voelt alsof haar ogen hem achtervolgen in zijn gedachten.

Gisteravond, toen ze bij hem was, zweerde hij ze hebben zien oplichten. Ze zei dat dat onzin was, maar hij zag het toch echt. Haar ogen zijn sowieso apart om het maar even zo te benoemen. Ze hebben een kleur die hij nog nooit eerder heeft gezien in ogen. Niet in het echt, maar ook niet op televisie, in films of op internet. Haar ogen lijken onmenselijk. Het zijn haast de ogen van een roofdier, zo indringend en angstaanjagend. Ze glinsteren als de ogen van de zon, als deze ogen zou hebben gehad.

En ze doen Jayden ergens aan denken, maar zijn hersenen willen het verband maar niet leggen. Hij weet dat hij ergens iets gezien heeft of gelezen heeft over bijzondere ogen, maar kan het zich niet meer herinneren. Voor hetzelfde geld heeft het ook helemaal niets met elkaar te maken... maar toch.

Jayden is te onrustig om nog verder te slapen dus besluit hij maar op te staan. Het is nog maar zes uur ziet hij wanneer hij in de keuken komt. Hij haalt zijn schouders op. Nu kan hij tenminste nog even tijd in zijn 'onderzoekskamer' doorbrengen voordat hij naar school moet.

Na het eten maakt hij zich snel helemaal klaar voor school en dan verdwijnt hij in de kamer naast de zijne. Er hangen al beduidend meer papieren aan de muur als eerst. 'Ocilaurum' staat er groot op een wit vel in het midden. Eromheen hangen andere blaadjes met meer steekwoorden, waaronder moord en monster. Jayden leest de woorden één voor één en schrikt als hij bij een bepaald woord aankomt.

Hij loopt naar het papier toe en raakt het woord dat in zijn eigen handschrift geschreven staat ongelovig aan. 'Ogen' leest het vel papier. Jayden heeft het opgeschreven nadat hij zijn vaders dagboek voor een deel had gelezen, maar hij weet niet meer waarom. Hij weet niet meer wat het woord betekent in deze context. Hij vraagt zich af of Aurora er iets mee te maken heeft. Hij wil het niet geloven, maar het is haast te toevallig.

Snel pakt Jayden zijn vaders dagboek erbij en gaat ermee op de grond zitten. Hij raast door de pagina's heen tot hij op een pagina belandt waar over ogen gesproken wordt.

"Vandaag heb ik ze weer gezien, de gouden ogen van het monster," schrijft zijn vader, "Vanuit de verte keek ik toe hoe ze oplichtten. Ze straalden zo inhumaan fel dat ik ze in de duisternis duidelijk kon onderscheiden. Ik weet niet tot wie ze behoorden. Dat is toch irrelevant, want het zijn allemaal monsters. Nadat het wezen weg was, vond ik in de wei waarin het stond twee dode schapen. De arme dieren..."

Jayden laat van schrik het dagboek uit zijn handen vallen. Deze omschrijven klinkt precies zoals de ogen van Aurora. Zou zij hier dan toch iets mee te maken hebben? Jayden durft het niet te geloven; hij kan het niet geloven. Aurora is het meest onschuldige meisje dat hij ooit heeft ontmoet. Wanneer ze lacht, dan lacht de kamer met haar. Ze straalt en brengt iedereen om haar heen in een goed humeur. Hoe kan een klein meisje, zo geliefd, zo wreed zijn?

"Jay?" hoort hij zijn tante plots vragen. Hij schrikt op als uit een soort trans en antwoordt dan beduusd: "Ja?"

"Moet je niet naar school jongen?"

Jayden kijkt op zijn horloge en springt dan snel op. "Shit, ja!" zegt hij en hij snelt de trap of. Hij doet zijn jas aan, grijpt zijn rugzak en snelt de deur uit. Wanneer hij voor het huis staat, bedenkt hij zich en loopt hij snel nog even terug naar binnen.

"Sorry," zegt hij tegen zijn tante, die in de hal staat. "Ik heb helemaal geen gedag gezegd, dat was onaardig. Dus uh.. tot vanmiddag!"

Zijn tante lacht. "Tot vanmiddag. Half zes uiterlijk thuis! Hector eet vanavond mee."

"Huh?" vraag Jayden, "Wie?"

"Hector, de ober uit het café."

"Oh.. oké, tot straks."

Jayden haast zich het huis uit en racet naar school. Hij heeft nog een minuut om te fietsen dus dat redt hij sowieso nooit. Drie minuten te laat komt hij uiteindelijk op school aan. Hij zoekt snel zijn lokaal en heeft het grote geluk dat de leraar er nog niet is. Opgelucht en een beetje buiten adem neemt hij plaats naast Thomas.

De jongen lacht naar hem. "Verslapen?"

Jayden lacht ook en haalt zijn schouders op. "Soort van," zegt hij.

Hij kijkt het lokaal door om te zien of Aurora er al is. Hij kan haar niet vinden. Ze zit niet op haar vaste plek. Snel scant hij de rest van de hoofden, maar hij ziet haar maar niet.

"Ze is er niet," zegt Thomas.

"Huh? Wat? Wie?" vraagt Jayden, alsof hij niet weet waar Thomas het over heeft.

Thomas lacht en slaat hij speels tegen zijn schouder. "Ik weet heus wel dat je hoteldebotel bent voor miss sunlight."

Jayden lacht. "Is dat hoe de klas haar noemt?"

Thomas haalt zijn schouders op. "Sommigen, ja."

"Waar is ze dan?" vraagt Jayden. Hij is aan de ene kant benieuwd waar ze is, omdat hij haar vandaag wil uithoren. Hij wil erachter komen of het echt waar is dat ze zo'n monster is als zijn vader haar soort beschrijft. Aan de andere kant maakt hij zich zorgen om haar. Misschien heeft Thomas wel gelijk; misschien is hij een beetje verliefd op haar aan het worden langzamerhand.

"Ze heeft zich ziek gemeld volgens haar vriendinnen."

"Oh.. oké," zucht Jayden teleurgesteld.

"I guess you're stuck with me," grapt Thomas met een grote grijns op zijn gezicht.

"Hmm.." mompelt Jayden als antwoord. Hij is alweer in gedachten verzonken. Als Aurora niet op school is, hoe gaat hij dan achter haar geheimen komen? Zal hij na school bij haar op bezoek gaan?

-----------------------

A/N: bedankt voor het lezen! :) Wat vonden jullie van dit hoofdstuk? xx Lieke

Gifted EyesWhere stories live. Discover now