Hoofdstuk 1

273 25 17
                                    

Jayden sluit de deur van zijn huis achter zich. Zijn tante, Marie, zit al in de auto. Het grootste gedeelte van hun spullen is even geleden al opgehaald door de verhuiswagen en is al op weg naar hun nieuwe woning. Jayden werpt nog een laatste blik op de woning en draait zich er dan van weg. Hij is klaar om opnieuw te beginnen. Hij stapt bij Marie in de auto en ze gaan op weg naar hun nieuwe woonplaats.

Marie probeert onderweg een gesprek aan te knopen, maar zoals altijd is ze meer in zichzelf aan het praten dan dat ze echt met Jayden praat. Jayden vermoedt dat ze altijd al hardop praatte, ook toen ze nog alleen woonde. Ze is het ‘ik-ben-40-en-ik-woon-alleen-met-vijf-katten-type’ vrouw. Soms heeft hij wel medelijden met haar, maar nooit zoveel medelijden als hij met zichzelf heeft. Hij begrijpt niet waar hij het aan verdiend heeft, om op zestienjarige leeftijd al beide ouders verloren te zijn.

Hij staart uit het raam naar buiten. Hoe langer ze rijden, hoe minder hij ziet. Ze verlaten de stad en de weg bevat steeds minder gebouwen. Op een gegeven moment is Jayden ervan overtuigd dat ze in the middle of nowhere beland zijn. De weg waar ze op rijden is slecht verhard en de auto hobbelt dan ook vervelend heen en weer. Langs de weg is het enige dat Jayden ziet natuur: bomen, planten en eindeloos lange grasvelden met grazende koeien. 

Na een aantal uur rijden bereiken ze eindelijk weer de beschaving. Enigszins, dan. Ze rijden een klein dorpje binnen. Voor zover Jayden kan zien, is het enige dat er is een klein supermarktje, een bakker, een slager en een kledingwinkel. In het centrum van het dorp staat een kleine kerk, omcirkelt door een plein. Ze rijden het plein over en dan al snel weer het centrum uit. Aan de rand van het dorp stoppen ze eindelijk bij een huis. Het is een groot, alleenstaand huis. De buren wonen op minstens vijfhonderd meter afstand. Jayden is blij bij de gedachte eindelijk rust te kunnen krijgen, geen last te hebben van huilende baby’s aan de andere kant van de muren, zoals hij in zijn oude huis had.

Marie stopt de auto en ze stappen uit. De verhuiswagen staat al geparkeerd op de oprit van het huis en de bestuurder is druk bezig hun spullen uit de wagen te laden. Marie loopt naar de man toe en begint een praatje te maken.

Jayden heeft geen zin om te praten met de onbekende man en loopt naar de voordeur toe en stapt zijn nieuwe huis binnen. De intree is gigantisch. Het is een grote hal met een trap in het midden, die naar de eerste etage leidt. Ondanks dat het huis prachtig groot is, is het vervallen. Jayden ziet in een oogopslag dat het jaren gaat duren om het huis opgeknapt te krijgen, maar dat stoort hem niet.

Hij loopt rustig het huis door. De keuken is ook groot. Hij glimlacht en denkt aan Marie. Ze houdt van koken en hij weet zeker dat ze deze keuken geweldig gaat vinden. De woonkamer ziet er kaal uit. Er staan geen meubels en de grote ramen zijn vies en lijken kaal zonder gordijnen.

Jayden loopt terug naar de hal en ziet dat zijn tante al begonnen is met dozen naar binnen te slepen. Hij loopt naar buiten om te kijken of hij haar kan helpen. De man van de verhuiswagen is er ook nog en tilt samen met Marie een bank uit de wagen. Ze tillen het zware ding naar binnen. Jayden pakt ook wat spullen uit de wagen om naar binnen te brengen. Alle dozen plaatst hij simpelweg in de hal. De meeste andere spullen worden direct naar de woonkamer gebracht.

Het kost ze bijna de hele ochtend om de spullen te verslepen van de verhuiswagen naar het huis. Wanneer ze klaar zijn, vertrekt de man weer. Marie en Jayden zakken vermoeid neer op de grond van de hal. Ze zitten tussen stapels dozen en lachen.

“Wat een chaos!” lacht Marie. Jayden stemt in.

“Ik ben kapot!” zegt hij.

Marie knikt. “Ik ook,” zegt ze, “Zullen we even pauze houden en gaan lunchen?” vraagt ze.

Jayden glimlacht. “Goed plan!”

Ze lopen naar buiten en rijden in de auto terug naar het centrum van het dorp. Ze parkeren de auto op het plein rond de kerk, waar slechts een aantal andere auto’s staan, ondanks dat het een zaterdag is. Aan de rand van het plein vinden ze een café/restaurant waar lunch geserveerd wordt. Dankbaar lopen ze naar binnen. Het is koud buiten, zoals het vaak is in november. De koude wind, gecombineerd met de vermoeidheid van het verhuizen en de knorrende maag, maakt het dat Jayden zich intens gelukkig voelt wanneer hij plaatsneemt in het cafeetje. Er zitten een aantal andere mensen, gebogen over stomende koppen koffie of verdiept in boeken.

Een vriendelijk uitziende man komt gelijk op Marie en Jayden af wanneer ze plaats hebben genomen. Hij begroet hen met een grote glimlach op zijn gezicht.

“Welkom!” zegt hij, “Jullie zijn vast nieuw hier.”

Marie glimlacht naar de man en knikt. “Vandaag verhuisd,” vertelt ze.

De glimlach van de man groeit en enthousiast vertelt hij over het dorp. Marie is minstens even enthousiast als hem en al gauw raken de twee verdiept in een conversatie. Jayden heeft niet zo veel zin om te praten en bestudeert de menukaart.

Na even zijn ze eindelijk uitgepraat en neemt de man hun bestelling op en verlaat hun tafel vervolgens.

“Wat een aardige man,” glundert Marie. Jayden glimlacht naar haar en knikt. Hij is blij dat zijn tante het plaatsje wat lijkt te vinden. Hij was bang geweest dat ze de overgang van stad naar dorp niet aan zou kunnen en ze binnen no time weer zouden moeten verhuizen. Gelukkig lijkt het alsof ze hier nog meer thuis is dan in hun vorige woonplaats.

Jayden kijkt om zich heen naar de andere gasten. Zou er hier al iemand tussen zitten die anders is dan hem? Iemand die niet zo menselijk is als normaal is. De cirkel op de kaart van zijn vader had geen verdere uitleg gegeven, er stond geen toelichting naast. Jayden had aangenomen dat het betekende dat er in dit dorp ocilaurum zijn, maar hij weet het niet zeker. Ocilaurum zijn de monsters die zijn ouders vermoord hebben. Dat weet hij wel zeker. Ze sturen krachtvelden op een manier die Jayden nog niet begrijpt. Het heeft iets met ogen en energiestromen te maken, maar om het volledig te begrijpen heeft hij nog veel meer dagen nodig om zijn vaders spullen te bestuderen.

Terwijl hij lunch eet met zijn tante, bevindt hij zich in een compleet andere wereld. Hij denkt aan mystieke wezens en fantasieën, en boven alles: aan wraakplannen.

Gifted EyesWhere stories live. Discover now