Hoofdstuk 14

717 56 6
                                    

Het enige wat ik nog kan waarnemen voordat het zwart wordt, is Jonah die mijn naam schreeuwt en op David afstormd.

‘Lies! Alicia! Word wakker!’ Eventjes ben ik chagrijnig omdat ik uit een vrede slaap ben gewekt. Maar dat gevoel verdwijnt snel als ik Jonah’s stem herken. Moeizaam open ik m’n ogen. Ik kijk recht in twee chocolade bruine ogen die bezorgd staan. ‘Lies!’ roept hij opgelucht. ‘Ik dacht even dat ik je kwijt was…’ Ik voel een bonkende pijn in mijn hals. Ben ik gebeten? Door een van de vampiers van die gevaarlijke stam? Hoe kan ik dit overleeft hebben? ‘Ben ik gebeten?’ vraag ik dan maar. Met angst in mijn stem.

‘Hij had net zijn tanden in je hals gezet, maar toen gaf ik hem een klap op z’n hoofd waardoor hij bewusteloos neerviel. Er kwam wel bloed uit je hals, maar dan heb ik kunnen stulpen.’ Ik zie hem moeilijk kijken. Dan herinner ik me opeens dat hij niet goed tegen mensenbloed kan. ‘K-kon je je wel beheersen?’ vraag ik stotterend.

Hij wrijft even met zijn hand langs z’n nek. ‘Ja. Het was wel moeilijk maar ik heb me beheerst.’ Een gelukzalig gevoel trekt door mijn hele lichaam heen. Hij heeft zich in kunnen houden! Terwijl hij helemaal niet goed tegen mensenbloed kan! Ik geef hem een knuffel, maar het wordt eventjes zwart want ik sta te snel op. Ik hou m’n hand tegen m’n voorhoofd en wankel even. Jonah grijpt me stevig vast.

Ik kijk om me heen. Waar zijn we eigenlijk? Als ik nog eens goed kijk zie ik dat we boven in een boom in een boomhut zitten.

‘Hoe komen we hier?’

‘Ik tilde je op en rende snel door het bos heen op zoek naar beschutting, toen vond ik deze boomhut.’

‘Dat heb je dan goed gezien.’ Ik grinnik. Het is wel midden in de nacht en het is pikkedonker. Ook ijskoud trouwens. Ik merk dat ik hevig aan het trillen ben.

‘Volgens mij ben je onderkoeld aan het raken.’ Jonah trekt zijn jasje uit en legt die om me heen. Alsof hij m’n gedachten kan lezen zegt hij: ‘Vampiers kunnen langer overleven in kou dan mensen.’

Ik kruip dicht tegen hem aan. ‘Wat nu?’

‘Ik denk…’ hij kijkt bedenkelijk, en ook twijfelend.

‘Wat? Wat denk je?’

‘… dat je zo snel als mogelijk is moet transformeren. Anders hou je het echt niet lang meer vol.’ Door die laatste zin huiver ik.

‘Maar er is niet 100% kans dat ik transformeer als een andere vampier me bijt.’

‘Wel als je een goede band hebt met die vampier en als die vampier de bedoeling heeft om jou te transformeren.’ Na een paar seconden voegt hij eraan toe: ‘Zoals ik.’

Dat is wel waar. Ik heb een goede band met hem en hij wilt me wel transformeren. Het is voor mijn eigen bestwil. Het is veiliger.

Na een tijdje zeg ik om de stilte te verbreken: ‘Laten we terug naar school gaan.’

‘Goed idee, ik krijg zo langzamerhand wel de kriebels van dit bos.’

Hij helpt me met opstaan en wuift me om op z’n rug te springen. Na een paar seconden staan we op de grond en rent hij in vampiersnelheid terug naar school. Ik grijp me stevig aan hem vast en verberg m’n gezicht in zijn hals. Na een tijdje zijn we bij school aangekomen en ik stap voorzichtig van zijn rug af.

‘Je moet rusten. Je ziet heel bleek. Ik word er bijna bang van.’ Hij aait eventjes met zijn duim over m’n wang. Hij kijkt verliefd en bezorgd tegelijkertijd naar me en dan geeft hij me een lange kus. De vlinders zijn weer terug.

Even later loop ik in m’n eentje door de gangen op weg naar mijn kamer. Zachtjes sluip ik naar mijn bed en plof neer. Een zucht verlaat mijn mond. Gelukkig heb ik Fiona en Elena niet wakker gemaakt. Ik heb geen zin om alles te moeten verklaren. Ik kruip onder de dekens als ik me besef dat ik Jonah’s vestje nog aan heb. Ach ja, hij is lekker groot en warm dus ik hou hem maar aan. Na een tijdje val ik in een diepe slaap.

Ik ren door het bos heen. Een enge vampier volgt me. Als ik voor de zoveelste keer omkijk om te zien hoeveel ruimte er nog tussen ons inzit, struikel ik over een uitstekende tak. Snel kruip ik bang naar achteren. De vampier staat voor me. Opeens voel ik een raar gevoel in m’n maag opborrelen. Dit gevoel ken ik niet? Ik sta op en ik sta oog in oog met de onbekende vampier. Ik zie de omgeving in een waas bewegen en opeens sta ik achter hem. Huh? Hoe kan dat nou? Ik zie de vampier verward om zich heen kijken totdat hij me weer gevonden heeft. Hij loopt woedend op me af. Oh shit, dit gaat niet goed! Ik kijk paniekerig om me heen, op zoek naar een oplossing. Dan zie ik opeens mijn tas op de grond liggen op de plek waar ik stond! Sinds wanneer heb ik eigenlijk een tas mee? Ik besef dat de enge vampier nu wel heel dichtbij komt en dat trekt me uit mijn gedachtes. Ik moet nu snel wat doen! Ik heb geen idee waarom maar ik wuif naar mijn tas en hij vliegt in een razendsnel tempo tegen het achterhoofd van de vampier. Geschrokken stap ik achteruit. De vampier valt bewusteloos op de grond. Hoe deed ik dat?! Als ik de vampier op de grond zie liggen met mijn tas naast zijn hoofd, twijfel ik geen moment en ik pak snel mijn tas, doe deze op m’n rug en ren in supersnel weg. Als ik besef dat ik wel heel hard ren stop ik even. Dit wordt raar. Eerst flitste alles om me heen en stond ik opeens ergens anders, toen kon ik mijn tas met mijn hand van een afstandje verplaatsen en nu kan ik ook nog is supersnel rennen? Ben ik soms een vampier geworden? Maar hoe dan? Weer word ik uit mijn gedachtes gerukt als ik de blaadjes van een boom aan m’n rechterkant hoor ritselen. Angstig kijk ik er naar totdat er wéér een enge vampier verschijnt! Een slaak een gil als ik zie dat hij hele felle ogen heeft, bijna lichtgevend, en lange, bloederige en scherpe hoektanden die goed zichtbaar zijn.

Maar ik heb krachten dus ik kan hem verslaan! spreek ik mezelf moed in. Ik ga ik een aanvalshouding staan en wacht gespannen af totdat de vampier iets dichterbij is. Als ik niet meer dan 30 centimeter van me verwijderd is wuif ik met mijn hand richting een grote tak. Als er niks gebeurt, probeer ik het nog een keer. Weer gebeurt er niks. Paniekerig stap ik snel achteruit. Dan maar rennen! Ik ren zo snel als ik kan weg, maar veel sneller dan een rustige looppas kom ik niet vooruit! Wat gebeurt er!! Ik zie de vampier achter me aan rennen. Voordat ik het weet staat hij dreigend een aantal meter voor me uit. In een flits staat hij opeens wel heel dichtbij en zet hij zijn scherpe hoektanden in mijn hals. Ik schreeuw het uit van de pijn.

Badend in het zweet word ik wakker en ik ga rechtop zitten. Pff wat is het heet. Snel doe ik het vest van Jonah uit en stap uit bed. Nog wankelend van de slaap pak ik een glas water.

‘Wat zie jij er uit!’ hoor ik een grinnikende stem achter me. Als ik me omdraai zie ik Fiona en Elena lachen. Ik rol met m’n ogen en draai me om naar de spiegel. Als ik mezelf zie stik ik bijna in m’n water. Ik zie er inderdaad niet uit! Mijn haar lijkt serieus ontploft te zijn, er zitten grote wallen onder m’n ogen en ik zie erg bleek.

‘Pff, een badhair-day heb ik inderdaad wel vandaag…’ zucht ik vermoeid.

‘Laat mij dat maar regelen! Met een stijltang en een borstel kom je ver!’ roept Elena enthousiast uit. Ik zie haar altijd, maar dan ook echt ALTIJD, haar haar borstelen, mascara bijwerken en nog meer van dat soort dingen doen.

Ik voel me heel zwak. Ik zet het glas water op een kastje en ik leun met beide handen tegen hetzelfde kastje aan. De spiegel hangt boven het kastje aan de muur, dus ik kijk nog even naar mezelf. In het spiegelbeeld zie ik Elena al enthousiast naar me toe huppelen, uitgerust met borstel en al.

Dit gaat niet goed… Het beeld wordt wazig en met moeite krijg ik er nog uit: ‘Help…’ En voordat ik het doorheb lig ik bewusteloos op de grond.

--------------------------------

Sorry dat het zo lang duurde maar hier is ie dan: hoofdstuk 14 alweer!

Bedankt voor alle reads, votes & comments!

This school changes everything.Where stories live. Discover now